Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WAnt dye wet hebbende een scheem der toecomende goeden, ende nyet dat warachtighe beelt der dingen, en mach nemmermeer haren toegangers perfect maken met desen offerhanden, die welcke si alle iaers stadelick offeren.

2

Anders souden si dat offeren hebben ghelaten, daer om, dat si al te hans gheen consciencie soude gehadt hebben des sonden, die offerders, als si eens ghereynicht waren,

3

mer in desen geschiet alle iaers ghehoochnisse der sonden.

4

Want onmoghelic ist door bloet der stieren ende bocken, af ghenomen te worden die sonden

5

Ga naar margenoot+Daer om, ingaende inde werelt, seyt hi. Ghi en hebt niet ghewilt sacrificie ende offerhanden, Ga naar margenoot+ maer tlichaem hebt ghi mi bequaem ghemaect,

6

offerhanden diemen verbrant, ende offerhanden voor den sonden, en hebben v niet behaghet.

7

Doen hebbe ick geseyt. Siet ic coem. Int beghinne des boecs is van mi gescreuen, als dat ick doen soude o God uwen wille.

8

Als hi hier bouen seyt. Offerhande ende gauen ende verbrande offerhanden ende ooc offerhanden die voor den sonden gheschien, en hebdi niet gewilt, noch ooc en hebben v behaghet, die welcke na die wet gheoffert worden.

9

Doen heeft hi geseyt. Siet, ic coem als dat ic doen sal o god uwen wille. Hy neemt wech dat eerste, om dat hy datter volghet soude setten,

10

door welcken wille wij heylich ghemaect zijn door die offerhande des lichaems Iesu Christi, dye eens geschiet is.

11

Ga naar margenoot+Ende alle priester tegenwordich is alle dage dienende, ende dicwils offerende dye selfde offerhanden, welcke nemmermeer af nemen en mogen die sonden.

12

Maer dese een offerhande [kolom] voor die sonden geoffert hebbende, sidt eewelic aen die rechter hant Gods,

13

verwachtende voort aen tot dat sine vyanden sullen worden gesedt een voetscamel zijnre voeten. Ga naar margenoot+

14

Want met een offerhande heeft hi perfect gemaect inder eewicheyt, den ghenen die geheylicht worden. Ga naar margenoot+

15

Dat mede ghetuycht ons die heylighe geest, als hy voren gheseyt heuet.

16

Dit is dat testament, welck ic tot haer maken sal, na dye dagen seyt die heer, sal ic geuen mijn wetten in haer herten, ende sal die in scriuen in haer sinnen,

17

ende haer sonden ende boosheden en sal ick niet meer ghedencken.

18

Waer verghiffenis is der sonden, daer en is nyet meer offerhande voor den sonden.

19

Ga naar margenoot+Daer omme broeders als wij hebben dye betrouwenisse om in te gaen in die heilighe doert bloet Iesu,

20

door den selfden wech, den welcken hi ons gesticht heeft nyeu ende leuendich door een decsel, dat is door zijn vleelsch.

21

Ende als wij hebben den groten priester gestelt een ouerste des huys gods,

22

laet ons toe gaen met een warachtich herte, in volheyt des geloofs, besprenckelt in onser herten van die quade conscientie, ende af gewasschen ons lichaem met reynen water,

23

laet ons houden die belidinghe des hoops, nyet wanckelende. Want hi is ghetrou die belooft heeft.

24

Ende laet ons malcanderen aenmercken tot verweckinge des liefde ende der goede wercken,

25

niet verlatende onse eendrachtige vergaderinge, gelikerwijs alst der somigher manier is, mer vertroostende onderlinghe malcanderen. Ende dat so veel te meer, dat ghi siet den dach nakende.

26

Ga naar margenoot+Want ist dat wi al willens sondigen na der ontfangen kennisse des warachticheyts, daer en is voort aen gheen offerhande meer voor den sonden,

27

mer een veruaerlike verwachtinghe des ordeels, ende een groote strengicheyt des viers, twelck die vyanden verslinden sal.

28

So wie datter versmaet die wet Moysi die steruet sonder barmherticheyt, door twee oft drie ghetuygen, Ga naar margenoot+

29

hoe veel te meer meynt ghi dat die veruaerliker pinen verdient, dye den soon Gods onder die voeten treet, ende dat bloet des testaments acht, ghelijck oft hi hadde een dinck dat niet heylich en ware door welcke hy heylich gemaect was, ende den gheest des gracien spijt doet?

30

Want wi kennen den ghenen, die welcke gheseyt heuet. Thoort mi toe te wraken, ende ick salt verghelden (spreect dye Here) Ende weder omme. Dye Heere sal ordeelen zijn volck.

31

Het is grouwelick te vallen in dye handen des leuende Gods.

[pagina N5r]
[p. N5r]

32

Ga naar margenoot++ Weest gedachtich die ouerleden dagen in dye welcken ghy verlicht wesende, gheleden hebt eenen groten strijt der pijnlicheden. Ga naar margenoot+

33

Eens deels in bespottinge, ende quellinghe geworden een spiegel. Tander deels geworden deelachtich den ghenen: die also wandelende waren.

34

Want ghi hebt mede geleden met die gheuangen, ende ghi hebt met blijschappen ontfangen, dat uwen goeden ontweldicht worden, wetende dat ghy hebbet een beter goet, dat bliuende is.

35

Daer omme, en wilt uwe betrouwen nyet verworpen, welcke heeft een grote weder om gheuinge.

36

Want lijdtsamicheyt is v van noode, op dat wanneer ghi den wille Gods volbrocht hebt, ontfangen moecht dye beloftenisse.

37

Ga naar margenoot+Want noch een weynich tijts: die daer noch toe comende is, sal comen, ende en sal niet verthoeuen.

38

Ga naar margenoot+ Ende mijn rechtuaerdighe sal leuen wten gheloue. *

39

Ende ist dat hi hem aftrect, so en sal hi mijnre sielen niet behagen. Maer wi en zijn niet kinderen des aftreckens totter verdoemenisse mer des geloofs in vercrighinge des siels.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Psal. 39

margenoot+
C

margenoot+
Psal c.v f

margenoot+
Hie. xxxi

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
Deu. xvij. mat. xviij.

margenoot+
F
margenoot+
Psalm. ij

margenoot+
G

margenoot+
Aba. ij.a. Rom. x.b. Gala. 3.b.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken