Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WAnt dat rijck der hemelen, is gelijck een mensche, die vader des huysghesins is, dye wtgegaen is des morghens zeer vroech, om in sinen wijngaert arbeyders te hueren.

2

Ende als een vorwaert ghemaect was met dye arbeyders, op een daghelicse penninck, heeft hijse in sinen wijngaert gesonden.

3

Ende wtghegaen wesende ontrent der derder vren, heeft ander gesien op die marct ledich staende,

4

ende heeft haer geseit. Gaet ghy ooc in minen wijngaert, ende dat recht is sal ic v geuen.

5

Ende si zijn henen gegaen. Wederom is hi wtghegaen ontrent der sester ende neghenster vren, ende heeft des gelijcs ghedaen.

6

Ende ontrent der elfster vre is hi wtgegaen, ende heeft ander gheuonden staende, ende seyt haer. Wat staet ghi hier ledich den gheheelen dach?

7

Si seggen hem: want ons nyemant gehuert en heeft. Hi seide haer. Gaet henen ghi ooc in minen wijngaert.

8

Alst laet geworden was, so seyde die here des wijngaerts tot sinen procuratuer. Roept die arbeyders, Ga naar margenoot+ ende geeft haer loon, beghinnende vanden laetsten totten eersten.

9

Ende als si quamen die ontrent der elfster vren gecomen waren, hebben haer penningen ontfangen,

10

ende die eerste comende, hebben ghemeent dat si meer ontfangen souden, ende si ontfinghen ooc elcs haer penningen.

11

Ende si ontfangende mur-

[pagina C2v]
[p. C2v]

mureerden, teghen den vader des huysghesins,

12

segghende. Dese leste en hebben maer een vre gewracht, ende ghi hebt haer ons ghelijc ghemaect, de welcke die last des dages ende de hitte gedraghen hebben.

13

Ende hy heeft geantwoort een van haer, ende heeft gheseyt. Vrient, ick en doe v gheen onrecht, en zijt ghy nyet met mi ouercomen om eenen penninc?

14

Neemt dat v is, ende gaet. Ick wil desen laesten oock gheuen ghelijck v.

15

En mach ick niet doen dat ick wille? oft v ooghe quaet is want ick goet ben?

16

Also sullen dye laetste die eerste zijn, ende die eerste die laeste. Want veel zijnder gheroepen, maer weynich wtuercoren. *

17

Ga naar margenoot++ Ende Iesus opclimmende te Ierusalem heeft met hem ghenomen zijn .xij. discipulen int heymelick ende heeft haer geseyt, Ga naar margenoot+

18

Siet, wi climmen op tot Ierusalem, ende die sone des menschen sal gheleuert worden den princen der priesteren, ende den scriben, ende si sullen hem verordeelen ter doot,

19

ende si sullen hem leueren den heydenen te bespotten, ende te gheesselen, ende te crucen, ende hi sal ten derden daghe verrisen.

20

+ Doen is tot hem ghecomen dye moeder der kinderen Zebedei met haren sonen, aenbiddende ende begerende wat van hem.

21

Ende hy seyt haer. Wat wildi? Si heeft hem geseyt. Segt dat dese twee mijn sonen sitten in dijn rijc, de een aen dijn rechter hant, ende die ander aen dijn slincker hant.

22

Ende Ihesus antwoordende heeft gheseyt. Ghy en weet niet wat ghi bidt. Muechdi drincken den kelc die ick drincken sal? Si segghen hem, wi mogen.

23

Hy heeft haer gheseyt. Ghi sult minen kelc drincken, Ga naar margenoot+ maer te sitten aen mijn rechter handt ende mine slincker handt, en behoort mi nyet v te gheuen, mer diet bereyt is van minen vader.

24

Alst die thien gehoort hadden, so zijn si veronwaerdicht geweest, Ga naar margenoot+ van dese twee broederen.

25

Mer Iesus heeftse geroepen tot hem, ende geseyt. Ghi weet dat die princen der heydenen hebben heerschappie ouer haer, ende die groot zijn, gebruycken macht ouer haer.

26

Also en salt onder v niet zijn, mer so wie onder v groot wil worden, laet die v dienaer zijn,

27

ende dye onder v dye eerste wil zijn, dye sal v knecht zijn.

28

Ghelijck die sone des menschen niet gecomen en is ghedient te woorden, mer te dienen. Ende gheuen zijn siel een verlossinghe voor vele. *

29

+ Ende si wech gaende van Ierico, is hem gheuolcht een groote schare.

30

Ende siet twee [kolom] blinde sittende by den weghe, hebben ghehoort dat Ihesus voor by ghinck, ende hebben gheroepen, seggende. O heere ontfermt onser Dauids soon:

31

ende dye schare strafte haer, dat si swijghen souden, maer si riepen veel te meer, segghende. Heere, ontfermt onser Dauids soon.

32

Ende Ihesus heuet gestaen, ende heeft haer gheroepen, ende geseit Wat wildi dat ic v doen sal?

33

Si seggen hem. Here dat onse ooghen gheopent worden.

34

Ende Iesus ontfermende haer, heeft haer oogen gheraect. Ende ter stont hebbense gesien, ende si zijn hem na geuolcht.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot+
Mar. x.e. Luc. xviij.f

margenoot+
D

margenoot+
Mar. x.f Luce. xxij c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken