Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[afbeelding]

Hier begint dat boec der heymelicker openbaringhen van Sinte Ioannes Euangelist, dwelc Apocalipsis ghenoemt wort.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+OPenbaringhe Iesu Christi welcke hem god heeft ghegeuen, op dat hi soude openbaer maken sinen dienaers, welcke dingen is van noode geringe te geschien wanneer hy door den Engel zijn dienaer Ioanni zijn ghebodt gesonden hadde,

2

die welcke heeft ghetuych ghegeuen den woort gods, ende getuychnis Iesu Christi, van al tghene dat hi heeft gesien.

3

Salich is hi, die welcke leest ende hoort dye woorden van dese prophecie, ende onderhout dat daer gescreuen staet, want die tijt is na by.

4

Ga naar margenoot+Ioannes den seuen kercken, welcke zijn in Asia. Gracie si v ende vrede van die ghene, die welcke is: ende die was: ende die comen sal. Ende vanden seuen geesten, welcke zijn in tegenwoordicheyt zijns stoels.

5

Ende van Iesu Christo, dye welcke is een getrou getuych de eerste gheboren der doden, ende een opperste der Coningen des aerde, die ons heeft lief gehadt ende ghewasschen van onse sonden door zijn bloet. *

[pagina Q6r]
[p. Q6r]

6

Ende heeft ons god ende zijn vader gemaect coningen ende priesters. Ga naar margenoot+ Glorie si hem ende heerscappije vander eewicheyt totter eewicheyt. Amen.

7

Siet, hy coemt met dye wolcken, ende alle ooge sal hem sien, ende die hem last aengedaen hebben. Ende alle geslachten des aerde sullen haer seluen beschreyen op hem, seker Amen.

8

Ga naar margenoot+Ic ben Alpha ende O, beginsel ende eynde (seyt die here god) welcke die is, Ga naar margenoot+ ende die was, ende die comen sal almachtich.

9

Ic Ioannes v broeder, ende v deelachtich in tribulacien, ende rijcheyt, ende lijdsaemheyt in Christo Iesu: ic heb geweest in een eylandt, dat welke wort genoemt Patmos, om twoort gods ende getuychnis Iesu.

10

Ic heb geweest inden gheest opten sondach ende heb gehoort na my een groot geluyt, als een blasuyn

11

seggende Dat ghi siet scrijftet int boeck, ende sentet den seuen kercken, welcke zijn in Asia, Epheso, ende Smyrne: ende Pergamo: ende Thyatire: ende Sardis, ende Philadelphie, ende Laodicee.

12

Ende ic heb mi omgekert om te sien die stem die met mi sprack. Ende om gekeert wesende, heb ick gesien seuen gouden candelaren:

13

ende int middel der gouden candelaren een gelijck dye soon des menschen, gecleet wesende met een cleet tot die voeten toe streckende, ende voor opgescort wesende met een goude zoem totten borsten toe.

14

Sijn hooft ende zijn haer waren blinkende als witte wolle ende als snee. Ga naar margenoot+ Ende zijn oogen als een vlam des vuers: Ga naar margenoot+

15

ende zijn voeten waren gelijc coper bernende in een scoersteen. Ende zijn stem als een stem van veel wateren,

16

ende hi had in zijn rechter hant seuen sterren, ende wt zijn mont ghinc een zweert scerp aen beyde canten. Ende zijn aensicht schijnt als de sonne in haer cracht.

17

Ende wanneer ic hem sach: heb ic geuallen aen zijn voeten als de gheen die doot is, ende hi heeft geleyt zijn rechter hant op mi seggende. En wilt niet vreesen, Ga naar margenoot+ ic ben de eerste ende de leste,

18

ende die leeft. Ic heb doot geweest, ende ic ben leuende van eewicheyt tot eewicheyt, ende ic heb de slotelen der hellen ende des doots,

19

daerom scrijft die dingen die ghi hebt gesien, ende die noch zijn, ende die na dees dingen moeten geschien.

20

Die verborgentheyt der seuen sterren die ghy ghesien hebt in mijn rechter hant, ende de seuen gouden candelaren. Die seuen sterren zijn die seuen engelen der seuen kercken, ende die seuen candelaren zijn die seuen kercken.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
Heb. ix.e. i.Ioan. i.c

margenoot+
C
margenoot+
Esaie. iij.e Tit. iiij.b Iud. i.c.

margenoot+
D
margenoot+
Mat. xv Esa. 34

margenoot+
Esa. xxij.c Ioan. xij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken