Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAer woonde een man te Babilonien, ende sinen naem was Ioachim,

2

ende hi nam een huysurouwe geheeten Susanna, Helchie dochter, die wtermaten schoon was, ende God vreesende.

3

Ende want haer ouders rechtuaerdich waren, so onderwesen si haer dochter na Moyses wet.

4

Ende Ioachim was zeer rijc, ende hi hadde eenen boomgaert bi zijns huys, ende die Ioden vergaderden tot hem, om dat hi die eerlicste van allen was.

5

Ende in dien iare zijn twee oude rech-[kolom]ters gestelt, vanden welcken die HERE gesproken heeft, dat die ongerechticheyt is wt gegaen van Babilonien, vanden ouders die rechters waren, die dat volc schenen te regeren.

6

Dese quamen dicwils tot Ioachims huys, Ende alle die oordeelen hadden, quamen tot desen.

7

Alst volc des middaechs wederkeerde, so ginc Susanna in ende wandelde in haers mans boomgaert.

8

Ende die ouders sagense dagelics ingaen ende wandelende, ende si ontstaken in haerder begeerlicheyt.

9

Ende si keerden haeren sin auerrecht Ga naar margenoot+ Ende si neychden haer oogen af, dat si den hemel niet sien en souden, noch dat si der rechtuaerdiger oordeelen niet gedencken en souden,

10

Want si waren beyde met haerder liefden gewont, noch si en ghauen malcanderen haer smerte niet te kennen,

11

Want si scaemden hen haer begeerlicheyt malcanderen te kennen te geuen, willende bi haer slapen.

12

Ende si namen dagelijcs sorchfuldelijc waer, haer te sien. Ende deen seyde totten anderen,

13

Laet ons te huys gaen, want het is die vre der maeltijt. Ende wtgaende schieden si van malcanderen.

14

Ende als si weder waren gekeert quamen si te gader, Ende die sake van malcanderen onderuragende, beleden si haer begeerlicheyt. Ende doen int gemeyn, stelden si eenen tijt, wanneer sise alleen mochten vinden.

15

Maer het gesciede, als si eenen bequamen dach waer namen, soo ghinck si somtijden, ghelijc ghisteren ende eerghisteren, in met twee meyskens alleen, ende wilde ghewasschen worden inden boomgaert, Want het was heet,

16

Ende daer en was niemant, dan die twee ouders verborgen, ende aenschouwende haer.

17

Aldus seyde si den meyskens, Brenghet mi olie ende zeepe, ende sluyt die dueren des boomghaerts, dat ick ghewassen worde.

18

Ende si deden ghelijck si gheboden hadde, ende si sloten die dueren des boomgaerts, ende si gingen door die achter duere wt, om die dinghen te halen, die si beuolen hadde,. Ende si en wisten niet dat die ouders daer binnen verborghen waren.

19

Ga naar margenoot+Als die meyskens wt waren geghaen, so stonden die twee ouders op, ende liepen tot haer ende seyden,

20

Siet, die dueren des boomgaerts zijn gesloten, ende niemant en siet ons, ende wi zijn in uwe begeerlicheyt, Daerom consenteret ons, ende vermenget v met ons,

21

Ist dat ghi niet en wilt, soo sullen wi ghetuygenisse tegen v seggen, datter een ionc gheselle met v heeft geweest, ende dat ghi die meyskens om dier saken wille van v sondet.

22

Susanna versuchtede, ende sprack, Ick hebbe aen allen siden benautheden, Ga naar margenoot+ Want ist, dat ic dat doe, so gewort mi die doot, Maer ist,

[pagina T8v]
[p. T8v]

dat ict niet en doe, so en sal ic uwen handen niet ontuluchten,

23

Maer tis mi beter sonder dat werc in der menschen handen te vallen, ☞ dan te sondigen int aenschouwen des HEEREN

24

Ende Susanna riep wt met luyder stemmen, Maer die ouders riepen ooc wt tegen haer

25

Ende een liep totter dueren des boomgaerts, ende dedese open,

26

Als dus die knapen des huis dat gheroep hoorden, inden boomghaert, so vielen si in, door die achter duere, dat si souden sien, watter ware,

27

Maer na dat dese ouders gesproken hebben, so scaemden hen die knechten met allen zeere, want noyt soodanige reden van Susanna gheseyt en was.

28

Ende tis den dach van morgen geworden, Ga naar margenoot+ Ende alst volck tot Ioachim haeren man quam, so quamen die twee ouders ooc, vol van onrechtuaerdige gepeysen tegen Susanna, dat sise dooden souden,

29

Ende si seyden voort volck, Seyndt tot Susannam Helchie dochter, Ioachimus huysfrouwe

30

Ende ter stont sonden si. Ende si quam met haeren vader ende moeder ende kinderen, ende met alle haeren magen.

31

Susanna was zeer teeder ende schoone van aensichte.

32

Maer die schalcken hieten dat mense ontdecken soude, want si was bedect op dat si ymmer teminsten also verzaet mochten worden van haerder scoonheit,

33

Doen weenden haer vrienden ende alle diese kenden.

34

Die twee ouders opstaende, te midden onder tvolc leyden haer handen op haer hooft.

35

Die welcke weende, ende ten hemelwaert sach, want haer herte hadde betrouwen opten HEERE,

36

Ende die ouders seyden, Als wi alleen inden boomgaert wandelden, Ga naar margenoot+ so is dese met twee meyskens ingegaen, ende sloot die dueren des boomgaerts, ende sandt die meyskens van haer,

37

Ende tot haer quam een iongelinck die verborghen was, ende sliep met haer,

38

Ende als wi inden hoec des boomgaerts waren, siende die boosheyt liepen wi tot hen, ende wi sagen, dat si te samen vermenget werden,

39

Ende wi en consten dien niet gegripen, want hi starcker was dan wi, ende hi dede die duere op, ende spranc wt,

40

Maer als wi dese gegrepen hadden, vraechden wi haer wie dese iongelinc was, ende si en wildet ons niet te kennen gheuen,

41

Van deser saken zijn wi getuygen. Die menichte geloofde hen, alsden ouders ende rechters des volcs, ende si verdoemdense totter doot.

42

Susanna riep wt met luyder stemmen ende seyde, Eewige God die een bekender der verborgentheden zijt, die alle dingen weet, eer si geschieden,

43

ghi weet dat si een vals getuigenis tegen mi gegeuen hebben ende siet, ic sterue, hoewel ic geen deser dingen gedaen en heb, die dese valselic tegen mi versiert hebben.

44

God verhoorde haer stemme,

45

Ende als si [kolom] ter doot waert geleyt wert, Ga naar margenoot+ so verwecte die HEERE den geest des iongen kints, wiens naem was Daniel,

46

Ende riep met luyder stemmen, Ic ben suyuer van deser bloet,

47

Ende alle volc tot hem gekeert, seyde, Wat is dese reden welcke ghi gesproken hebt?

48

Als hi int middel van hen stont, seyde hi, Sijt ghi kinderen van Israel so dwaes, niet oordeelende noch bekennende dat warachtich is, hebbet verdoemt die dochter van Israel?

49

Keert weder ten oordele, want si hebben een valsche getuygenisse tegen haer gesproken.

50

Ga naar margenoot+Aldus keerde dat volc wederom, met haesten, ende die ouders seyden hem Coemt ende sit int middel van ons, ende gheuet ons te kennen, want God heeft v die eere der outheyt gegeuen,

51

Ende Daniel seyde tot hen, Scheyt die verre van malcanderen, ende ic salse onderscheydende oordeelen.

52

Aldus als si gescheyden waren deen vanden anderen, so riep hi eenen van dien, ende seyde tot hem, O ghi veroude der quader dagen, nv zijn uwe sonden gecomen, die ghi voormaels gedaen hebt,

53

oordelende onrechtuaerdige oordeelen, die ontsculdige verdruckende, ende die schuldige vry latende, Ga naar margenoot+ Hoe wel die HEERE seyt, Den ontsculdigen ende rechtuaerdigen en sult ghi niet dooden,

54

Nv, dan ist dat ghise gesien hebt, Segt onder welcken boom dat ghise ghesien hebt tsamen sprekende,? Hi seyde, onder eenen kriecboom.

55

Daniel seyde, Te recht hebdi op uwe hooft gelogen, Want siet, die Enghel Gods heeft dat vonnisse van hem ontfaen, ende sal v te midden van een sniden.

56

Ende dien wech geleyt zijnde, hiet hi den anderen comen, ende seyde hem, Canaans zaet ende niet van Iuda, die scoone gedaente heeft v bedrogen, Ga naar margenoot+ ende die begeerlicheyt heeft v herte omgekeert,

57

Also dedi den dochteren van Israel, ende die vreesende spraken v, Maer die dochter van Iuda en heeft uwe boosheyt niet gedoocht,

58

Nv segt mi dan, onder welcken boom hebdise beclipt, tesamen sprekende? Hi seyde, Onder eenen pruymboom,

59

Maer Daniel seyde hem, Ghi hebt ooc te recht op v hooft gelogen, Want die Engel des HEREN verbeyt, hebbende dat sweert dat hi v te midden van een houwe, ende v beyden doode

60

Hierom so riep alle die vergaderinghe wt, met luyder stemmen, ende gebenediden God, die behout die gene die op hem hopen,

61

Ende stonden tsamen op tegen die twee ouders, Want Daniel haddese wt haeren monden verwonnen, dat si een valsche ghetuygenisse hadden geseyt, Ende si deden hen, gelijc si qualijc hadden gedaen tegen haeren naesten,

62

op dat si na die wet Moysi souden doen, ende si doodense. Ende dat onschuldige bloet is behouden in dien daghe.

[pagina V1r]
[p. V1r]

63

Maer Helchias ende zijn huysurouwe loefden God voor haere dochter Susanna met Ioachim haeren man, ende met alle den magen, dat aen haer gheen vuyl dinck geuonden en was,

64

Ende Daniel is groot geworden int aenschouwen des volcs, van dien daghe, ende voort aen,

65

Ende dye coninc Astyages is tot sinen vaderen gheset, Ende Cyrus van Persen ontfinck zijn rijck.

§ Hoe Daniel den afgod Bel brack, ende den draeck doode Ende hoe Daniel onder die leeuwen geworpen wert, daer Abakuck hem zijn spijse bracht

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
ij.re. xxiiij.

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
ij.re. iii. Act. xx.f

margenoot+
F

margenoot+
Exo. xxiij.

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken