Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+INden derden iaer des rijcs Balthasars des conincks, is mi gheopenaert, een visioen, Ick Daniel na dat ghene dat ic inden beginne hadde gesien,

2

so sach ic in minen visioen, doen ic int slot van Susis was, dwelc is int lant van Elam, Ic sach inden visioen, dat ic was op die poorte Vlay.

3

Ende ic heb mijn oo-

[pagina T5v]
[p. T5v]

ghen opgeheuen,

3

ende ic sach, Ende siet, een ram stont voor dat Ga naar margenoot* broeck) hebbende hooge hoornen, ende den eenen hooger dan den anderen, ende wtwassende,

4

Daer na sach ic den ram metten hoornen Ga naar margenoot* waeyende) tegen den westen, ende noorden, ende tegent zuyden, ende alle die beesten en mochten hem niet wederstaen, oft niet verlost worden van zijnder Ga naar margenoot* hant), ende hi dede na sinen wille, ende hi wert grooter.

5

Ende ic Ga naar margenoot* verstont) Maer siet, daer quam eenen bock der gheyten, vanden westen, Ga naar margenoot+ op dat aensicht van alle daertrijck, ende hi en raecte daerde niet. Ende dese bock hadde eenen Ga naar margenoot* grooten) horen tusschen zijn oogen,

6

ende hi is gecomen tot dien gehoorenden ram, den welcken ick hadde sien staen Ga naar margenoot* voor die poorte,) ende hi is tot hem geloopen met eenen grooten oploop zijnder stercten,

7

Ende als hi genaecte bi den ram is hi op hem wreet geworden, ende heeft hem geslaghen ende heeft in twee gebroken twee zijnder hoornen, Ende die ram en heeft niet mogen wederstaen, Ende als hi hem ter aerden hadde geworpen heeft hi hem getreden, ende niemant en conste den ram verlossen van sinen Ga naar margenoot* handen.)

8

Die bocken der gheyt, is zeer groot geworden, Ende als hi opgewassen is, is sinen grooten horen gebroken, Ende daer zijn gesproten vier hoornen onder hem, ouer die vier winden des hemels,

9

Vanden eenen van hen is wtgecomen eenen cleynen horen, ende hi is groot geworden, tegen dat zuyden, ende tegent oosten ende tegen Ga naar margenoot* die stercte,

10

Ende hi is groot geworden tot die stercheyt des hemels, ende heuet daer af wat neder geworpen vander stercten) ende vanden sterren, ende theetfse vertreden,

11

Ende hi is groot geworden tot aen den prince Ga naar margenoot* der stercten), ende heeft van hem wech genomen die daghelicsche offerhande, ende heeft neder gheworpen die plaetse zijnder heylicheden, Ga naar margenoot*

12

Ga naar margenoot+Ende hem is gegeuen stercte tegen die eewige offerande) om die sonden, Ende die warachticheyt sal nedergeworpen worden in de aerde, ende hi sal voorspoedighen, ende salt doen.

13

Ende ic heb gehoort eenen vanden heyligen sprekende, ende die heylige heeft ghesproken Ga naar margenoot* totten anderen, ic en weet niet wien sprekende, Hoe lange sal dat gesichte zijn, en die dagelicsce offerande, ende die sonde der verwoestheyt, die daer gedaen is, ende die heylige plaetse, ende de stercheit vertreden sal worden?)

14

Ende hi heeft Ga naar margenoot* hem) geseyt, Totten auont ende den morghenstonde, twee duisent dagen ende drie hondert, ende dat heylich huys sal dan worden gereynicht.

15

Maer tis geschiet doen ic Daniel sach dat ghesichte, ende ic vragende was, dat verstant, siet, doen stont in mijn aenschou-[kolom]wen wat gelijc die gedaente van eenen man.

16

Ga naar margenoot+Ende ic heb gehoort een stemme eens mans tusschen Ga naar margenoot* Vlai) ende hi riep, ende seyde, Gabriel doet desen dit gesichte verstaen,

17

Ende hi is gecomen, ende hi stont beneuen daer ic stont, Ende als hi gecomen was, verzaecht zijnde viel ic op mijn aensicht, Ende hi heeft gesproken tot mi, Verstaet, Ghi sone des menschen, dat inden tijt des endes, sal dit gesichte volbracht worden.

18

Ende doen hi tot mi sprac, ben ic, neder geuallen ter aerden, Ende hi heeft mi geraect ende hi heeft mi gestelt wederom op,

19

ende hi heeft tot mi geseit, Ic sal v toonen, die dingen die welcke toecomende zijn Ga naar margenoot* inden laetsten dach der vermaledijnge, want die tijt, heeft zijn eynde.)

20

Die ram dien ghi gesien hebt hoornen hebbende, is die coninc der Meden ende Perssen.

21

Maer die gheyten bock, dat is die coninc van Griecken, Ga naar margenoot+ Ende die groote horen die daer was tusscen zijn oogen, dats de eerste coninc.

22

Ende dat dien gebroben zijnde, zijnder vier ander opgestaen voor hem, beduyt dat, Vier Ga naar margenoot* coningen) sullen opstaen van sinen volcke, Maer niet van zijnder stercten.

23

Ende na haer rijc als die boosheden Ga naar margenoot* gewassen sullen zijn) salder opstaen een coninc onscamel van aensichte, ende verstaende die vremde vragen,

24

ende zijn vromicheit sal worden gesterct, maer niet door zijn crachten Ga naar margenoot* Ende meer danmen geloouen mach) sal hijt al tesamen verwoesten, ende hi sal voorspoet hebben, ende hi salt doen, Ga naar margenoot+ Ende hi sal dootslaen die stercke, ende dat volc der heyligen

25

na sinen wille, Ende bedroch sal in zijn hant worden gheschickelic gheleyt, Ende in zijn herte sal hi hem verheffen Ga naar margenoot* Ende in oueruloedicheyt van allen dinghen, sal hi daer vele dootslaen.)

☞ Ende hi sal opstaen tegen den prnice der princen, Ende sonder handt sal hi worden vernielt

26

Ende dat gesichte tsauonts ende des morghens dat daer gheseyt is, is waer, Hieromme teekent ghi dit gesichte, want tsal zijn na veel dagen.

27

Ende ic Daniel was daer af cranc, ende siet door eenen tijt van dagen lanc, Ende na dat ic opgestaen was, dede ic die werken des conincs Ende ic was verscrict van dat gesichte, ende daer en was niemant diet mi Ga naar margenoot* beduyde.)

§ Hoe Daniel badt, Ende van die woorden des Enghels Ende van die tseuentich weken.

margenoot+
A

margenoot*
theb. beke.

margenoot*
th. stootende.
margenoot*
the. gewelt

margenoot*
thebre. aenmerctet
margenoot+
B
margenoot*
th. sichtbaren.

margenoot*
th. voren aen die beke

margenoot*
th. gewelt

margenoot*
th. tlustich lant ende wies tot aen des hemels heyr, ende werp daer sommighe af neder.

margenoot*
thebre. des heyrs.
margenoot*
th. ende daer wert eenen tijt gegeuen tegen tdagelijcsce offer

margenoot+
D

margenoot*
th. tot eenen die daer vraechde, hoe lange dat gesichte vanden dagelicscen offer ende die woeste grouwelicheyt dueren soude datmen alsoo theylichdom ende dat heyr soude vertreden

margenoot*
the. mi.

margenoot+
E
margenoot*
th. die beke Vlai.

margenoot*
theb. in die laetste gramschap, want dat eynde heeft sinen gesetten tijt

margenoot+
F

margenoot*
th. conincrijcken

margenoot*
thebre. voleyndt zijn.

margenoot*
theb. wonderlijck.
margenoot+
G

margenoot*
th. Ende alsmen eenen vrede aensiet, soo sal hi nochtans vele verwoesten

margenoot*
thebre. aenmercte

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken