Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen heeft Pylatus Iesum genomen ende heeft hem ghegheesselt.

2

Ende die ruyters vlechtende een croon van doornen hebben sise geset op zijn hooft, ende hebben hem om ghedaen een purpur cleedt.

3

Ende quamen tot hem ende seyden, Ga naar margenoot+ Weest ghegroet coninck der Ioden, ende gauen hem kinnebackslaghen.

4

Wederom heeft Pylatus wtghegaen buyten, ende seyde haer, Siet, ick brenghe hem v buyten, om dat ghi kennen muecht, dat ic gheen sake in hem en vinde.

5

Ende Iesus is wt gheghaen, draghende een doornen croone, ende een purpuren cleet, ende seyde haer, Siet, een mensche.

6

Ende als die ouerste priesteren, ende dienaers hem ghesien hadden, riepen si, seggende, Cruyst hem, Cruyst hem. Pylatus seyde haer, Neemt ghi hem, ende cruyst hem want ick en vinde in hem gheen sake.

7

Die Ioden hebben hem gheantwoort, Wi hebben een wet, ende na die wet moet hi steruen, want hi heeft hemseluen den sone Gods ghemaect.

8

Ga naar margenoot+Daerom als Pylatus dese woorden gehoort hadde, heeft hi meer geureest,

9

ende weder in die vierschael gheghaen zijnde, seyde tot Iesum, Van waer zijt ghi? Ende Iesus en heeft hem gheen antwoort gegeuen.

10

Aldus seyde hem Pylatus, En spreect ghi mi niet? Weet ghi niet, dat ick macht hebbe v te cruycen, ende macht heb v vri

[pagina H5v]
[p. H5v]

te laten?

11

Iesus heeft geantwoort, Ghi en sout gheen macht hebben teghens mi, en waert v van bouen niet ghegeuen, Daer om die mi v geleuert heeft, heeft meerder sonde.

12

Ende van dien socht Pylatus hem te ontslaen. Ende die Ioden hebben gheroepen segghende. Ontslaet ghi desen, ghi en zijt gheen vrient des keysers. Al die hem seluen coninck maect, die seyt teghen den keyser

13

Ga naar margenoot+Als Pylatus dese woorden gehoort hadde heeft hi Iesum voort ghebrocht buyten, ende heeft gheseten te recht, in een plaets die ghenoemt is Litostrotos, maer opt Ebreeusch, Gabatha

14

(ende het was Parasceue des Paesschens, ontrent die seste vre) ende hi seyde den Ioden, Siet, uwen coninck.

15

Ende si riepen neemt wech, neemt wech. Cruyst hem. Pylatus seide haer, Sal ick uwen Coninck cruycen? Die ouerste priesteren hebben gheantwoort, Wi en hebben gheenen coninck, dan den keyser

16

Daeromme heeft hi hem haer doen gheuen, dat hi ghecruyst soude worden.

17

Ga naar margenoot+Ende si hebben Iesum ghenomen, ende hebben hem wt gheleyt. Ga naar margenoot+ Ende draghende zijn cruys, is wtgegaen in een plaetse die genoemt wort, Caluaria, ende opt Hebreusch Golgotha,

18

daer si hem gecruyst hebben, ende met hem twee andere, aen elcke side een, ende Iesum int middel.

19

Ende Pylatus heeft eenen tijtel ghescreuen, ende heeften gheset op dat cruys, ende daer was ghescreuen, Iesus, Nazarenus, Coninck der Ioden.

20

Desen tijtel hebben veel Ioden gelesen, want die plaetse daer Iesus gecruist was, was bi die stadt. Ende het was ghescreuen, Hebreeusch, Griecs, ende Latijns.

21

Daeromme seyden die ouerste priesters der Ioden, tot Pylatum, En wilt niet scriuen coninck der Ioden, Maer dat hi gheseyt heeft, ick ben Coninck der Ioden.

22

Pylatus heeft gheantwoort. Dat ick ghescreuen heb, heb ick ghescreuen.

23

Daeromme, die ruyters, als si Iesum gecruyst hadden hebben genomen zijn cleederen, ende hebben ghemaect vier deelen, eenen yegelijcken ruytere, een deel ende den rock, ende die rock was sonder naet, van bouen tsamen gheweuen ouer al.

24

Ende hebben geseyt onder malcanderen, Ga naar margenoot+ en laet ons hem niet snijden, maer laet ons loten, wiens dat hi si. Op dat die scrift veruult soude worden seggende, Ga naar margenoot+ Si hebben haer mijn cleederen ghedeylt, ende op mijn cleedt hebben si tlot gheworpen. Ende dit hebben die ruyters [kolom] ghedaen.

25

Ende bi dat cruys Iesu, stont zijn moeder, ende zijns moeders suster, Maria Cleophe, ende Maria Magdalene.

26

Ende als Iesus zijn moeder gesien hadde, ende den discipel, den welcken hi liefhadde, daer by staende, seide hi zijnder moedere, Vrouwe siet dijn sone.

27

Ende daer na, seyde hi den discipele, Siet, dijn moeder. Ende van die vre af, heeft haer die discipel ghenomen in die sinen.

28

Hier na Iesus wetende datttet al volbracht was, op dat die scrift veruult soude worden, sprack hi, Mi dorst.

29

Ga naar margenoot+Daer was een vat gheset vol azijns. Ende si, een spongie met azijn gheuult, daer omme Ysope settende, hebbense gebracht aen sinen mont

30

Ende als Iesus den azijn ontfangen hadde, heeft hi gheseyt, Het is veruult, Ende met een geneycht hooft, heeft hi den gheest ghegheuen.

31

Daerom die Ioden, wanttet Parasceue was, op dat die lichamen niet int cruys en souden bliuen, op den Sabboth (want twas eenen grooten dach des Sabboths) hebben si Pylatum ghebeden, dat haer beenen ghebroken souden worden, ende wech ghenomen worden.

32

Daeromme zijn die ruyters ghecomen, ende hebben ghebroken die beenen vanden eersten, ende vanden anderen, die met hem ghecruyst was.

33

Maer als si tot Iesum gecomen waren, ende hebben hem nv doot ghesien, en hebben si zijn beenen niet ghebroken.

34

Maer een van die ruyters, heeft zijn side met een lancie gheopent, ende ter stont is daer wt gheloopen, bloet ende water.

35

Ga naar margenoot+Ende diet ghesien heeft, heeft ghetuychnis ghegheuen, ende zijn getuychnis is waer,

36

ende hi weet dat hi waer seyt, op dat ghi oock ghelooft, want dit is gheschiet, op dat die scriftuere veruult soude worden, Ga naar margenoot+ Een been en sult ghi niet breken van hem.

37

Ende wederom een ander scrftuere seyt, Ga naar margenoot+ Si sullen sien, in wien si ghesteken hebben.

38

Hier na heeft Ioseph van Aromathia Pylatum gebeden, om dattet een discipel Iesu was, maer int heymelic, om die vreese der Ioden, dat hi wech soude mogen nemen, dat lichaem Iesu. Ende Pylatus heeftet toeghelaten.

39

Ende Nycodemus welcke tot Iesum eerst snachts was gecomen, die is gecomen brengende bi na hondert pont ghemengde Myrre, ende Aloes.

40

Aldus hebben si tlichaem Iesu ghenomen, ende heb-

[pagina H6r]
[p. H6r]

bent ghewonden in linden doecken, met costelijker saluen, ghelijck also die maniere is die Ioden te begrauen.

41

Ende in die plaetse daer hi ghecruyst was, was eenen hof, ende inden hof een nieuwe graf, daer noch niemant in gheleyt was.

42

Ende om die Parasceue der Ioden, wantet graf na bi was so hebben si Iesum daer gheleyt. *

margenoot+
A

margenoot+
mar. xv.e. luce. xxij.a.

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot+
mat. xxvij. Lu. xxiij e. marci. v.c

margenoot+
E
margenoot+
Psal. xxxi.

margenoot+
F

margenoot+
G

margenoot+
Exo. xij.g. Num. ix.b

margenoot+
Zach. xij.c marc. xv.d mat. xxvij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken