Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.05 MB)

ebook (33.17 MB)

XML (3.53 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1984

(1984)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

Literatuur in een politiek spanningsveld
De Afrikaanse letterkunde en het etnocentrisme

Afrikaanse letterkunde door Mineke Schipper Uitgever: Het Spectrum, Aula-pocket, f 19,90
African Folktales door Roger D. Abrahams (ed) Uitgever: Pantheon Books, f41,40 Importeur: Van Ditmar
Peter Geschiere

Afrikaanse letterkunde wordt door veel Europeanen min of meer intuïtief aan de uiterste grenzen van het domein van de literatuur geplaatst. Dat heeft een diepere achtergrond dan alleen maar onbekendheid of minachting voor Afrikaans cultuurgoed. Een oorzaak is ook dat allerlei gangbare indelingen en opvattingen uit de westerse literatuurwetenschap en -kritiek moeilijk te handhaven blijken als het erom gaat ontwikkelingen in de Afrikaanse literatuur te analyseren.

 

Eén van de thema's in Mineke Schippers boek is dat juist daardoor de studie van Afrikaanse letterkunde van breder belang wordt dan alleen voor Afrikanofielen: het vereist immers een opnieuw doordenken en bijstellen van allerlei gevestigde opvattingen over ‘literatuur’ in het Westen. Om één voorbeeld te noemen dat ook een grote rol speelt in Schippers boek: de simpele scheiding tussen orale en literaire expressievormen blijkt in de Afrikaanse context analytisch tamelijk problematisch. In de meeste Afrikaanse samenlevingen zijn mythen, volksverhalen, epen, rituele liederen nog een levende werkelijkheid: de mondelinge overlevering is nog niet verdrongen door het schrift en vormt nog steeds één van de belangrijkste inspiratiebronnen voor de Afrikaanse literatuur. Dat roept allemaal vragen op: bij voorbeeld hoe de sociaal-culturele context, die zo belangrijk is bij het vertellen van de mondelinge overlevering, betrokken moet worden bij de literaire analyse. Vanzelfsprekend zijn zulke vragen zeker niet alleen van belang bij de studie van Afrikaanse literaire vormen, maar ze komen daarbij wel heel duidelijk naar voren.



illustratie
Eénsnarige ‘viola’ die vooral gebruikt wordt om een zanger of zangeres te begeleiden. Foto uit ‘Musique de l'Afrique’ van Francis Bebey (Uitg. Horizons de France)


In Nederland is er pas sinds de jaren zeventig wat meer aandacht gekomen voor Afrikaanse literatuur (vertalingen in de ‘Afrikaanse Bibliotheek’ van uitgeverij Zelen en in de Novib-serie bij Het Wereldvenster). Eén van de belangrijkste pleitbezorgsters daarbij is Mineke Schipper (verbonden aan de vakgroep Algemene Literatuurwetenschap van de Vrije Universiteit). Haar Afrikaanse letterkunde is het eerst algemene overzicht in Het Nederlands.Ga naar eind1) Het is een helder geschreven boek dat ontzettend veel informatie bevat, maar toch overzichtelijk blijft en ook analytische punten aan de orde stelt.

Een terugkerend thema is Schippers kritiek op etnocentrisme: de neiging om Afrikaanse literatuur te bekijken door een Europese bril. Dat brengt haar voortdurend in definitieproblemen omdat allerlei definities uit de literatuurwetenschap inderdaad geënt blijken op een westerse context. Zulke problemen rijzen meteen al in het begin van haar boek als ze de term ‘orale literatuur’ introduceert. Ik moet bekennen dat ik mij ongemakkelijk blijf voelen bij die term: het is wel heel erg een contradiction in terminis en bovendien blijft de overgang van mondelinge overlevering naar schriftelijke tekst hoe dan ook belangrijk. Niettemin, het feit dat ze zo veel aandacht besteedt aan die ‘orale literatuur’ is één van de interessantste aspecten van haar boek. Ook in onze westerse literatuur spelen natuurlijk allerlei verhalen die oorspronkelijk mondeling werden overgeleverd, een grote rol: de Ilias, het Roelantslied, de Arthursagen of het Nibelungenlied om maar enkele voor de hand liggende voorbeelden te noemen. Maar daarbij gaat het om mondelinge overleveringen die allang gestold zijn in schriftelijke teksten. In Afrika is de mondelinge overlevering, zoals gezegd, nog steeds springlevend. Daar is het nog mogelijk te bestuderen hoe die overlevering plaatsvindt en wat er verandert als een orale tekst op schrift gesteld wordt.

Levend epos

Een punt dat Schipper voortdurend benadrukt is hoe belangrijk de sociale context van de uitvoering is voor de structuur en de vorm van orale teksten. Een goed voorbeeld zijn de epen. Tot voor kort werd er door literatuurwetenschappers nog ernstig getwijfeld of Afrika ooit wel een epos had voortgebracht. Maar de laatste tijd presenteren onderzoekers her en der in Afrika opnamen - vaak ellenlange - van dit soort heldenliederen. Ik heb zelf zo'n lied in een dorp in Zuidoost-Kameroen opgenomen. De zanger, een oude blinde man, begeleidde zich zelf op een snareninstrument en hij werd ondersteund door twee slaginstrumenten. Het lied bestond uit korte verhalende gedeelten, gevolgd door lange refreinen waarbij de omstanders invielen en waarin elementen uit het verhaal eindeloos herhaald werden maar bij voorbeeld ook commentaar werd gegeven op allerlei actuele gebeurtenissen in het dorp. Het lied bleek zeer lang en na de vijfde opname-sessie kwam ik op het oneerbiedige idee om de zanger eerst te vragen mij de rest van het verhaal te vertellen. Hij reageerde zeer geschokt: zonder muziek, zonder de refreinen en vooral zonder de steun van zijn publiek kon hij onmogelijk het verhaal van zijn held vertellen. Zoals Schipper het stelt: in Afrika kan het ‘levende epos’ nog bestudeerd worden als een ‘literair gebeuren’ waarbij de context van muziek, publiek en refreinen de structuur van de tekst met zijn herhalingen en improvisaties mede bepaalt.

Raadsels

Wat ik enigszins miste in Schippers behandeling van de ‘orale literatuur’ is de raadselachtigheid van veel orale teksten. Schippers voorbeelden hebben bijna altijd een duidelijke betekenis en strekking. Ik zelf bleef tijdens mijn onderzoek zitten met allemaal liedjes, spreekwoorden, parabels, mythische vertellingen die niet alleen mij zelf zeer duister leken, maar ook mijn informanten, inclusief de verteller of de zanger zelf, voor raadsels stelden en tot zeer uiteenlopende interpretaties inspireerden. Schipper benadrukt sterk de legitimerende, moraliserende of verklarende strekking van mythen, volksverhalen en dergelijke. In mijn ervaring kunnen zulk soort uitingen ook een min of meer bewust mystificerende strekking hebben om conflicten of pijnlijke waarheden te verdoezelen. Wat wel goed uitkomt in Schippers betoog is dat ‘orale literatuur’ niet

[pagina 53]
[p. 53]

alleen iets traditioneels is. De mondelinge overlevering is in Afrika nog steeds belangrijk en dus dynamisch; daardoor worden oude verhalen en vormen zonder moeite gecombineerd met moderne gebeurtenissen en nieuwe ontwikkelingen. Ik zelf ontdekte in mijn opnamen van dansliederen uit hetzelfde Kameroenese dorp, tussen liederen over oude krijgshelden die mij passend antropologisch materiaal leken, tot mijn verrassing ook een lied over ‘metewa me Piel’ (de auto van Pierre). Dat bleek over mijn eigen auto te gaan: de zangeres vermaande mij in haar lied om haar onmiddellijk naar het hospitaal te vervoeren, mocht ze ziek worden. Schipper geeft een wat grimmiger voorbeeld van zulke moderne ‘orale literatuur’: een lied uit Zaïre waarin volgens de lijn van de oude politieke lofliederen, wordt uitgelegd waarom Moboetoe zich weer eens met Bokassa verzoenende:

 
‘De verloren broederschap is teruggevonden
 
Dat is geluk. De boze tongen zijn beschaamd...
 
Bokassa en Moboetoe horen jullie het?..’

Avontuurverhalen

Tegen die achtergrond van de ‘moderniteit’ van de mondelinge overlevering is het begrijpelijk dat de ‘orale literatuur’ zo'n directe invloed heeft op de Afrikaanse roman. In Afrika is de roman een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Aanvankelijk zijn het voornamelijk kopieën naar westerse voorbeelden, later ontstaat een sterk antikolonialistische stroming die uitmondt in het zoeken naar eigen Afrikaanse vormen. Juist de beste schrijvers zoeken daarbij veelal inspiratie bij de mondelinge overlevering. Een goed voorbeeld is de Nigeriaan Amos Ttutuola, aan wie Schipper ook een apart hoofdstuk weidt. Ttutuola, die al in 1952 zijn eerste roman publiceerde, was een autodidact. Hij schreef zeer wonderlijk maar zeer beeldend Engels. In zijn avontuurverhalen wemelt het van de meest wonderbaarlijke gedrochten en de meest onverwachte gebeurtenissen. Allerlei elementen doen denken aan de oude volksverhalen maar hij laat zijn helden ook zonder bezwaar improvisaties zingen op westerse tophits over chocolade en roomijs. Juist die barokke verbeeldingskracht, geënt op authentiek aandoende thema's, werd in Europa met veel enthousiasme ontvangen. Dylan Thomas schreef goedbedoeld maar ook tamelijk neerbuigend over een ‘bewitching story’ in ‘young English’.

Literaire kritiek

Ttutuola werd daardoor tevens één van de eerste voorbeelden van het bijzonder soort problemen dat de Afrikaanse literatuurkritiek stelt. In Afrika werden zijn boeken namelijk helemaal niet gunstig ontvangen. De opkomende literaire Afrikaanse elite ervoer het als grievend dat juist zo'n folkloristische schrijver, die niet eens goed Engels kon schrijven, in het Westen veel aandacht kreeg. Daarbij speelde een zeker snobisme een rol, maar ook het niet onterechte idee dat Afrikaanse schrijvers alleen weerklank vonden in het Westen als ze beantwoordden aan westerse stereotypen als ‘primitief’ of ‘onbedorven’. Mineke Schipper weidt een apart hoofdstuk aan alle voetangels en klemmen in de Afrikaanse literatuurkritiek. Daarin laat ze zien dat etnocentrisme en de druk van het westers superioriteitsbesef inderdaad tot allerlei wonderlijke kronkels kunnen leiden. Het is bij voorbeeld nogal verrassend te lezen dat in Zuid-Afrika blanke critici zwarte schrijvers regelmatig van racisme beschuldigen. Literaire kritiek is in Afrika geen vrijblijvende zaak. Alleen al om zakelijke redenen - de rol van westerse uitgeverijen en het beheer van fondsen - is de Europese druk op de Afrikaanse literaire wereld nog steeds erg groot. Dat leidt vanzelfsprekend tot een soort emancipatiebeweging onder Afrikaanse literatoren en een sfeer waarin beschuldigingen van racisme een boemerangeffect krijgen Schipper geeft een heldere analyse van de verschillende reactiepatronen binnen de literatuurkritiek in zo'n spanningsveld.

Het zal duidelijk zijn dat de schrijfster de meest uiteenlopende aspecten van de Afrikaanse letterkunde in haar betoog betrekt. Haar brede definitie van het begrip literatuur heeft zeker het voordeel dat zo de eigen trekken van de Afrikaanse literaire vormen goed tot hun recht komen. Het heeft ook tot gevolg dat Schipper moet worstelen met een overmaat aan gegevens.

 

Uiteindelijk is ze er toch in geslaagd de grote lijnen te laten uitkomen. Haar indelingen roepen wel analytische vragen op; ze benadrukt zelf ook voortdurend dat verder onderzoek en verdere theorievorming nodig zijn. Maar haar categorieën zijn in ieder geval empirisch af te bakenen en bieden daardoor houvast. Ik vond zelf het eerste deel van het boek over ‘orale literatuur’ het interessantste juist omdat daarover in het Nederlands nog vrijwel niets verschenen is. Maar ook haar hoofdstukken over de geschreven poëzie en de roman geven erg veel informatie; ook daar blijkt haar indrukwekkende belezenheid geen belemmering voor een heldere uiteenzetting. Ook in haar analyse van de Afrikaanse roman benadrukt Schipper dat die roman bijna onvermijdelijk een politieke lading heeft. De roman ontwikkelde zich in de context van de politieke confrontaties tussen Afrikanen en kolonialen. Na de onafhankelijkheid ontstonden opnieuw tamelijk autoritaire verhoudingen die een zware druk leggen op de schrijvers. Alleen al de vraag of een schrijver in één van de volkstalen moet schrijven of in de officiële taal, overgenomen van het koloniaal bestuur, heeft een directe politieke strekking. Juist de taalverschillen - met name de betere beheersing door de elite van de officiële taal - vormen immers een bevestiging van de toenemende kloof tussen elite en massa in veel Afrikaanse landen. Tegen die achtergrond is het niet zo verrassend dat de bekende Keniaanse schrijver Ngugi in 1978 een jaar in de gevangenis werd gezet, eigenlijk alleen maar omdat hij een toneelstuk in een volkstaal (Kikuyu) had laten opvoeren. Schipper gaat ook uitgebreid in op verwante problemen: het feit dat veel schrijvers - met name ook Zuidafrikaanse - werken onder druk van censuur of gedwongen zijn vanuit ballingschap te schrijven en de effecten daarvan op hun romans. Ook hier geldt dat dit soort problemen natuurlijk allerminst beperkt is tot Afrika maar dat ze bij de analyse van de Afrikaanse roman wel bijzonder scherp naar voren komen.

Voordelen

In aansluiting op Schippers boek biedt een bloemlezing als African Folktales, verzameld en opnieuw verteld door Roger D. Abrahams, interessante lectuur. Het lijkt erop dat dit ‘opnieuw verteld’ wel tot zeer drastische ingrepen heeft geleid, maar het resultaat is in ieder geval dat de verhalen heel leuk zijn om te lezen. Abrahams' eigen inleiding vond ik veel minder interessant. Het contrast met zijn benadering laat in ieder geval goed de voordelen van Schippers veel feitelijker aanpak uitkomen. Net als Schipper probeert Abrahams het belang te benadrukken van de context waarin de volksverhalen verteld worden. Maar hij doet dat op een zeer generaliserende manier: hij heeft het voortdurend over ‘the African Creative impulse’ en ‘African aesthetic terminology’. Zulk soort vaagheden kunnen indrukwekkend klinken maar blijken ook in dit geval niet ongevaarlijk. Abrahams komt bij voorbeeld tot een tamelijk dubieuze tegenstelling tussen de ‘hete wereld’ van de Boeroendi, waar spraakzaamheid een deugd is, en de ‘koele omgeving’, die het ideaal is van de meer gereserveerde Wolof (Senegal). Dit soort vergelijkingen is even inaccuraat en even weinigzeggend als bij voorbeeld koppige Friezen versus levensblije Italianen. Abrahams heeft zeker gelijk dat volksverhalen vooral geanalyseerd kunnen worden in de context waarin ze verteld worden. Maar dat moet niet gebeuren via vage generalisaties. Schippers empirische en gedetailleerde analyses van bepaalde contexten en specifieke voorbeelden zijn veel verhelderender, juist omdat ze zich niet verliest in generalisaties.

■

eind1)
Maar vergelijk ook Schippers eerdere publikaties, onder meer Toneel en Maatschappij in Afrika, uitgever Van Gorcum, 1977, en Het zwarte paradijs, Afrikaanse scheppingsmythen, 1980, uitgever Zelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Afrikaanse letterkunde. Tradities, genres, auteurs en ontwikkelingen in de literatuur van Afrika ten zuiden van de Sahara


auteurs

  • Peter L. Geschiere