Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Paulus siende op den raet, heeft geseyt. Ghi mannen ende broeders, ick heb met alder goeder conscientie ghewandelt voor God, totten daghe van huyden.

2

Ende die prinsch der priesteren Ananias heuet gheboden den ghenen die by hem stonden, dat si sinen mondt slaen souden.

3

Doen heeft Paulus geseyt tot hem. Ghi gewitte

[pagina P3v]
[p. P3v]

wandt, god sal v slaen. Ende ghi sittende ordeelt mi na die wet, ende gebiet mi tegen die wet geslagen te worden?

4

Ende die daer bi stonden, hebben geseyt, vermaledijt ghi den alre hoochsten priester Gods?

5

Ende Paulus heeft gheseyt. Ick en wiste nyet broeders dat hy dye prins is der priesteren, want daer is ghescreuen. Ghy en sult den oppersten dijns volcs niet vermalendijen.

6

Ga naar margenoot+Paulus wetende dat het een deel was vanden Saduceen, ende dat ander vanden pharizeen, heeft ouer luyt gheroepen inden raet Ghi mannen ende broeders, Ga naar margenoot+ ic ben een pharizee, ende een pharizeen soon, vanden hope ende verrisenisse der dooden worde ick gheordeelt. Ga naar margenoot+

7

Ende als hi dat geseyt had, isser een twist gheworden onder die pharizeen ende Saduceen, ende die menichte is ghedeelt gheworden,

8

want dye Saduceen seggen datter gheen verrisenisse en is, noch Enghel, noch geest. Maer die pharizeen belident alle beyde.

9

Ende daer is eenen grooten roep geschiet, ende opstaende somige vanden pharizeen, streden si, seggende. Wi en vinden niet quaets in desen mensche, wie weet oft hem een geest oft een engel gesproken heeft?

10

Ga naar margenoot+Ende als daer eenen grooten oploop opgestaen was, sorgende die Capiteyn, dat Paulus van hem gescoort soude worden, so gheboot hy den ruyteren af te gaen, ende hem te nemen wt dat middel van haer, ende hem te gheleyden inder borcht.

11

Des nachts daer na staende de heere by hem, heeft gheseyt Paule, weest stantachtich, want als ghi van mi te Ierusalem hebt getuycht, also moet ghi ooc te Romen getuygen.

12

Ga naar margenoot+Alst nv dach geworden was, so hebben hem sommige vergadert wt den Ioden, ende verbonden hem seluen, seggende, dat si noch eten noch drincken en souden, voor dat si Paulum gedoot hadden.

13

Ende daer wasser meer dan veertich mannen, die dit verbont ghemaect hadden,

14

die tot die princen der priesteren ende den ouderen gegaen hebben, ende geseyt. Met beloften hebben wi ons verbonden, dat wi niet en sullen eten, voor dat wij Paulum ghedoot hebben.

15

Daer om geeft ghi te kennen den Capiteyn ende den raedt dat hy hem morghen wil wt leyden tot v, als den ghenen, van wien wij wat meer sekerheyts beuragen willen. Ende wi zijn bereyt hem te dooden, eer hi genaect.

16

Maer als Paulus susters soon die lagen ghehoort hadde, is hi gecomen, ende is inghegaen inder borcht, ende heuet Paulo vercon-[kolom]dicht.

17

Ende Paulus riep een vanden Centurionen, ende seyde. Leyt desen ionghelinc totten Capiteyn, want hy heeft hem wat te seggen.

18

Ende die heeft hem mede ghenomen, ende heeft hem ghebrocht totten Capiteyn, ende seyde. Die ghebonden Paulus heeft mi tot hem gheroepende ghebeden, dat ick desen ionghelinck tot v soude leyden, dye v wat te segghen heeft.

19

Ga naar margenoot+Ende die Capiteyn nemende hem byder handt, is met hem gheweken besiden af, ende heeft hem gheuraecht. Wat ist dat ghy hebt my te kennen te gheuen?

20

Ende hy heeft gheseyt.

Die Ioden zijn eens gheworden, dat si v bidden sullen, dat ghi Paulum morghen ten daghe wt wilt brenghen inden raedt, ghelijck oft si wat sekers van hem vragen wouden,

21

maer en weest haer niet te wille, want daer isser meer dan viertich mannen wt haer die hem lagen leggen, die hem seluen verbonden hebben, dat si noch eten noch drincken en sullen, tot dat si hem gedoot hebben, ende nv zijn si bereyt, verwachtende v belofte.

22

Die Capiteyn heeft dan den iongelinck laten ghaen, ende hem beuolen, segghende. En latet v by nyemant ontuallen, dat ghi mi te kennen hebt ghegeuen.

23

Ga naar margenoot+Ende gheroepen hebbende twee Centurionen, heeft haer gheseyt. Bereyt twee hondert ruyteren, op dat si gaen moghen tot Cesarien, ende tseuentich reysighers, ende twee hondert lancien draghers vander derder vre des nachts

24

ende bereyt beesten, op dat si Paulum daer op gheseten, bewaert brenghen moghen tot Felix den stadthouder,

25

want hy vreesde dat die Ioden hem ghenomen souden hebben, ende ghedoot, ende hy mochter last af lijden, als een dye ghelt ontfanghen soude hebben,

26

scrijuende brieuen dit inhoudende.

Claudius Lysias den alre besten stadthouder Felix ghesontheyt.

27

Desen man ghegrepen zijnde vanden Ioden, als hi nv ghedoot soude hebben gheworden, ic daer ouer comende met den Heere, heb hem verlost bekent hebbende dattet een Romeyn was.

28

Ende willende weten de sake, om die welcke si hem besculdichden, so heb ick hem gebrocht in haren raedt,

29

Ga naar margenoot+welcken ick beuonden hebbe besculdicht te worden vanden vraghen haers wets, gheen misdaet hebbende dat den doot oft die banden waerdich is.

30

Ende als my te kennen was gegeuen vanden laghen die hem die Ioden bereyt hadden

[pagina P4r]
[p. P4r]

so heb ic ter stont ghesonden tot v, een ghebot ghegeuen hebbende ooc den beclaghers, dat si bi v seggen willen, tghene dat si hebben tegens hem. Blijft gesont.

31

Ende die ruyters, na dat haer beuolen was nemende Paulum, hebben hem by nacht ghebrocht tot Antripatriden,

32

maer daechs daer na ghelaten hebbende die reysighers, dat si met hem reysen souden, soo zijn si weder gekeert inder borcht,

33

welcke als si ghecomen waren tot Cesarien, ende hadden den brief ouergeleuert den stadthouder, so hebben si Paulum ooc gestelt voor hem.

34

Mer als die stadthouder den brief ghelesen hadde, ende geuraecht wt wat lant dat hi was, ende bekent hebbende dat hi wt Cilicien was,

35

seyde hi. Ic sal v hooren, wanneer v beclagers ooc hier ghecomen sullen zijn.

Ende gheboot datmen in Herodis rechthuys hem bewaren soude.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Phi. 3.a
margenoot+
Mat. xxij

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken