Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dye vijfste enghel heeft den blasuyn gheblasen, ende ick heb gesien datter een sterre vanden hemel is geuallen opter aerden. Ende hem is den slotel vanden pudt des afgronts gegeuen, ende hi heeft open gedaen den put des afgronts,

2

ende den rooc des puts is op geclommen, als eenen roock des grooten ouens, ende de sonne worde verduystert, ende die lucht vanden rooc des puts.

3

Ende sprinckhanen zijnder wtghegaen vanden roock des puts inder aerden, ende haer is macht gegeuen als scorpioenen, die inder aerde macht hebben

4

Ende haer is gheboden datse tgras der aerde niet hinderlic en souden wesen, noch alle groenten, noch alle boomen, niet dan den menschen, die gheen teyken Gods in haer voorhoofden en hebben.

5

Ga naar margenoot+Ende haer is gheseyt, datse die niet dootslaen en souden, mer datmense vijf maenden soude pijn aen doen. Ende haer pijn is als pijn van een scorpioen, wanneer si een mensche slaet.

6

Ende in dien daghen sullen die menschen die doot soecken, ende si sullen haer niet vinden, ende si sullen begeeren te steruen, ende die doot sal van haer vlien.

7

Ende tmaecsel der sprinchanen is gelijc dye paerden, die bereyt zijn totten strijt, ende op haer hoofden waren croonen, ghelijc gout, ende haer aensicht als der menschen aensicht.

8

Ende si hadden haer, als haer der vrouwen, ende haer tanden waren als tanden der leeuwen.

9

Ende panciers hadden si, als yseren pancyers, ende gheluyt der vloghelen, als gheluyt der waghenen, met veel paerden lopende totten strijt.

10

Ende hebben steerten, ghelijc als scorpioenen, ende in haer steerten waren anghelen, ende haer macht was vijf maenden den men-

[pagina R2v]
[p. R2v]

schen te schaden.

11

Ende den Engel des afgronts hebbense tot een Coninck, wiens naem is int Hebreeusch Abbaddon, int Griex Apollion ende int latijn, hebbende eenen naem, bederuende

12

Een wee isser wech gegaen, ende siet hier na so comender noch twee ween.

13

Ende die seste Engel heeft den basuyn geblasen, ende wt die vier hoornen des gouden outaers, twelcke is voor de ooghen gods, heb ic een stem gehoort,

14

seggende totten sesten enghel die den basuyn hadde. Ontdoet die vier enghelen, die ghebonden zijn in dye grote vloet Euphrate.

15

Ende die vier engelen zijn ontbonden, welcke bereyt waren tot vre ende tot dach ende maent ende iaer, op dat si souden tderde deel der menschen dootslaen.

16

Ende tgetal vanden menichten der reysenaren, waren twintich mael dusent mael dusent. Ende haer ghetal heb ic gehoort.

17

Ga naar margenoot+Ende also int visioen heb ic paerden gesien, ende die op haer saten, hadden vierighe borstschilden van Hyacinto, ende van solpher. Ende haer voorhoofden waren als leeuwen hoofden ende vier ghinck wt haren mondt ende rooc, ende solpher.

18

Tderde deel der menschen is doot geslegen, van dye drie plagen vant vier, ende vanden roock, ende van solpher, welcke wt haren monden ghinghen.

19

Want die macht der paerden is in haren mont, ende in haren steerten. Want hare steerten zijn ghelijc den serpenten, hoofden hebbende, ende daer door zijnse hinderlic.

20

Ende dander menschen die niet van dese plaghe zijn doot gheslaghen, noch en hebben gheen penitency ghedaen van die wercken hare handen, op datse die duyuelen niet en souden aenbidden, ende gouden beelden, ende silueren, ende coperen, ende steenen, ende hout, die nyet sien en mogen, noch hooren, noch wandelen,

21

noch van haren dootslaghinghe hebbense gheen penitency ghehadt, noch van haer venijnige wercken, noch van haer ouerspel, noch van haer dieuerien.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken