Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.56 MB)

ebook (23.33 MB)

XML (2.87 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983

(1983)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Het favoriete personage

Miaula door Judith Herzberg

Favoriet betekent lievelings en lievelings hoort bij de kindertijd. Wat is je lievelingspop lievelingsliedje lievelingstrui. Wat vindt je viezer pies of poep en wat vind je enger verdrinken of verbranden. Wie vind je liever je vader of je moeder en wat is je lievelingskleur. Vandaar dat me alleen personages uit niet zelf gelezen, maar voorgelezen boeken invallen, gehoorde boeken met plaatjes.

‘Klein Jantje (bijvoorbeeld) kwam in modderland waar zich geen kind gewassen had. Foei! riep hij uit en in de nacht heeft hij een heel goed plan bedacht.’ Dit kan in m'n geheugen sinds m'n ± vijfde jaar wel wat verbasterd zijn, en ik zou er wat voor geven dat boek weer eens echt in handen te hebben, zodat ik eindelijk waar kon laten worden wat al die jaren niet weg wilde: ‘Als hen hun moeder eten gaf/dan likten zij de bordjes af. Als kleine varkens aten zij/het plaatje toont het aan hierbij.’ Zo raakt er veel opwindends en moois opeens weg.

Een ander boek dat in m'n hoofd bleef hangen was Miaula en de Tweelingen, bewerkt door Nienke van Hichtum met tekeningen van Susan B. Pearse. Klein Jantje was wel een held, maar vooral op het gebied van de hygiëne, iets wat de fantasie prikkelde, maar Miaula was een echte heldin in het groot. Zij redt de hele familie uit een brandend huis. Maar ook is ze een tijd spoorloos verdwenen. Voor ze weer terugkomt en de tweelingen zeggen ‘Tijt, Miaula is terug en ze heeft een heleboel teine tindertjes meegebracht’, is ze echt weg. Tenminste dat dachten we. We dachten dat ze nooit meer terug zou komen. De tweelingen waren helemaal mager en bleek van een hele week huilen. De moeder zei dat ze wel een nieuwe poes zou gaan kopen. Dat was het eerste voorbeeld van de domheid van grote mensen en één van de ergste. Ik kan niet nagaan of door de reeks verliezen de onzinnigheid van die vervangings-oplossing zo in m'n geheugen gegrift is, of dat er een soort voorgevoel, toen al, ontstond. ‘Ik wil geen nieuwe poes’, met dat antwoord viel ik samen. Het bestond uit trouw, verdriet en een grote wanhoop vanwege het onbegrip.

Nee geen voorgevoel, geen hindsight ook, wat een onzin. Een heel goed boek dat het gevoel van een vierjarige, voor een andere vierjarige verwoordde.

Veel later gaf een lievelingsvriendin me haar eigen oude exemplaar van Miaula en de Tweelingen. Bij boeken kan dat, vervangen. Hoewel een nieuwe uitgave nooit dat effect had gehad.

Stein door Toon Tellegen

Op een ochtend, in het binnenland van Celebes, in de tweede helft van de negentiende eeuw, rijdt een man door de wildernis. Hij is koopman, avonturier, veteraan van revoluties, adviseur van de sultan en verzamelaar van torren en vlinders.

Hij is ontboden naar de residentie van de sultan. Plotseling wordt van vier kanten op hem geschoten. Wat een ongeduld, denkt hij, als zij nog tien seconden hadden gewacht... Hij laat zich langs de flank van het paard vallen, alsof hij getroffen is, hangt in de teugels en ziet tussen de manen door vier mannen voorzichtig naderbij komen, geweren in de aanslag.

Met zijn rechterhand richt hij, heel langzaam, langs de nek van het paard, zijn revolver op hen. Maar dan begint hij plotseling hevig te beven. Zijn hart bonst in zijn keel. Uit zijn ooghoeken ziet hij, vlak naast zich, op een struik, in het zonlicht, een vlinder. Is dit mogelijk? denkt hij. Hij ziet de vlinder waarvan hij heeft gedroomd, en vaker nog heeft wakker gelegen, de grote bronskleurige vlinder met de saffraangele stippen, waarvan slechts één exemplaar ooit is gevangen, en waarover hij zo vaak met zijn leermeester in de entomologie heeft gesproken.

En terwijl hij met zijn rechterhand de vier mannen neerschiet vangt hij met zijn linkerhand, in zijn vilten hoed, de vlinder. ‘On that day I had nothing to desire,’ vertelt hij later.

Zo herinnerde ik mij Stein, uit Lord Jim van Joseph Conrad. Nu ik het boek opnieuw lees zie ik dat de Stein van Conrad eerst drie mannen neerlegt en vier anderen op de vlucht jaagt, en dan pas de schaduw van de vlinder over het voorhoofd van één van hen, die nog een stuiptrekking maakt, ziet glijden.

De Stein in mijn herinnering is mijn favoriete personage. Het boek om hem heen is vervaagd en zijn beschrijving door Conrad klopt niet meer. Hij rijdt door een eigenaardig binnenland, laat anderen achter zich - Molina, Flem Snopes en zijn neef Mink, de Consul, Julia Martin, Isaak Babel, Johan Nagel en de duivel op de divan van Ivan Karamazov. In het struikgewas wachten zijn vijanden, hij rijdt hen argeloos tegemoet. Een vlinder zit op een tak, tussen donkerrode bloemen, in het zonlicht, en laat zich maar op één nog onbekend moment beschrijven.

Bedelmeisje door Jan Siebelink

Ik hou van je, Thérèse Desqueroux. Om je prachtige voorhoofd natuurlijk en om je iets te grote handen. Om je wanhopige strijd tegen de verstikkende sfeer van dorp en familie. Ik hou vooral van je droeve, peinzende, boosaardige blik. Ze zeggen dat je een onbegrijpelijk monster bent. Immers, je hebt je niet aan de obsessionele verloking weten te onttrekken: Je bevrijden door een onberispelijke moord op Bernard, je echtgenoot. Ik begrijp je, Thérèse... Je krijgt je vrijheid. Je weet alleen niet wat je er mee aan moet. In de laatste zin van het boek laat de schrijver je alleen achter, op dat trottoir in Parijs... Ik heb je nooit durven aanspreken. Je bent zo ontoegankelijk, zo onbereikbaar, zo klassiek.

Bedankt, François Mauriac.

Nee, dan Adrienne Mesurat. Zij is mijn vriendin. Met haar ben ik heel vertrouwelijk. Net als Thérèse woont zij in een klein provincieplaatsje. Ook hier monotonie, grenzeloze verveling, tirannieke familie. Op een dag passeert dokter Maurecourt haar in zijn rijtuig. Een nieuwsgierige blik van de dokter, een oudachtige man met slechte tint. Een doordringende blik van Adrienne. Meer niet. Allesomverwerpende ontmoeting. Ze vat een grote passie voor hem op en in haar verbeelding krijgt de dokter de allure van een man van ‘elders’. (Wat ken ik dat goed! Het kleine dat kolossaal wordt...) De blik van de dokter wordt een obsessie voor Adrienne en tast tenslotte haar verstand aan. Het einde van dat alles is moord en gekte.

Bedankt, Julien Green.

Echt verliefd ben ik op het bedelmeisje. Ze is arm, heeft geen naam en scharrelt haar kost op aan de poorten van paleizen. De koning merkt haar op, toont haar zijn rijkdom en zijn liefde en zet haar op zijn troon. Het meisje weet niet wat haar overkomt. Een koning geknield aan haar voeten. Verbazing ligt op haar gezicht te lezen. De verbazing houdt angst en onrust in. Angst en onrust om verlies van onafhankelijkheid. Ze ontdoet zich van de koning en breekt uit... In de middeleeuwen kende iedereen haar. Daarna is ze lange tijd vergeten.

Bedankt, Swinburne, Tennyson, Gracq, Burne-Jones en vooral J.C. Bloem, die zijn gedicht ‘Koning Cophetua en het bedelmeisje’ zo eindigt:

 
In mist en morgenkilte
 
Sloop ik het zijpoortje uit.
 
Er woei een frisse zilte
 
Er werd een vogel luid,
 
Er lag een wijde zegen
[pagina 79]
[p. 79]
 
Van vrijheid langs de wegen.
 
Ik ging de winden tegen
 
Als een verwachte bruid.

Wonderlijk, mijn favoriete personages zijn vrouwen. Ze komen allen van buiten de grote stad en hebben zich een plaats veroverd aan gindse zijde van milieu, klasse, moraal. Ontheemd, ongebonden, onverantwoordelijk. Dat spreekt mij kennelijk aan.

De Generaalse door Dirkje Kuik

Het was een generaalsdochter - hoe kan ik het anders schrijven - die zo tegen mijn tiende jaar mijn kinderziel bezette.

Ze kwam regelrecht uit zes in zwaar karton gebonden deeltjes aanlopen en drukte haar stempeltje op mijn linkerbovenarm, waar vrouwen, geboren voor 1929 het merkteken van de koepok dragen.

Natuurlijk waren er wel meer literaire helden en heldinnen die ik bewonderde op deze leeftijd, want ik las me stuk, maar ze bleven toch meer steken in het plaatje, ik aapte ze soms na, maar van identificatie was geen sprake.

De generaalsdochter echter, ik schreef het reeds, drukte haar stempeltje op mij, zij kreeg er deel aan dat ik uitgroeide tot een romantisch, onbetrouwbaar, humeurig trots oud wijf, een dwaallichtje, een afgescheiden vrouw.

Wie was de schepper van mijn onvergetelijke Oost-Pruisische? Ze werd in 1913 ontworpen door de schrijver Walter Bloem. Wat zij aan schoonheid kreeg, miste de auteur geheel. Een jaar of wat geleden kwam ik een foto van hem tegen in een oude letterkunde-geschiedenis: ‘Das goldene Buch der Literatur’. Het bleek een aardslelijke Wilhelmiaanse blaaspoep te zijn met puilogen, egelhaar, een poging tot een keizerlijke puntsnor. Het prototype van de onderdaan.

Hij was het die de zes rammelende deeltjes oorlogsgeschiedenis 1870/71 schreef, doorspekt van Duitse bloed-en-bodem eer, waarin mijn heldin toch zo fraai figureerde.

Zes delen, twee onder de titel ‘Het ijzeren jaar’, twee ‘Volk tegen volk’ genoemd, en twee die de naam ‘Smeden der toekomst’ op het kaft droegen: Nederlandse uitgave, ‘De Haan's groene boeken’. Ze waren inderdaad mosgroen de kaften.



illustratie
De Generaalse
Tekening: Dirkje Kuik


Het zesdelige drama begint in de badplaats Ems ten tijde van de beruchte Emser depêche. Wie niet weet wat de depêche te betekenen heeft moet de geschiedenis van de Frans-Duitse oorlog er nog maar eens op nalezen, ik ken de bloederige historie uit mijn hoofd.

Iedereen is aanwezig: Vorst Bismarck, de Pruissische koning, de Franse gezant Benedetti; maar ook een oude cavallerie-generaal à la Bücher, met zijn beeldschone jonge dochter; en haar neef luitenant George von Barkonow, hoe Baltisch, aan wie mijn heldin beloofd was.

In het gevolg van de Franse gezant bevindt zich nog graaf de Perçeval, militair attaché, galant officier, een vrouwenjager bij uitnemendheid.

Ondanks de naderende oorlog vergeet de generaalsdochter haar neef en wordt smoorverliefd op de Perçeval; ze valt voor zijn verleidingskunsten 's avonds achter een rozenhaag.

Het moest iets geweldigs zijn, begreep ik toen ik deze passage las, heerlijk verleid worden achter een rozenhaag bij avond, weerloos in de armen van een onstuimige Franse graaf, jawel al op mijn tiende jaar deugde ik niet.

Mijn moeder was trouwens ook dol op de passage.

Ik wil nu kort zijn.

De generaalsdochter bekent haar liefde voor de Perçeval aan haar vader. Hij slaat haar in het gezicht, noemt haar een hoer en verstoot haar.

Neef von Barkonow vergeeft haar in stilte en blijft hopen. De Oorlog breekt uit, iedereen vertrekt haastig naar het front, mijn heldin als verpleegster in een veldlazaret. Tijdens het beleg van Straatsburg ontmoet ze de Perçeval opnieuw: hij wordt zwaar gewond haar lazaret binnen gedragen. Voor hij de kraaienmars blaast trouwen ze in het geheim. Dan volgen er vier delen krijgsgeschiedenis, hoogst spannend beschreven. In het laatste deel, het behandelt o.a. de veldslagen aan de Loire, wordt Von Barkonow eveneens oorlogsslachtoffer. Ook hij komt in haar veldhospitaal terecht.

Stervend vraagt hij haar ten huwelijk. Ze belooft hem eeuwige trouw en hij verlaat de wereld in haar armen, een glimlach om de lippen. De emoties van deze generaalsdochter, haar onzinnige romantische waarheid, schoonheid, haar koppigheid, ik heb ze nooit vergeten, ze werden me een klein maar lichtend voorbeeld. Waarin schuilt de grootheid van een vrouw: ze kan verleid worden door een Franse graaf en zelfs geluk schenken met een leugen!

Solvejg door Kees Stip

Dat Peer Gynt een goeie jongen is gelooft alleen zijn oude moeder Aase. En zelfs haar maakt hij het moeilijk door bij de eerste de beste bruiloft de bruid te roven. Maar het goed is dan al geschiedt: hij heeft Solvejg ontmoet. Haar kerkboek en haar schortje maken hem rein. Niet voor lang, want na het verstoten van de bruid roert hij zich al weer tussen de trollen en de troelen. Even dreigt een ontijdig gelukkig einde als Solvejg haar hut in het bos klaar heeft, maar de spoken van een rijk verleden drijven Peer naar een nog rijkere toekomst. Als voormalig slavenhandelaar zien we hem op middelbare leeftijd omstuwd door andere profiteurs langs de kusten van Afrika dwalen, gereed om overal waar strijd is de winnende zijde met zijn geld te steunen. Zo hoopt hij keizer te worden. Maar als zijn plannen mislukken en zijn aardse toekomst achter hem ligt begint hij aan een andere te denken. Het is waar, zijn eigen slaven heeft hij mooi vetgemest, en zijn export van afgodsbeelden heeft hij geneutraliseerd door als tegengif priesters te sturen, of omgekeerd. Honderd jaar hel wil hij als boete wel uitzitten. Maar de duivel maakt hem duidelijk dat je daarvoor echt slecht moet zijn. Dan maar hemelwaarts, maar lieve hemel, daar is de knopengieter al, die zijn slappe ziel zal omsmelten, tenzij hij kan bewijzen ooit ergens zichzelf te zijn geweest. Die plaats is niet ver af: het is het hart van Solvejg, die als vanouds uit haar hut komt met haar kerkboek, en de stok die zij draagt is werkelijk alleen om op te steunen. Goed of slecht, mijn Peer! Op dat moment is het niet Peer, maar ben ik het die op zijn knieën valt en mijn vreugdetranen afdroog aan de smartlap van haar schortje. Goed of gek, mijn Solvejg.

Settembrini door Alfred Kossmann

Settembrini. Toen ik op m'n twintigste voor het eerst Der Zauberberg las, zag ik hem komen aanwandelen, een sierlijke, donkere, slecht geklede meneer en ‘mit gekreuzten Füssen, auf seinen Stock gestützt, in anmutiger Haltung’ bleef hij voor Hans Castrop staan, en voor mij. De ‘draaiorgelman’, Italiaans van elegantie en welsprekendheid en hoogdravendheid, de politiserende humanist, de profeet van vooruitgang, de onvermoeibare paedagoog, de tragi-komische idealist. Een man van mooie redeneringen in mooie woorden. Een dwaas, maar zo integer en zo charmant.

In de veertig jaar sindsdien heb ik mijn sympathie voor hem niet verloochend. Het deed me genoegen om te lezen dat Thomas Mann hem bedoeld had als caricatuur van zijn broer Heinrich, de Zivilisationsliterat met wie hij erbarmelijk ruzie had. Uit broederhaat een zo autonoom romanpersonage creëren!

Mr Sammler (van Mr Sammler's Planet). Zo'n vijfendertig jaar nadat ik met Settembrini had kennis gemaakt kruiste ik de weg van Saul Bellows mopperaar. ‘I regret it when things become so stupid, that's true.’ In de wereld, in New York, in de familie van Mr Sammler is waanzin aan de macht. De oude halfblinde literaat ziet, oordeelt, veroordeelt en blijft een man van redelijk humanisme, zelfs van liefde en geloof. Een heel wat ervarener man dan Settembrini. Nadat hij een roman lang mij had beziggehouden ging ik door zijn ogen kijken. De wereld zag er anders uit, veel gekker nog, maar amusanter.

Literaten die twee. Laat ik sluiten met collegiale sympathie voor Phernázes, in het gedicht Darius van K.P. Kaváfis tot leven gebracht. Een klungelige dichter, neem ik aan, met een berispelijk karakter. Maar in gevaarlijke omstandigheden ervaart hij dat de dichterlijke fantasie blijft gaan en keren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Judith Herzberg

  • Toon Tellegen

  • Jan Siebelink

  • Dirkje Kuik

  • Kees Stip

  • Alfred Kossmann