Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde ick hebbe gesien een nyeuwe hemel ende een nyeuwe aerde, Ga naar margenoot+ want den eersten hemel ende deerste aerde is wech gegaen: ende die zee en is nv nyet.

2

+ Ende ick Ioannes heb gesien die heylige stadt Ierusalem nyeuwe, Ga naar margenoot+ dalende wten hemel van god toe bereit, gelijck een bruyt verciert haren man.

3

Ende ick hebbe gehoort een stemme vanden stoel, seggende. Siet die tabernakel gods metten menschen, ende hi sal met haer wonen, ende si sullen zijn volck wesen, ende hy met haer sal wesen haer God. Ga naar margenoot+

4

Ende god sal af wasschen alle traen van haer oogen. Ende de doot en sal niet wesen, noch weeninge, noch roepinge, noch droefnis en salder meer wesen, want de eerste wech gegaen zijn.

5

Ende die in die stoel sadt heeft geseyt. Siet, ick maecket al nyeuwe. *

Ga naar margenoot+ Ende hy heeft my geseyt. Scrijft, want die voorden zijn warachtich ende getrouwe.

6

Ende hi heeft mi geseyt. Tis gheschiet. Ick ben Alpha ende O, tbeginsel ende teynde. Ic sal den dorstigen geuen vande fonteyn des leuenden waters om niet.

7

Die daer verwint, die salt al besitten, ende ick sal hem een god wesen ende hi sal mi een soon wesen,

8

mer den vreesachtigen ende ongelouigen, ende den veruloecten: [kolom] ende dootslagers, ende oncuyschers, ende touenaers, ende den dienaers der afgoden, ende allen logenachtigen, haer deel sal wesen in die poel, barnende van vuer ende solpher, welcke is die tweede doot.

9

Ga naar margenoot+Ende daer is tot mi gecomen een vanden seuen Engelen, die de seuen scalen hadden, vol met de laetste plagen, ende heeft met mi gesproken, seggende. Coemt, ende ick sal v thonen de bruyt huysurou des lams.

10

Ende hy heeft my wech ghenomen inden gheest op eenen groten ende hoghen berch, ende heeft my gethoont een grote stadt, dye heylighe Ierusalem, dalende wten hemel:

11

hebbende die claerheyt Gods Ga naar margenoot+ Ende haer licht was gelijc den alder costelijcsten cristallinen steen Iaspis,

12

ende si hadde een grote ende hoge muer, hebbende twalef poorten, ende in die poorten twalef hoecken, ende dye namen gescreuen, welck zijn die namen der twalef geslachten der kinderen van Israel.

13

Vant oost drie poorten, vant noorden drie poorten, vant suyden drie poorten, vanden onderganck drie poorten.

14

Ende die muer des stadts hebbende twaleue fundamenten, ende op die dye twalef namen der twalef Apostelen, ende des lams.

15

Ga naar margenoot+Ende die met mi sprack, hadde een maet van een gouden riet, om dat hy meten soude dye stadt ende zijn poorten, ende zijn mueren.

16

Ende die stadt is int viercant gesedt, ende haer lancte is so groot als oeck die breyde, ende hi heeft dye stadt gemeten vant gouden riet op twalef dusent stadien, ende zijn lancte, ende hoochte, ende breete zijn gelijck.

17

Ende hi heeft haer muer gemeten, hondert .xxiiij. cubiten die maet des mensches, welcke des engels is.

18

Ga naar margenoot+Ende die timmeringe van haer muer was van een costelike geesteente Iaspis. Ende die stadt selue louter gout, gelijc schoon glas,

19

ende die fundamenten van die muer des stadts: met alle costelijcke gesteente verciert. Teerste fundament Iaspis, tweede Saphyrus, tderde Calcidonius, tvierde Smaragdus,

20

tvijfste Sardonix, tseste Sardius, tseuende, Chrisolitus, tachste Berillus, tnegende Topasius, thiende Chrisopiasius, telfste Hyacincthus, twalefste Amethistus.

21

Ga naar margenoot+Ende op die twalef poorten zijn twalef paerlen, in elcke poorte was een paerle. Ende dye straet des stadts louter gout, als een doorschijnende glas.

22

Ende ic en heb ghenen tempel daer in ghesien, want die here god almachtich is haer tempel, ende tlam.

23

Ende die stadt en behoeft gheen son noch maen, dat si daer lichten souden, want die claerheyt gods verlicht

[pagina R6v]
[p. R6v]

haer, ende haer licht is tlam.

24

Ende de heydens sullen in haer licht wandelen: ende die coningen des aerden sullen haer glorie ende eer daer in brengen.

25

Ende haer poorten en sullen niet gesloten worden daechs, want de nacht en sal daer niet wesen.

26

Ende sullen brengen die glorie, ende eer, der heydenen in haer.

27

Daer en sal niet ingaen dat besmet, oft dat afgriselicheyt doet ende loeghen, dan die gescreuen zijn in dit boeck des leuens des lams.

margenoot+
A
margenoot+
Eze. 63.a ende .66.a

margenoot+
i.Pe. iij.c

margenoot+
Esa. xxv.c ende .xlv.c. ij.Cor. v.d

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken