Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

[pagina N2r]
[p. N2r]

1

Ga naar margenoot++ DAer om so moeten wij oueruloedigher onderhouden die dingen, die welcke wij ghehoort hebben, op dat wij by auentueren niet en oueruloeyen. Ga naar margenoot+

2

Want ist dat die sprake welcker door den engelen gesproken was, is vast gheweest, ende alle ouertredinghe ende ongehoorsaemheyt heeft ontfangen, een rechtuerdighe betalinge haers loons,

3

hoe sullen doch wij moeghen ontulien, ist dat wi so groten salicheyt vergheten? Die welcke na dien si ten eersten heeft begonnen vertelt te worden door den selfden heer, is in ons geuesticht geweest, vanden ghenen diet ghehoort hadden,

4

God getuych geuende tsamen met teekenen ende wonderlicheden, met menigerley crachten ende deelinge des heyligen geests na sinen wille.

5

Want hi en heeft niet onderworpen den engelen die toecomende werelt, van welcker wi spreken.

6

Mer een heeft getuych gegeuen op een ander plaetse, seggende. Wat is een mensche, dat ghi hem gedachtich zijt, oft een soon des menschen, dat ghi hem besoect?

7

Ga naar margenoot+Ghy hebt hem vercleynt een weynich vanden engelen, Ga naar margenoot+ ende hebt hem gecroont met glorie ende eere, ende hebt hem ghestelt ouer die wercken uwer handen.

8

Alle dingen hebt ghi geworpen onder zijn voeten. Want int ghene dat hi alle dinghen heeft onder hem gheworpen, en heeft hi niet achter ghelaten dat hem niet onderdanich en is, maer noch en sien wi nyet, dat hem alle dingen onderdanich zijn.

9

Voorwaer dien Ihesum, welcke een cleyn weynich was beneden den Enghelen vercleynt + sien wi om die pijnlicheyt des doots gecroont met glorie ende eere, Ga naar margenoot+ op dat hy door Gods gracie smaken soude den doot voor allen.

10

Want het betaemde hem, om den welcken zijn alle dinghen, ende door den welcken zijn alle dinghen, als dat veel kinderen toe geleyt wesende in glorien, soude maken den prinsche haers salicheyts, volmaect door lijden.

11

Want die heylich maect, Ga naar margenoot+ ende die heylich gemaect worden, zijn alle wt eenen. Om welcker saken en schaemt hy hem nyet haer broeders te heeten, segghende.

12

Ick sal bootscappen uwen naem minen broederen, ende ic sal v louen int middel des kercs.

13

Ende weder om. Ic sal zijn betrouwende in hem. Ende weder Siet, ick ende die kinderen, welcke God mi gegeuen heeft.

14

Ga naar margenoot+Hier om, Ga naar margenoot+ na dien die kinderen ghemeenscap hebben metten vleesche, ende den bloede, ende hi des ghelijcs deelachtich geworden is der selfder, op dat hi door den doot, te niet [kolom] maken soude den ghenen die daer hadde heerscappie des doots, dat is den duuel,

15

ende soude vry maken, die welcke ouermidts vreese des doots, als haer leuen schuldich waren die eyghentheyt.

16

Want hi nerghens enghelen aenghenomen heeft, maer hi heeft aenghenomen dat saet van Abraham.

17

Waer om hi moeste gelijc worden sinen broeders, in allen dinghen, op dat hy soude wesen bermhertich, ende een ghetrouwe bisscop tot gode, om genadich te zijn die sonde des volcs

18

Want in dat ghene daer hy in gheleden heeft ende getenteert is, mach hi ooc te hulpe comen den ghenen die getempteert worden.

margenoot+
A
margenoot+
Exo. xx.

margenoot+
B
margenoot+
Psalm. ij

margenoot+
C

margenoot+
Psal. xxi. Psal. xvij. Esaie. 8.d

margenoot+
D
margenoot+
Ozee. xiij. i.Cor. xv g


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken