Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+HOort dyt woort ghy Ga naar margenoot* vette coeyen,) die zijt op die berghen van Samarien, die onrecht doet den armen, ende breket te samen die behoeftige) Die daer segget uwen Heeren, Haelt ende laet ons drincken

2

Ga naar margenoot* God die HERE) heeft gesworen Ga naar margenoot* in sinen heyligen,) want siet, die dagen sullen comen op v, ende Ga naar margenoot* si sullen v opheffen metten sprieten, ende uwe ouerbliuinge in heeten siedende potten)

3

Ende ghi sult wtgaen door die schoeren Ga naar margenoot* die een teghen den anderen. Ende ghi sult worden gheworpen in Armon) seyt dye HEERE.

4

Coemt tot Bethel, ende doet ongoddelic, Tot Galgala, ende vermenichfuldicht die ouertredinge, Ende offert des morgens uwe Ga naar margenoot* offeranden) ende uwe tienden Ga naar margenoot* drie dagen)

5

Ende offert vanden gedeesemden, lof ende roept vriwillige offerande wt, ende booscappet, Want aldus hebdijt begeert, seit God die HERE, ghi sonen van Israel,

6

Daerom heb ic v gegeuen Ga naar margenoot* boomicheyt in die) tanden, in alle uwen steden, Ga naar margenoot+ ende gebrec des broots in alle uwe plaetsen, Ende die HERE seyt, ghi en zijt niet wedergekeert tot mi,

7

Ende ic heb verboden den [kolom] reghen, doent noch drye maenden waren totten oost, Ga naar margenoot+ Ende ic hebt doen regenen op die een stede, ende op die ander stede niet Ga naar margenoot* Dat een deel) is bereghent Ga naar margenoot* ende dat ander daer gheenen regen op en viel, is verdorret)

8

Ende twee ende drie steden zijn gecomen tot een stadt, om dat si souden water drincken, ende si en zijn niet verzaet, Ende die HERE seyt, Ghi en zijt niet weder gecomen tot mi,

9

Ic heb v geslagen met eenen Ga naar margenoot* barnenden wint, ende met eenen storm der lucht) die menichte uwer houen, Ende uwe wijngaerden, uwe olijfboomen, ende uwe vijchbomen, hebben die rupsen gegheten, Ende ghi en zijt niet tot mi gekeert, seit die HERE

10

Ic hebbe in v gesonden die Ga naar margenoot* doot) inden wech van Egipten, Ic heb v ionghen geslagen metten swaerde, tot die geuangenisse uwer paerden, Ga naar margenoot+ Ende ic heb Ga naar margenoot* die onreynicheit) uwer heyrscharen doen opclimmen voor uwe nuesen, Ende die HERE seit, Ghi en zijt niet weder ghekeert tot my.

11

Ick heb v omgekeert, gelijc God Sodomam ende Gomorram omgekeert heeft, ende ghy zijt geworden, gelijc een brant dyemen wt trect vanden brande, Ende die HERE seit, Ghi en zijt niet wederghekeert tot mi,

12

Daerom o Israel, sal ic v dese dingen doen, Ende als ic v dit gedaen sal hebben, o Israel so bereyt v, om te gemoet te gaen uwen Gode,

13

Want siet, hi maect die bergen, ende schept den wint, ende bootschapt den mensche zijn Ga naar margenoot* sprake), Ende maect Ga naar margenoot* des morgens den neuel) ende gaet op dye hoocheyt der aerden sinen naem is, HEERE God der heyrscharen.

§ Van Israels eewighe gheuangenisse, om der afgoden wille, Ende hi roeptse weder tot God, Van die drie plagen, Van die verworpinge der feestelijcken dagen offerhanden, ende van haer afgoderije.

margenoot+
A
margenoot*
th. kinderen van Basan

margenoot*
h. heerscappende heere
margenoot*
th. by zijnder heilicheyt.
margenoot*
th. men sal v met scuytkens, ende uwen nacomelinghen in vischers boten wech voeren.

margenoot*
h. een yegelijc ten naesten voor hem ende die heerlicheyt van v worpen

margenoot*
the. doot offeren
margenoot*
the. tot aenden derden dach

margenoot*
the. suyuerheyt der
margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
the. die een acker
margenoot*
theb. die ander acker bleef onbereghent ende verdorrede

margenoot*
the. hagheslach, ende met een vlage

margenoot*
th. pestilencie
margenoot+
D
margenoot*
th. den stanc

margenoot*
th. voornemen
margenoot*
the. den morgen ende dye duysternisse

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken