Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer nae dat dese beroeringe ghedaen is geweest, roepende Paulus die discipulen tot hem, ende vermanende, heeft hijse te Gode beuolen, ende hy is ghereyst om te trecken in Macedonien.

2

Ende als hy dye landen doorwandelt hadde, ende haer veel woorden vermaent had, is hi ghecomen in Griecken.

3

Ende daer drie maenden vertoeft hebbende, als hem laghen gheleyt waren vanden Io-[kolom]den, doen hy in Syrien wilde varen, so heeft hi inden sinne gehadt weder om te keeren doer Macedonien.

4

Ende hem is geuolcht tot Asien Sosipater, Ga naar margenoot+ Pyrri van Beroe, ende van Tessalonien Aristarchus, ende Secundus, ende Gayus van Derben, ende Tymotheus, maer wt Asia Tichicus, ende Trophimus

5

Dese als si voor waren ghegaen, so hebben si ons ghewacht tot Troaden,

6

mer wij scheepten af na die dagen Azimorum van Philippen, ende zijn tot haer gecomen binnen vijf dagen tot Troaden, daer wi vertoeft hebben seuen dagen.

7

Ende op eenen dach des sabbots, als dye discipulen tsamen waren gecomen om tbroot te breken, so heeft Paulus met haer gedisputeert, willende des anderen daechs reysen. Ende hy heeft dat sermoen vertoghen, tot in die middernacht.

8

Ende daer waren veel keersen op die eetcamer daer wi vergadert waren.

9

Maer een iongelinck ghenoemt Euthicus, sittende in een veynster, als hy beswaert was met eenen swaren slaep, Ga naar margenoot+ als Paulus lanck was sprekende, noch meer beswaert met vaeck, heeft geuallen vanden derden solder nederwaert, ende is doot wech gedragen.

10

Totten welcken als Paulus af gegaen was, heuet gelegen op hem, ende hem ontfangende seyde hi. En wilt niet verstoort worden, want zijn siele is in hem.

11

Ende als hi op gegaen was, ende tbroot gebroken hadde, ende geproeft hadde, lange tsamen gesproken hebbende totten dageraet, so is hi ten laetsten gereyst,

12

ende si brochten den iongelinc leuende, ende si zijn niet weynich vertroost geweest.

13

Maer wi int schip gegaen zijnde, voeren na Asson, willende Paulum daer ontfangen want hy also geordineert hadde, ouer lant den wech aen te nemen,

14

Ende als wij tot Asson tsamen gecomen waren, hem ontfanghen hebbende, zijn wij ghecomen in Mileten. Ende van daer varende, zijn wi des nauolgenden daechs gecomen tot Chium,

15

ende daechs daer na zijn wi ghelant aen Samum. Ende des anderen daechs ghecomen in Mileten

16

Want Paulus had voor ghenomen Ephesen voorby te varen, op dat hy den tijt nyet en soude sliten in Asien, want hi haeste, waert hem moghelick den pinxter dach te Hierusalem te houden.

17

Ga naar margenoot+Ende van Mileten boden sendende tot Ephesum, heeft hy tot hem gheroepen die priesteren der ghemeynten.

18

Als die tot hem gecomen waren, seyde hy haer. Ghi weet hoe dat ick vanden eersten dach af, dat ick in Asien in ghegaen ben, met v alle den tijt ben ge-

[pagina P2r]
[p. P2r]

weest,

19

dienende den heer met alder ootmoedicheyt des herten, ende met veel tranen ende tribulacien, die mi geschiet zijn door lagen der Ioden,

20

hoe dat ic niet ghescouwet en hebbe dier dinghen die v profitelick soude mogen zijn, ick en vercondichde v, ende leerde openbaerlick ende in alle huysen,

21

betuyghende te samen den Ioden ende den Heydenen tot penitencie tot God, ende tgheloue in onsen Here Iesum Christum.

22

Ende siet, ic gebonden zijnde inden geest, reyse tot Ierusalem, niet wetende wat mi daer gemoeten sal,

23

dan dat die heylige gheest door allen steden betuycht, seggende. Dat banden ende tribulacien te Ierusalem my verwachtende zijn.

24

Ga naar margenoot+Maer niet van dese en vreese ic, noch ick en maeck mijn siel niet costelijcker dan my op dat ic minen loop met vruechden mach voleynden, ende den dienst des woorts dat ic ontfangen hebbe vanden Here Iesu, om te betuygen dat Euangelium der gracien gods.

25

Ende nv siet, ick weet dat ghy al te samen daer ick door ghereyst ben, predikende dat rijcke Gods, mijn aengesicht nyet meer sien en sult,

26

daer om neme ic v huden te getuyge, dat ic suuer ben van alle bloet,

27

want ic en heb niet onthouden, dat ic v niet vercondigen woude alle den raet Gods.

28

Daer om, siet neersteliken voor v, ende totter gheheelder scare, ouer die welcke v die heylige geest bisscoppen heeft ghesedt, om te regeeren dye kercke Gods, die hy met sinen bloede verworuen heeft,

29

want dat weet ic, dat nae mijn verscheyden, onder v gripende woluen ingaen sullen, die kercke niet sparende.

30

Ende wt v sullen wt spruyten mannen, sprekende verkeerde dinghen, Ga naar margenoot+ op dat si die discipulen verleyden moghen nae haer.

31

Daer omme, waket, ghedachtich zijnde, dat ick drie iaeren lanck nyet op ghehouden en hebbe, nacht ende dach eenen yeghelijcken met tranen te vermanen.

32

Ende nv broeders beuele ic v God, ende dat woort zijnre ghenaden, die machtich is daer op te tymmeren, ende te geuen v die erffenisse onder alle den geheylichden.

33

Siluer ende gout oft yemandts cleedt en heb ick niet begeert

34

ghelikerwijs ghi weet dat mijne nootdrufticheden, ende der gheenre die met my zijn, dese handen ghewonnen hebben.

35

Alle dinghen heb ick ghetoont, dattet also behoorliken is, arbeydende die siecken te ontfangen, ende gedachtich te wesen der woorden des Heren Iesu, want hy geseyt heeft. Het is meer salich te geuen, dan te nemen. [kolom]

36

Ga naar margenoot+Ende als hy dese dinghen gheseyt hadde, zijn knyen buyghende, heeft hy met hen allen ghebeden.

37

Maer een groote weeninghe isser op gheresen onder haer allen, ende vallende op Paulus hals, custen si hem

38

droeuich zijnde, alremeest om dat woordt, dat hy ghesproken hadde, dat si voort meer zijn aensicht niet sien en souden, ende si gheleyden hem totten schepe.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken