Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SIet, hoedanigen liefte ons die vader gegeuen heeft, also dat wi kinderen Gods genoemt werden ende zijn. Daer om en kent v de werelt niet, want si hem nyet gekent en heeft

2

Alder liefste, nv zijn wi kinderen gods, ende noch en ist niet geopenbaert dat wi wesen sullen. Ende wi weten als hi hem openbaren sal, so sullen wi hem gelijck wesen, want wi sullen hem sien als hi is. Ga naar margenoot+

3

Ende alle die dese hoep in hem hebben, die heylicht hem seluen, geliken hy oeck heylich is.

4

Al dye sonde doet, dye selue doet oec ongerechticheyt, ende dye sonde is ongerechticheyt.

5

Ende ghi weet dat hy geopenbaert heeft, om dat hy die sonden wech nemen soude, ende in hem en is gheen sonde

6

Al die in hem blijft, en sondicht niet. Al die daer sondicht en heeft hem niet gesien, ende niet gekent.

7

Ga naar margenoot+Kinderkens nyemant en verleyde v. Die rechtuerdicheyt doet, is rechtuerdich, geliken hy oec rechtuerdich is.

8

Die sonde doet, is wt den duuel, want de duuel sondicht vant beghinsel. Daer toe heeft die soon gods geopenbaert: om dat hy dye wercken des duyuels soude ontslaen.

9

Al dye wt god gheboren is, die en doet gheen sonde. Want zijn saet blijft in hem ende hi en mach niet sondigen, want hy wt God geboren is.

10

Daer in zijn die kinderen gods ende de kinderen des duuels openbaer. Alle dye niet rechtuerdich en is, en is wt god niet, ende die zijn broeder niet lief en heeft.

11

Want dit is die bootscappinge, die ghi van tbeghinsel gehoort hebt, dat ghi malcander lief hebt.

12

Niet als Cain, die wt dien quaden was, ende heeft zijn broeder gedoot. Ende waer om heeft hi hem gedoot? want zijn wercken quaet waren, maer zijns broeders wercken rechtuaerdich.

13

Ga naar margenoot++ En verwondert niet mijn broeders, Ga naar margenoot+ ist dat v die werelt haet.

14

Wy weten dat wi ouer geuoert zijn vanden doot totten leuen, want wy die broeders lief hebben. Die niet lief en heeft, blijft inden doot.

15

Alle die zijn broeder haet, is een dootslagher. Ende ghy weet, dat alle dootslager en heeftet eewighe leuen nyet in hem bliuende.

16

Daer doer hebben wi die liefte gods gekent, want hy zijn leuen voor ons gesedt heeft ende wi behoren tleuen voor die broeders te set-[kolom]ten.

17

Ende die tgoet van deser werelt heeft, ende siet zijn broederen behoeuende, ende sluyt zijn binnenste leden van hem, hoe blijft die liefte gods in hem?

18

Mijn kinderkens, laet ons niet lief hebben mettet woort noch met der tonge, Ga naar margenoot+ mer mettet werck ende waerheyt. *

19

Daer doer weten wi dat wi wte waerheyt zijn, ende wi sullen onse herten bereyden voor hem.

20

Want ist dat onse herte ons berispet, god is meerder dan ons hert, ende weet alle dinc.

21

Alder liefste, ist dat onse hert ons nyet en berispt, so hebben wy betrouwen tot god

22

ende so wat dat wi bidden, ontfangen wi van hem want wi zijn geboden bewaren, ende tghene dat behaechlic is voor hem, doen wi.

23

Ende dat is zijn gebot, dat wy gelouen inden naem zijns soons Iesu Christi, ende dat wy malcander lief hebben, gelijck hy ons tgebot gegeuen heeft.

24

Ende die zijn geboden onderhout, blijft in hem, ende hi in hem. Ende daer doer weten wi, dat hy in ons blijft wten geest: die hi ons gegeuen heeft.

margenoot+
A

margenoot+
Esa. liij.d. 1.Petr. 2.d Apo. xxij c Ioan. viij.c

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot+
Gene. iiij.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken