Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs morghen geworden was, hebben dye princen der priesteren, ende die ouders des volcs eenen raet gehouden tegens Iesum, Ga naar margenoot+ om hem ter doot te leueren

2

Ende si hebben hem ghebonden ghebrocht, ende gheleuert Poncio Pylato den rechter.

3

Iudas die hem verraden had, siende dat hi veroordeelt was, met berou beroert zijnde, heeft den prince der priesteren, ende den ouderen des volcs de .xxx. penningen weder gebrocht

4

seggende. Ic heb gesondicht, verradende dat onnosel bloet. Ende si hebben gesproken. Wat leyt ons daer aen? siet ghy toe.

5

Ende die silueren penningen gheworpen hebbende inden tempel is van daer gegaen. Ende wech gaende, heeft hem met een strop verhanghen.

6

Die princen der priesteren genomen hebbende die silueren penningen, hebben ghesproken. Ga naar margenoot+ Ten betaemt niet, datmen haer inden ghelt block worpt, want dit een loon des bloets is.

7

Ende een raet gehouden hebbende so hebben si daer mede gecocht een potbackers acker, tot een begrauinge der pelgrims

8

Ende hier om is desen acker ghenoemt gheworden Acheldemach, dat is den acker des bloets, tot den dach van heden.

9

Ende doen is veruult gheweest, dat doer Ieremiam den Propheet voorseyt was, segghende. Ende si hebben ghenomen .xxx. silueren penninghen, een loon des ghewaerdeerden, Ga naar margenoot+ dwelck gewaerdeert si gecoht hebben vanden kinderen van Israel,

10

ende hebben die gegeuen

[pagina C7r]
[p. C7r]

totten acker des potbackers, ghelijc die heeremi gheseyt heeft.

11

Ga naar margenoot+Iesus heeft gestaen voor den rechter, ende die rechter heeft hem geuraecht, seggende. Sijt ghi die coninc der ioden? Ende Iesus sprac tot hem. Ghi segt dat.

12

Ende doen hi beschuldicht wert vanden princen der priesteren, ende vanden ouders so en heeft hi niet gheantwoort.

13

Doen seyde Pylatus tot hem. En hoordy niet wat ghetuyghenissen dat si teghen v segghen?

14

Ende Iesus en heeft hem niet gheantwoort op eenich woordt, Ga naar margenoot+ alsoo dat die rechter seer verwondert wort.

15

Ende in die hoochtijt, plach die rechter den schare vry te laten een gheuangen, den welcken si wilden. Ga naar margenoot+

16

Ende hy had doen eenen merckeliken gheuangen, die Barrabas genoemt was.

17

Ende tot haer vergadert zijnde heeft Pylatus gesproken. Welck wildi dat ic v vry laten sal, Barrabas, oft Iesus dye Christus ghenoemt wort?

18

Want hi wist wel, dat si hem door nidicheyt geleuert hadden.

19

Ende hi sittende in zijn rechterstoel, so heuet tot hem zijn huysurou gesonden, seggende. En hebt ghi doch niet te doen met dien rechtueerdigen, want om hem heb ic huden inden slaep veel gheleden door een visioen.

20

Die princen der priesters, ende ouders hebben den scaren geraden dat si Barrabam begeeren souden, ende Iesum souden dooden.

21

Ga naar margenoot+Ende die rechter antwoordende, sprac tot haer. Ga naar margenoot+ Welcken wildi van desen tween dat ic v vry laet, ende si hebben geseit, Barrabam.

22

Ende Pylatus heeft tot haer gheseyt. Wat sal ic dan met Iesu doen, die Chistus ghenoemt wort?

23

Ende si hebben alle tot hem geseyt. Laet hem gecruyst worden. Ende die rechter heeft geseyt Wat quaets heeft hi gedaen? Ende si riepen te meer seggende. Laet hem gecruyst worden.

24

Pylatus siende, dat hi niet en vorderde, maer datter meerder oploop wert, so heeft hi (water ghenomen hebbende) zijn handen voor dat volc gewasschen, seggende. Ic ben onnosel des bloets van desen rechtuaerdigen. Siet ghi toe.

25

Ende dat geheel volc heeft antwoordende ghesproken. Ga naar margenoot+ Sijn bloet si op ons, ende op ons kinderen.

26

Ende doen heeft hi haer gelaten Barrabam, ende heeft Iesum ghegeesselt zijnde, haer gheleuert om ghecruyst te worden.

27

Ga naar margenoot+Ende doen so hebben die knechten des rechters Iesum ghenomen int rechthuys, ende hebben tot hem vergadert den geheelen hoop

28

ende na dat si hem ontcleet hadden, Ga naar margenoot+ hebben si hem om gegeuen eenen purpuren mantel, [kolom]

29

ende vlechtende een croone van doornen hebbense op zijn hooft gheset, ende in zijn rechter handt een riedt ghegeuen, ende voor hem knielende, so hebben si hem bespot, seggende. Weest ghegruet coninc der Ioden.

30

Ende als si hem bespogen hadden, so hebben si dat riet ghenomen ende sloegen zijn hooft.

31

Ende na dat si hem bespot hadden, so hebben si hem den mantel wtgetogen, ende hebben hem met zijn cleederen ghecleet, ende hebben hem van daer gheleydt, om dat si hem cruycen souden.

32

Ende wtgaende, Ga naar margenoot+ hebben si geuonden een mensch vander stadt Cyrenen, die Symon ghenoemt was, ende desen hebben si daer toe ghedwonghen, om zijn cruys te dragen.

33

Ende si zijn gecomen in die plaetse die Golgotha genoemt is, dwelc is die plaetse Caluarie,

34

ende si hebben hem gegeuen te drincken wijn met galle ghemenget, ende doen hi dat ghesmaeckt hadde, en woude hijt nyet drincken.

35

Ende na dat si hem gecruyst hebben, hebben si zijn cleederen gedeylt, het lot worpende, op dat volbrocht soude worden dat door den propheet geseyt is. Ga naar margenoot+ Si hebben hem seluen ghedeelt mijn cleederen, Ga naar margenoot+ ende op mijn cleet hebben si dat lot gheworpen.

36

Ende sittende so hebben si hem gewacht,

37

ende bouen zijn hooft hebben si gheset zijn sake ghescreuen zijnde. Dit is Iesus coninck der Ioden.

38

Ende doen worden met hem gecruyst twee moordenaren, dye eene aen zijn rechter side ende die ander aen zijn slicker side.

39

Die voorbi gingen, blasphemeerden hem, scuddende haer hoofden,

40

ende spraken. Vah, ghi die destrueert den tempel gods, ende in drie dagen weder op timmert, Ga naar margenoot+ verlost v seluen sidi die sone gods, climmet vanden cruyce.

41

Des gelijcs spraken die princen der priesteren, hem bespottende metten scriben, ende metten ouders.

42

Hi heeft verlost ander, ende hi en mach hem seluen niet verlossen, Ga naar margenoot+ is hi die coninc van Israel, so laet hem nv vanden cruce neder dalen, ende wi sullen hem geloouen.

43

Hi heeft in god betrout verlosse hem nv ist dat hi wilt. Want hi heeft geseit, ic ben de sone gods

44

Ende dit selue verweten hem ooc de moordenaren, die met hem gecruyst waren

45

Ga naar margenoot+Ende vander sester vre, zijn duysterheden gheworden opter gheheelder aerden, totter negenster vre. Ga naar margenoot+

46

Ende ontrent der negenster vren heeft Iesus met luyder stemmen geroepen, seggende. Eli, Eli, lamazabathani. Dat is, mijn god, mijn god, waerom hebdi mi gelaten?

47

Ende die sommige van die daer

[pagina C7v]
[p. C7v]

stonden, na dat si gehoort hadden, spraken, Dese roept Helyam.

48

Ende ter stont een van desen lopende, na dat hy een spongie ghenomen, ende met azijn gheuult hadde so heeft hy die aen een riet ghesteken, ende gaft hem, op dat hy drincken soude.

49

Ende die ander spraken. Laet staen. Laet ons besien, oft Helyas comen sal hem verlossen.

50

Ende Iesus weder om met een grote stemme roepende, heeft sinen gheest ghegeuen.

51

Ende siet dat cleedt des tempels is ghescuert in twee deelen, van bouen tot beneden ende die aerde is beroert, ende die stenen zijn ghescoert,

52

ende die grauen zijn gheopent, ende veel lichamen der heylighen dye gheslapen hadden, zijn op ghestaen.

53

Ende wt den graue ghegaen zijnde na zijn verrisenisse, so zijn si ghecomen in die heylighe stadt ende hebben haer veel gheopenbaert.

54

Centurio ende die ghene die met hem waren Iesum bewarende, gesien hebbende dye aertbeuinge, ende die dinghen die daer gesciet waren, hebben seer geureest, seggende. Waerachtich dit was die sone gods.

55

Ga naar margenoot+ Ende daer waren veel vrouwen van verde die Iesum geuolcht waren wt Galileen, hem dienende,

56

onder welc was Maria Magdalena ende Maria Iacobi, ende Iosephs moeder, ende die moeder der kinderen Zebedei.

57

Ga naar margenoot+Ende doent auont gheworden was, is gecomen een rijck man van Armathia, Ga naar margenoot+ die Ioseph ghenoemt was, die ooc Iesus discipel was

58

Dese is gegaen tot Pylatum, ende heeft begeert dat lichaem Iesu. Ende doen heeft Pylatus geboden dat lichaem gegeuen te worden.

59

Ende na dat Ioseph tlichaem genomen hadde, heeft hi dat gewonden in een suyuer linden doeck,

60

ende heuet geleyt in zijn nyeuwe graft, dat hy in eenen steen hadde wtgehouwen, ende voorgerolt hebbende eenen grooten steen aen de dore des grafs, is wech ghegaen.

61

Ende daer waren Maria Magdalena, ende dye ander Maria, sittende tegen ouer den graue.

62

Ende des anderen daechs, die nae Parasceues volcht, zijn dye princen der priesteren ende die Phariseen tot Pilatum gecomen,

63

seggende. Heer, wi zijn ghedachtich geworden, dat dye verleyder ghesproken heeft, noch leuende, nae drie daghen sal ic verrisen:

64

Hier omme soe ghebiet dat graft bewaert te worden, tot inden derden dage, op dat zijn discipulen niet en comen, ende stelen hem ende totten volcke segghen, hy is vanden dooden verresen. Ende dan sal dye laeste dwalinghe argher zijn dan dye eerste.

65

Ende Pilatus heeft tot [kolom] haer ghesproken. Ghi hebt bewaringe, gaet ende bewaert ghelijc ghy condt.

66

Ende si wech gaende, hebben dat graf bewaert, teekenende den steen met wachters. *

margenoot+
A
margenoot+
Lu. xxiij.b

margenoot+
Actum. i.f.

margenoot+
zacha. xi.c.

margenoot+
B

margenoot+
Mar. xv.a

margenoot+
Io. xviij.g Lu. xxiij.c.

margenoot+
C
margenoot+
Act. xiij.c.

margenoot+
Ioan. xviij c Lu. xxiij.b. Mar. xiiij b.

margenoot+
D

margenoot+
Ioan. xix c

margenoot+
Mar. xv.b Lu. xxiij.d. Ioan. xvi.c.

margenoot+
E
margenoot+
psal. xxij

margenoot+
Sapi. ij.d.

margenoot+
psal. xxi.

margenoot+
F
margenoot+
Mar. xv.e

margenoot+
Mar. xv.d

margenoot+
G
margenoot+
Ioan. xvi.g


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken