Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde des HEEREN woort geschiede tot mi, segghende,

2

Wat ist, dat ghi onder v, die ghelijckenisse int lant van Israel keert, in dese segsprake? ende segt, De vaders aten een soere wijndruyue, ende haerder kinderen tanden zijn boomich

3

Ga naar margenoot* Ic leue, seyt die HERE God,) Oft v voortmeer dese ghelijckenisse sal zijn in Israel, tot een segwoort,

4

Siet [kolom] alle zielen zijn mijne, alsoo des vaders ziele, also is oock des kints ziele mijne, ☞ Die ziele die sondicht, die sal steruen.

5

Ga naar margenoot+Ende ist dat eeen man rechtueerdich is, ende doet hi Ga naar margenoot* oordeel ende gerechticheyt)

6

En eet hi op de bergen niet, Ende en heft hi zijn oogen niet op totten afgoden waert des huys van Israel, Ende en Ga naar margenoot+ vercracht) hi zijns naesten huysfrouwe niet, Ende en gaet hi niet totten wiue die haer maent suyueringe heeft,

7

Ende en bedroeft hi den mensche niet, Ende gheeft hi zijn schuldenaren sinen pant weder, Ende en rooft hi met crachte niet, Ende geeft hi zijn broot den hongerigen, ende cleet hi den naecten met eenen cleedt,

8

Ende en leent hi niet, om woecker, Ende en nemet hi niet meer weder dan hi en leende, Ende keert hi zijn hant van Ga naar margenoot* boosheden) Ende doet hi gerechtich oordeel tusschen den man ende den man

9

Ende wandelt hi in mijn Ga naar margenoot* geboden) ende bewaert hi mijn oordeel, Ga naar margenoot+ op dat hi die waerheyt doet Dese is rechtuaerdich, Hi sal dat leuen leuen seyt die Ga naar margenoot* HERE God)

10

Ist dat hi wint eenen sone eenen moordenaer, die bloet wtstort, ende doet hi een van desen dingen,

11

Ende dat hi al dese dinghen niet en doet, Maer dat hi op die bergen eet, ende dat hi zijns naesten wijf besmet,

12

Ende bedroeft den behoeftigen ende den armen, Ende dat hi roouen rooft, Ende den pant niet weder en geeft, Ende dat hi zijn oogen opheft totten afgoden, Ende onmenschelijcke afgrijselicheyt doet,

13

Ga naar margenoot+ende gheeft hi wt tot woeckere, ende ontfanct hi meer weder, Sal hi ooc leuen? Hi en sal niet leuen, als hi alle dese versmadelijcke dinghen gedaen heeft, hi sal die doot steruen, Sijn bloet sal op hem zijn.

14

Ist dat hi eenen sone gewonnen heeft, die aensiende alle zijns vaders sonden die hi gedaen heeft, vreest, ende en doet hi niet die des gelijck zijn,

15

Ende en eet niet op die bergen, Ende zijn oogen niet op en heft totten afgoden des huys van Israel, Ende zijns naestens wijf niet en ontreynicht,

16

Ende eenen man niet en bedroeft, Ende den pant niet en hout Ende gheenen roof en rooft, ende den hongerigen zijn broot geeft, ende den naecten cleedt met eenen cleede,

17

Ende hi zijn hant aftrect van eens armens menschen onrecht, Ende hi die woeker ende meer dan hi leende niet en ontfanct, Ende mijn oordeelen doet, ende hi in mijn Ga naar margenoot* geboden) wandelt, Dese en sal niet steruen in zijns vaders Ga naar margenoot* boosheyt,) maer hi sal dat leuen leuen.

18

Sijn vader, om dat hi ouerdaet dede, ende ghewelt dede sinen broedere, Ga naar margenoot+, ende quaet ghedaen heeft onder dat middel van sinen volcke, siet, hi sal steruen in zijn Ga naar margenoot* boosheyt,)

19

Ende ghi segt, Ga naar margenoot+ Waerom en sal die sone niet dragen zijns vaders Ga naar margenoot* boosheyt?) Dat, is, om dat

[pagina Q8r]
[p. Q8r]

die sone oordeel ende rechtuaerdicheyt heeft gedaen, hi heeft bewaert alle mijn Ga naar margenoot* geboden,) ende hi heeftse ghedaen, hi sal dat leuen leuen,

20

Die siele die sondicht, die sal steruen, Ende die sone en sal des vaders Ga naar margenoot* boosheyt) niet dragen, ende die vader en sal zijns soons Ga naar margenoot* boosheyt) niet dragen. Des rechtuaerdigen rechtuaerdicheit sal op hem zijn, ende die boosheyt des ongoddeliken sal op hem zijn. ☜

21

Ende ist dat die ongoddelijcke Ga naar margenoot* berou bewijst) van alle zijn sonden die hi gedaen heeft, ende hout alle mijn Ga naar margenoot* geboden) ende doet oordeel ende rechtuaerdicheyt, Ga naar margenoot+ so sal hi dat leuen leuen ende niet steruen,

22

Alle zijn boosheden die hi ghedaen heeft Ga naar margenoot* en sal ic niet ghedencken) Hi sal leuen in zijn rechtuaerdicheit die hi gedaen heeft.

23

Ist yet mijns wille des ongoddelijken doot? seyt die Ga naar margenoot+ HEERE God) ☞ ende dat hi niet bekeert en worde van zijn wegen ende leue? ☜

24

Maer ist dat hem die rechtuaerdige mensche afkeert van zijnder rechtuaerdicheyt, ende doet hi boosheyt na alle dye afgrijselicheden, die een ongoddelike pleech te doen, sal hi leuen? Alle zijn rechtuaerdicheden die hi gedaen heeft, en salmen niet gedencken Inder ouertredinge, daer hi inne ouer ghetreden is, ende in zijn sonden die hi gesondicht heeft, daer in sal hi steruen.

25

Ende ghi hebt geseyt, Des HEEREN wech en is niet rechtuaerdich, Hoort daerom ghi huys van Israel En is minen wech niet rechtuaerdich? ende en zijn uwe wegen niet veel meer quaet?

26

Ga naar margenoot+Want als hem een rechtuaerdich mensche afkeert van zijnder rechtuaerdicheyt, ende hi boosheyt doet so sal hi in die boosheyt steruen, In die ongerechticheyt die hi gedaen heeft, sal hi steruen

27

Ende als hem een ongoddelijke afkeert van zijnder boosheyt, die hi ghedaen heeft, ende hi doet oordeel ende rechtuaerdicheyt, soo sal hi zijn siele leuende maken.

28

Want merkende, ende hemseluen afkeerende van alle zijn boosheden die hi ghedaen heeft, sal hi dat leuen leuen, ende hi en sal niet steruen.

29

Ende Ga naar margenoot* die kinderen van Israel seggen,) Des HEREN wech en is niet rechtuaerdich, En zijn mijn wegen niet rechtuaerdich, o huys van Israel, ende en zijn uwe wegen niet veel meer quaet?

30

Hierom o huys van Israel, sal ic elcken oordeelen na zijn wegen, seyt die Ga naar margenoot* HEERE God), Ga naar margenoot* Bekeert v ende bewijst berou) van alle uwe boosheden ende die boosheyt en sal v niet sijn tot valle

31

Worpt wech van v alle uwe boosheden, daer ghi in ouer getreden zijt, ☞ Ende maect v een nieuwe herte, ende eenen nieuwen geest, Ende waeromme suldi steruen o huys van Israel?

32

want ick en wil des steruenden doot niet, seyt die Ga naar margenoot* HEERE God), Keert weder ende leeft.

[kolom]

§ Van Ioachim ende Iechonia ende Ioachims sone, ende vanden ouerbleuenen van Iuda, die gheenen Coninck en hebben

margenoot+
A

margenoot*
h. so waer als ic leue seit de heerscappende HEERE

margenoot+
B
margenoot*
thebre. dat recht ende behoorlijc is

margenoot+
th. ontreynicht,

margenoot*
theb. onbehoorlicheit

margenoot*
theb. zeden
margenoot+
C
margenoot*
tg. die heerscappende

margenoot+
D

margenoot*
theb. zeden
margenoot*
th. misdaet

margenoot+
E
margenoot*
h. misdaet

margenoot+
deu. xxxiiij iiij.re. iiij. ij.par. xxv
margenoot*
h. misdaet
margenoot*
theb. zeden

margenoot*
h. misdaet
margenoot*
h. misdaet

margenoot*
th. bekeert
margenoot*
theb. zeden
margenoot+
F

margenoot*
theb. en salmen hem niet gedencken

margenoot+
theb. heerscappende HERE

margenoot+
G

margenoot*
h. dat huys van Israel seyt noch

margenoot*
h. heerscappende Heere
margenoot*
th. bekeert v terstont

margenoot*
thebr. heescappende Heere

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken