Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina H6v]
[p. H6v]

§ Dat .xxi. Capittel.

1

Ga naar margenoot++ DAer nae heeft Iesus hem weder geopenbaert, bi die zee Tiberiadis. Ende heeft hem aldus geopenbaert.

2

Daer waren te samen Simon Petrus, ende Thomas die Didimus hiet, ende Nathanael, welcke van Cana Galileen was, ende Zebedeus kinderen, ende twee ander wt zijn discipulen

3

Simon Petrus seyt haer, Ic gae visschen Si seggen hem. Wi comen oock met v. Si zijn wt gegaen, ende geclommen in dat schip ende van dien nacht en hebben si niet gheuanghen.

4

Ga naar margenoot+Ende alst nv smorgens gheworden was, heeft Iesus gestaen opten oeuer. Nochtans die discipulen en hebben niet bekent, dattet Iesus was.

5

Iesus seyde haer, kinderen, hebt ghi niet wat toespijse? Si hebben ghantwoort, Neen wi.

6

Ende hi seyt haer, Worpt aen die rechter side vant schip dat net, ende ghi sult vinden. Daerom hebben si dat geworpen, ende nv, ouermits veelheyt der visschen, en mochten si dat niet trecken,

7

Daerom seyt dit discipel dien Iesus lief hadde, Petro, Tis die heere.

Simon Petrus als hi hoorde, dattet die heere was, heeft hem met eenen rock gegort (want hi was naect) ende heeft hem geworpen in die zee.

8

Ga naar margenoot+Ende die ander discipulen zijn met dat schip gecomen, want si en waren niet verde vant lant, maer bi na twee hondert cubiten, treckende dat net der visschen.

9

Ende na dat si neder gelommen zijn op die aerde sagen si kolen liggen, ende visch daer op geleyt, ende broot.

10

Iesus seyt haer, Haelt van die visschen, die ghi nv gheuangen hebt.

11

Simon Petrus is opgeclommen, ende heeft ghetoghen dat net opt landt, vol grooter visschen, hondert ende drien vijftich. Ende al wasser soo veel, soo en is dat net niet gheschoort.

12

Iesus seyde haer, coemt, eet. Ende niemant van die discipulen dorst hem vraghen, Wie zijt ghi, wetende dattet die heere was.

13

Aldus is Iesus gecomen ende nam tbroot, ende ghaft haer, ende den visch des gelijcs.

14

Dit is nv die derde reyse, dat Iesus gheopenbaert heeft sinen discipulen, Ga naar margenoot+ als hi vander doot opgestaen was. *

15

Ende als si ghegeten hadde. + Seyt Iesus tot Simon Petrus, Simon Ioannis, hebt ghy mi lieuer dan dese? Hi seyt hem, ia ick heere, ghi weet dat ick v lief hebbe. Hi seyt hem, Voet mijn lammerkens.

16

Hi seyt hem wederom, Simon Ioannis hebt ghi mi lief? Hi seyde, ia ick heere, Ghi we-[kolom]tet, dat ick v lief hebbe. Hi seyde hem wederom, Voet mijn lammerkens.

17

Hi seyt hem ten derdenmael, Simon Ioannis hebt ghi mi lief? Ga naar margenoot+ Petrus is droeuich gheworden, om dat hi hem driemael gheseyt had, hebt ghi mi lief. Ende heeft hem gheseyt, Heere, ghi weet alle dinck, ghi weet, dat ic v lief hebbe. Iesus seyde hem, voet mijn schapen

18

Voorwaer, voorwaer seg ic v, als ghi ionger waert, ghorde ghi v, ende wandeldet waer ghi wout, Als ghi out geworden zijt, sult ghi uwe handen wtsteken, ende een ander sal v binden, ende leyden daer ghy niet en wilt.

19

Ende dit heeft hi geseyt, te kennen gheuende, met wat doot dat hi Godt soude clarificeren. Ende als hi dit gheseyt hadde, + seyde hi, volcht mi.

20

Ga naar margenoot+Petrus om ghekeert zijnde, heeft ghesien den discipel dien Iesus lief hadde, volghende die oock int auontmael op zijn borst gherust heeft, ende gheseyt, heere, wie ist die v verraden sal?

21

Daerom als Petrus desen gesien had seyt hi Iesu, Heer wat sal dese?

22

Iesus seyt hem, Ick wil dat hi soe bliue, tot dat ick comen sal, wat leyt v daer aen? volcht ghi mi.

23

Ende dit woort is onder die broeders wt ghegaen, dat die discipel niet en sterft Ende Iesus en had hem niet gheseit, hi en sterft niet, maer ist dat ick wil dat hi blijft wat leyt v daer aen?

24

Dit is dese discipel die ghetuychnis gheeft van dese, ende heeft dit ghescreuen. Ende wi weten dat zijn getuychnis warachtich is. *

25

Ende daer is noch veel anders, dat Iesus ghedaen heeft, het welcke, waert datment al screef, ick meene, dat die werelt die boecken niet begrijpen en soude, diemen scriuen soude.

Hier is voleynt Sinte Ioannis Euangelie.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken