Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina C8r]
[p. C8r]

[kolom]

[afbeelding]

Dat Euangelie van Sinte Marcus.

§ Dat .i. Capittel

1

Ga naar margenoot+TBeginsel des Euangelijs Iesu Christi Gods soons:

2

als gescreuen is in Esaia den propheet: Ga naar margenoot+ Siet, ic sende minen bode voor v aenschijn, die welcke sal bereyden uwen wech voor v.

3

Een stemme dye daer roepende is inder woestijnen, bereyt den wech des heeren, maect recht zijn toepaden.

4

Iohannes doopte inder woestinen, prekende dat doopsel des penitencijs, in een vergiffenis der sonden.

5

Ende dat geheele lant van Iudeen, ende oock die van Ierusalem ghingen wt tot hem, ende werden alle gader van hem ghedoopt inde vloet vander Iordanen belijdende haer sonden. Ga naar margenoot+

6

Ende Iohannes dye was ghecleedt met dat haer des cameels, ende een leeren gordel om zijn lenden, ende adt sprinchanen, ende wilden honich,

7

ende predicte, seggende. Een stercker coemt na mi dan ick wiens riem zijnder schoenen, ick nederbuygende niet waerdich en ben te ontbinden.

8

Ic hebbe v gedoopt inden water, mer die sal v doopen inden heylighen gheest *

9

Ga naar margenoot+Ende het is gheschiet in dye daghen dat Iesus van Nazareth in Galileen quam, Ga naar margenoot+ ende is ghedoopt van Iohanne inder Iordanen.

10

Ende ter stont doen hi op clam wten water sach hy die hemelen gheopent, ende den heilighen gheest gelijc een duyue dalende, ende bliuende op hem

11

Ende daer is een stemme geworden van die hemelen. Ghi zijt mijn lieue

[pagina C8v]
[p. C8v]

sone, inden welcken my wel behaecht.

12

Ende ter stont dreef hem die gheest in die woestine,

13

ende was aldaer in die woestine .xl. dagen ende .xl. nachten: ende wort getempteert van Satana, ende was daer metten beesten, ende die Engelen dienden hem. Ga naar margenoot+

14

Na dat Ioannes gheuangen was is Iesus gecomen in Galileen, predikende dat Euangelium des rijcs gods

15

segghende. Want die tijt is veruult, ende dat rijck gods naect, doet penitencye, ende ghelooft dat Euangelie.

16

Ende voorby gaende bi dat meer van Galileen heeft hi ghesien Symonem, ende Andream sinen broeder, schietende haer netten in dye zee. Want si waren visschers.

17

Ende Iesus sprac haer toe. Ga naar margenoot+ Volcht mi, ende ic sal doen dat ghi worden sult visschers der menschen

18

Ende ter stont achter latende haer netten zijn hem na gheuolcht.

19

Ga naar margenoot+Ende voort gegaen wesende een weynich van daer heeft hi gesien Iacobum zebedeus soon, ende Ioannem zijnen broeder: de welcke ooc selue inden schepe verboeten haer netten,

20

ende ter stont heeft hijse geroepen. Ende si latende haren vader zebedeo int schip metten huerlingen, zijn hem na gheuolcht.

21

Ende ghinghen in Capharnaum, ende ter stont opten sabboth, ingaende in die synagoghe, heeft hy geleert,

22

ende hebben hem verwondert van zijnder leeringe. Want hi was haer leerende, als macht hebbende, ende niet ghelijck den scriben.

23

Ende daer was in haerder synagogen een man beseten met eenen onreynen geest, ende heeft gheroepen

24

seggende. Iesu Nazarene: wat dinck is ons met v? Sidi ghecomen om ons te verdoemen? Ic weet dat ghy zijt dye heylich gods.

25

Ende Iesus heeft hem gedreycht seggende. Swijcht stil, ende gaet wt den mensche.

26

Ende die onreyne gheest hem verschoorende, ende ooc met grooter stemmen roepende, is wtgegaen.

27

Ende alle gader hebbense hem verwondert also, datse onder malcanderen vraechden, seggende. Wat is dat? Wat neyuwer leer is dese? Want met machte hy ghebiet die onreyne gheesten, ende zijn hem ghehorsaem.

28

Ter stont is zijn fame gegaen door dat geheel lantschap van Galileen.

29

Ende van stonden aen wt gaende wter synagogen, Ga naar margenoot+ zijn gecomen in Symonis ende Andreas huys, met Iacobo ende Ioanne.

30

Symonis wijfs moeder lach siec te bedde vande koorts ende ter stont seyde si hem van haer.

31

Ende tot haer toegaende, ende aen vattende haer handt, heeft hijse op geboert, ende ter stont [kolom] heeft haer dye koorts ghelaten, ende diende haer.

32

Ga naar margenoot+Des auonts na dat die sonne onder ghegaen was, Ga naar margenoot+ brochtense tot hem alle siecke menscen, ende ooc die vanden duuel gequelt waren.

33

Ende die geheele stadt was vergadert voor die dore,

34

ende veel die daer siec waren met versceyden siecten, heeft hi gesont gemaect, ende veel duuelen wt geworpen, ende en gehengde niet dye duuelen te spreken, dat si hem kenden.

35

Ende tsmorgens vroech op staende, is wt ghegaen, ende ghinc in die woestine, ende aldaer badt hy.

36

Ende Simon is hem nageuolcht met den ghenen die met hem waren.

37

Ende doen si hem gheuonden hadden, sprakense tot hem. Alle gader soeckense v.

38

Ende hi sprac tot haer. Laet ons gaen in dese naeste dorpen ende steden, op dat ic daer prediken mach, want daer om ben ic gecomen.

39

Ende hi predicte in haer synagogen, ende in gheheel Galileen, wtworpende de duuelen.

40

+ Een malaetsch mensche is tot hem gecomen hem biddende, Ga naar margenoot+ ende op zijn knien vallende, sprekende tot hem. In dien ghi wilt, muechdi mi suyueren.

41

Iesus ontfermende zijns, ende wtstekende zijn hant, heeft hem geraect, ende sprac tot hem. Ick wil, weest suyuer.

42

Ende na dien hi dit gesproken heeft, ter stont so is die malaetsheyt van hem gescheyden, ende is gesuyuert.

43

Ende hem ghedreycht hebbende, heeft hem laten gaen,

44

seggende hem. Sie toe dat ghijt niemant en segt, mer gaet ende toont v seluen den prins der priesteren, ende offert voor v suyuermakinge, tgheen dat Moyses geboden heeft, haer in ghetuychnisse.

45

Wtgaende, so heeft hi veel bestaen te prediken, dat hy niet en mocht openbaerliken comen inder stadt mer bleef buten in de woestijn, ende van allen wegen quamense daer tot hem. *

margenoot+
A

margenoot+
Mala. 3 a. Esaie. xl.a

margenoot+
Mat. iij.a

margenoot+
B
margenoot+
Ioan. iij.d

margenoot+
Mat. iiiij. Luce. iiij.e

margenoot+
Mat. iiij.

margenoot+
C

margenoot+
Mar. 8.d. Luce. iiij.g

margenoot+
D
margenoot+
Luce. iiij.g

margenoot+
Mat. 8.a. Luce. v.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken