Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ICk make v bekent broeders dye gracie gods die gegeuen is geweest in dye kercke van Macedonien,

2

dat door veel proeuinge van tribulacie is oueruloedich geweest haer blijschap: ende haer alderhoochste armoede is oueruloedich teweest in rijcdom van haer simpelheyt.

3

Want dat betuyghe ic, dat si na haer macht: ya oec bouen haer macht willich zijn geweest:

4

met veel vermaningen ons biddende, dat wy die weldaet ende gemeenschap des dienst totten heylighen ontfangen souden.

5

Ende niet als wi gehoopt hadden, mer oec hebben si haer seluen ouergegeuen, eerst den here: daer nae oeck ons, door die wille gods,

6

also dat wi Tytum vermanen souden op dat hi, ghelijck hi eerst begonnen had, also oec volbrenghen soude dese weldaet in v.

7

Ga naar margenoot+Maer gelikerwijs als ghi ouer al int geloof oueruloedich zijt, ende int woort, ende wetentheyt, ende in alle neersticheyt, ende in die liefde: die wt v tot ons is, maect dat ghi in dese weldaet oec oueruloedich zijt.

8

Ick en spreec nyet als gebiedende, maer door sorchfuldicheyt prijsende die puerheyt uwer liefde tegen dye andere.

9

Want ghy kent dye weldaet ons heren Iesu Christi, dat hy om v arm gheworden is, als hi rijck was, op dat ghi door zijn armoede rijck soudt worden.

10

Ende daer toe rade ick, want dat is v profitelic, ghi die niet alleen en hebt beginnen te doen maer oec te willen vant voorleden iaer,

11

nv metten wercke dat volbrenget, op dat gelickerwijs die wille bereyt heeft gheweest, also oec si de volbrenginge, wt dat ghene dat ghi hebt.

12

Want ist dat die wille bereyt is nae tghene dat si heeft, is si ontfanckelic: ende niet na tghene dat si niet en heeft.

13

Ga naar margenoot+Want niet also, dat die ander verlichtinge si, ende v benautheyt, maer op dat wt ghelijcheit

14

v oueruloedicheyt in desen tegenwoordigen tijt haer armoede te hulpen coemt, ende haer oueruloedicheyt, v armoede te hulpe coemt, op datter gelijcheyt si: ghelijck alser [kolom] ghescreuen is. Ga naar margenoot+

15

Dye veel hadde die en is niet ouerghebleuen, ende dye weynich hadde, dye en heeft niet min gehadt.

16

Ende ick dancke God, dye welcke dye selue sorchfuldicheyt in Tytus herte ghegeuen heeft voor v

17

dye aenghenomen heeft die vermaninghe. Ende als hy neerstiger was, so is hi wt sinen wille tot v gecomen.

18

Ga naar margenoot+Ende wi hebben met hem gesonden onsen broeder, wiens lof is int Euangelie door alle dye kercke,

19

ende niet alleene dat, mer is oec wtuercoren vander kercken, een medegeselle van onser pelgrimagie, met dese weldaet, welcke van ons angedient wert tot glorie vanden here, ende tot onsen gesetten wille.

20

Dat scouwende dat ons nyemant en begrijpt in dese oueruloedicheyt, Ga naar margenoot+ dye welcke van ons aengedient wort tot glorie ons heeren,

21

want wi besorgen goede dingen, niet alleen voor god, maer oec voor die menschen.

22

Ende wi hebben met haer gesonden onsen broeder, den welcken wi in veel dingen dicwils neerstich geproeft hebben. Maer nv veel neerstiger, om groote betrouwinghe, welcke ick tot v hebbe,

23

het si van Tytus weghen, die welcke mijn gheselle is, ende een hulper in v, oft van ander wegen, die welcke onse broeders zijn, ende legaten der kercken des glorien Christi.

24

Aldus bethoont een bewijsinge uwer liefden, ende onser gloriacien van v tot haer inder tegenwoordicheyt der kercken.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
Exo. xvi.

margenoot+
D

margenoot+
Rom. xij.d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken