Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die Apostolen, ende broeders, die in Iudeen waren, hebben ghehoort, dat die Heydens ooc twoort Gods ontfangen hadden.

2

Ende als Petrus opgeclommen was te Ierusalem, soe disputeerden dye wten besnidenis waren, tegens hem,

3

seggende, Waerom zijt ghy ingegaen totten mannen die onbesneden zijn, ende ghy hebt met haer gegeten?

4

Ende Petrus vant beghinsel af verhalende, heeft haer dat in ordinancie beduyt, seggende,

5

Ic was in die stadt Ioppe biddende, ende wt mi seluen getogen zijnde, heb gesien ic een visioen, een vat neder gecomen, ghelijck een groot linden cleet, met de vier hoecken, wt den hemel neder gelaten, ende tis gecomen tot mi toe.

6

In welcke als ick sach, heb ic gemerct, ende ghesien vieruoetige dieren des aerde, ende beesten, ende cruypende dieren, ende vogelen des hemels.

7

Ende ick heb gehoort een stemme mi seggende, Staet op Petre, slaet doot, ende eedt.

8

Ga naar margenoot+Maer ick seyde, Gheensins Heere, wanter niet gemeens oft onreyns oyt in minen mont gecomen is.

9

Ende die stemme heeft mi wederom gheantwoort wt den hemel, Dat God gereynicht heeft, en segt dat niet ghemeyn.

10

Ende dat is ten derden mael gehoort, ende al tsamen ist wederom inden hemel ghebrocht.

11

Ende siet, terstont waren daer tegenwoor-[kolom]dich in den huyse inden welcken ick was, drie mannen van Cesarea ghesonden, tot mi.

12

Ende die gheest hadde mi gheseyt, dat ic met haer gaen soude, niet twifelende. Ende dese ses broeders zijn mi ooc geuolcht. Ende wi zijn ghegaen int huys van die man,

13

ende dese heeft ons vertelt, hoe dat hi eenen enghel tot sinen huyse gesien hadde, die bi hem ghestaen ende gheseyt hadde.

Seyndt wt tot Ioppe, ende ontbiet Symonem, die mede ghenaemt is Petrus,

14

die welcke v woorden seggen sal, waer door ghi salich sult worden, ende al v huys.

15

Ende als ick tsermoen begonnen had, is die heylige geest op haer geuallen, gelijckerwijs als hi ooc int beghinsel op ons allen geuallen was,

16

Ende ick werdt ghedachtich dat woort des heeren, dat hi geseyt hadde, Ioannes heeft int water gedoopt, maer ghi sult gedoopt worden door den heylighen gheest.

17

Ga naar margenoot+Aldus ist dat God haer een gelike gaue gegeuen heeft, geliken ooc ons die gelooft hebben, inden heere Iesum Christum, wie was ick doch, die verbieden mocht God?

18

Ende als si dit gehoort hadden, hebben si geswegen, ende hebben God geloeft, seggende, Aldus heeft God oock in die heydens penitencie verleent, totten leuen.

19

§ Die ghene die verstroyt waren, wt die tribulatie die opgestaen was, om Stephanus wille, die hebben gewandelt tot Phenicen toe, ende Ciprus, ende Antiochiam, nyemant dat woort sprekende, dan alleen den Ioden

20

Ende sommighe wt haer waren mannen van Cypro, ende Cyrenen, Welcke als tot Antiochien ingegaen waren, spraken totten Griecken predikende den heere Iesum.

21

Ende de handt Godts was met haer, ende een groot ghetal der gheloouighen is totten heere bekeert.

22

Ga naar margenoot+§ Ende trumoer van dese dingen is ghecomen totten ooren van die kercke die te Ierusalem was, ende si hebben Barnabam gesonden tot Antiochien.

23

Die welcke als hi gecomen was, ende gracie Gods gesien hadde, so is hi verblijt geweest, ende vermaende haer allen, dat si met een opset des herten, volstandich souden Godt aenhangen,

24

Want het was een goet man ende vol vanden heyligen gheest, ende geloof. Ende een groote schare isser den heere toe geuoecht.

25

§ Ende Barnabas is ghereyst tot Tarsum, om Saulum te soecken, welcken als hi geuonden had, heeft hem tot Antiochien gebrocht.

26

Ende het is gebuert, dat si een gheheel iaer ghemeenschap hadden,

[pagina O5r]
[p. O5r]

met die kercken, ende leerden een groote schare. Also, dat die discipulen te Antiochien eerst Cristenen genoemt werden.

27

Ende in dese dagen, zijnder van die stadt Ierusalem propheten ouer gecomen tot Antiochien,

28

ende een wt haer genaemt Agabus opstaende heeft door den gheest te kennen gegeuen, datter eenen grooten honger in alle die werelt comen soude, die welcke gebuert is onder Claudio.

29

Ende die discipulen hebben opgeset, na dattet elcx vermocht hulp te senden, den broederen die in Iudeen woonden,

30

dwelck si ooc gedaen hebben, seyndende totten ouders, door die hant van Barnabas ende Saulus.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken