Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde ic sach, ende siet, inden firmament dat op dat hooft, vanden Cherubim was, als een Saphier steen, ende daer bouen, die Enghel openbaerde, als een ghedaente, eender ghelijckenisse van eenen throon.

2

Ende hi seyde tot den man, die gecleet was metten lijnen cleederen, ende sprac, Gaet in die middewaert vanden raderen die onder Cherubim zijn, ende vult v hant met gloeyende kolen vanden vyere, die tusschen die Cherubim zijn, ende stortse wt op die stadt.

Ende hi ghinck in, in mijn aenschouwen,

3

Ende die Cherubinnen stonden ter rechter zyden vanden huyse, als die man in ghinck, ende een wolcke veruulde den binnensten voorhof.

4

Ende des HEEREN heerlicheyt wert op verheuen, van bouen die Cherubim totten dorpele vanden huyse, ende dat huys wert veruult met Ga naar margenoot* eender wolcken) Ende dien voorhof wert veruult met der claerheyt van des HEEREN heerlicheyt,

5

Ga naar margenoot+Ende men hoorde dat gheluyt vander Cherubinnen vlogelen, totten buytensten voorhof, ghelijc des almachtichs Godts stemme sprekende.

6

Ende doen hi beuolen hadde den man, die met lijnen cleederen ghecleedt was, segghende, neemt vier vanden middewaert vanden raderen, die tusschen den Cherubinnen zijn, so ghinc hi in, ende stondt neffens dat radt,

7

Ende die een Cherub stac wt zijn hant van midden der Cherubinnen totten viere dat tusschen die Cherubim was, ende hi namt ende gaft in des mans handen die ghecleedt was met lijnen cleederen, ende hi ontfinct, ende hi ginc wte.

8

Ende in die Cherubim openbaerde die ghelijckenisse eens menschen handt onder haer vloghelen.

9

Ende ick sach ende siet, vier raderen neffens dye Cherubim, Dat een radt neffens den eenen Cherub, ende dat ander radt neffens den anderen Cherub. Ende die ghedaente vanden raderen was als dat aensien, Ga naar margenoot+ des steens Ga naar margenoot* crisolytus)

10

ende haer aensien, was een ghelijckenisse vanden vieren, als oft een radt si, midden in dander rat

11

Ende als si gingen, so ghinghen si in alle vier zyden, ende si en keerden niet weder, doen si ginghen, maer tot dier plaetsen, werwaert dat Ga naar margenoot* eerste rat) ghinc, so volchden ooc die andere ende si en keerden niet weder.

12

Ende al haer lichaem

[pagina Q4r]
[p. Q4r]

ende Ga naar margenoot* halsen), ende handen, ende die vlogelen, ende die omringen waren vol oogen al rontom den vier raderen.

13

Ende hi hiet dese raderen daer ict hoorde Ga naar margenoot* keerende)

14

Ende dat een Cherub had vier aensichten, Dat een aensicht was eens Cherubs aensicht, ende dat ander, eens menschen aensicht, Ende in dat derde eens leeuwen aensicht, ende int vierde eens arents aensicht,

15

Ende die Cherubinnen werden op geheuen, Tis tselue dyer dat ic sach neuen die ryuier Chobar,

16

ende als die Cherubinnen ginghen, so gingen te gader oock die raderen neuen hen, Ende als die Cherubim haer vlogelen hieuen, op dat si verheuen souden worden vander aerden so en bleuen die raderen niet staende, maer si warender oock neuen.

17

Als die stonden, so stonden si oock. Ende metten opuerheuen, werden si opgeheuen. Want die Ga naar margenoot* geest des leuens) was in hen

18

Ga naar margenoot+Ende des HEREN Heerlicheyt is wtghegaen, van des tempels dorpele, ende stont op die Chrubim,

19

ende die Cherubim opheffende haer vlogelen, zijn voor mi gheworden verheuen vander aerden, ende doen si wt gingen, so volchden hen oock die vier raderen na. Ende het stont inden inganc der poorten vant oosten van des HEREN huyse, Ga naar margenoot+ ende Gods van Israels heerlicheyt was op haer.

20

Het is dat dyer dat ic sach onder den God van Israel neuen die ryuiere Chobar, ende ic verstont, dattet die Cherubim waren,

21

Vier aensichten waren den eenen, ende vier vlogelen waren den eenen, ende die gelijkenisse van eens menschen hant onder haer vlogelen.

22

Ende die gelijckenissen van haeren aensichten waren die selue gedaenten des aensichts, dien ic gesien had neuen die ryuiere Chobar Ga naar margenoot* ende haer aensien, ende tgedruysch van eenen yegelijken in te gaen voor zijn aensichte)

§ Vanden .xxv. mannen. Ende vaden vleesche ende vanden potte Ende hoe Pheltias sterf. Ende van die verstroijnge des volcs. Ende hoe die verstroyde weder vergadert sullen worden.

margenoot+
A

margenoot*
the. roock

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
h. hiacinct

margenoot*
theb. hooft

margenoot*
th. rugghe

margenoot*
the. reepen

margenoot*
h. wint des vyers.

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot*
th. derwelcker een yeghelijck stracs voor hem ghinck

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken