Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (58.14 MB)

ebook (47.93 MB)

XML (7.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Tien manieren om Hermans te interpreteren
De praktijk van de literatuurwetenschap

Vormen van literatuurwetenschap. moderne richtingen en hun mogelijkheden voor tekstinterpretatie onder redactie van R.T. Segers Uitgevér: Wolters-Noordhoff, 300 p., f42,-

Ton Anbeek

Vormen van literatuurwetenschap: de titel van dit boek is al een verrassing. Want met het meervoud ‘vormen’ wordt erkend dat er verschillende richtingen binnen de literatuurwetenschap bestaan die in principe gelijkwaardig zijn. Een jaar of tien geleden was dat nauwelijks mogelijk. Allerlei totalitaire stromingen stonden elkaar toen naar het leven in een wanhopig gevecht om de alleenheerschappij. Men kan nu rustig stellen dat die oorlog door alle deelnemers verloren is. De literatuurwetenschap kent niet één theorie die alle andere in belang overschaduwt, zoals dat in de taalwetenschap wel het geval is. Duizend bloemen bloeien in het letterenbedrijf, en dat zal altijd wel zo blijven.

Nog verrassender dan deze erkenning van de pluriformiteit is de verklaring die in het voorwoord wordt afgelegd. De samensteller van Vormen van literatuurwetenschap, R.T. Segers, stelt daarin dat na de theoriehausse in de jaren zeventig nu het besef veld wint dat het gaat om de praktijk ‘en dat de theorie niet meer dan een dienende functie heeft’. Wie de eerdere methodenstrijd heeft gevolgd, gelooft zijn ogen niet. Als iemand tien jaar geleden hardop durfde zeggen dat het in de literatuurwetenschap uiteindelijk om de literatuur ging, kreeg hij de vreselijkste etiketten naar het hoofd: ‘reactionair’, ‘historisch-hermeneut’ of nog erger. En nu staat het zomaar in de beginselverklaring bij een boek dat de lezers moet laten kennismaken met de verschillende richtingen binnen de theoretische literatuurwetenschap. Geheel in de geest van het uitgangspunt is de opzet van de bundel. Telkens krijgt een theoreticus eerst de kans de beginselen van zijn sekte uiteen te zetten en vervolgens mag hij dan laten zien wat zijn leer oplevert voor de analyse en interpretatie van een verhaal. Als demonstratieobject dient steeds hetzelfde verhaal, ‘Het lek in de eeuwigheid’ van W.F. Hermans (uit de bundel Moedwil en misverstand).

De test

Niet iedere deelnemer heeft beseft wat er in feite gebeurde. Want doordat alle schrijvers van de bijdragen hetzelfde verhaal behandelen, kan de lezer eenvoudig toetsen wat elke richting waard is: hij hoeft alleen maar de resultaten van de verschillende analyses naast elkaar te leggen! Alleen Verdaasdonk was slim genoeg om zich aan deze test te onttrekken. De anderen gingen er grif op in, waarmee ze de Consumentenbond prachtig vergelijkingsmateriaal aanboden.

Het resultaat van de vergelijkende test is niet opwekkend. Enkele theoretici vallen door de mand omdat hun praktische bijdrage wel heel magere resultaten oplevert. Zo verwijt de vertegenwoordiger van het New Criticism Hermans naïefweg dat hij in zijn verhaal ‘geen enkele ontsnappingsmogelijkheid’ suggereert. Maar goed, dat is nog een begrijpelijk betoog. Daarentegen ontbreekt het sommige theoretici aan elementaire didactische inzichten: ze begrijpen niet dat hun uiteenzetting alleen te volgen is voor wie de leer al kent, en dus de samenvatting niet nodig heeft (bijvoorbeeld Zima over Tsjechoslowaaks structuralisme). Het potsierlijkst zijn de modellenbouwers die bladzijdenlang enorme staketsels oprichten waarmee ze uiteindelijk nog niet eens een papieren muis weten te fabriceren. Zo is er een semioticus die na een ‘actantiële’ analyse van Hermans' verhaal (een analyse gericht op de handeling) concludeert dat de schrijver er een pessimistische visie op na houdt. Vervolgens merkt hij dan op dat het belangwekkende van het verhaal niet zozeer in de verhaalhandelingen als in de thematiek ligt, en dat dat bij literatuur vaker het geval is. Reden om de ‘actantiële’ analyse voor literatuur dan maar weer in de kast te zetten? Dat is het soort twijfel waardoor de zuivere theoreticus zelden lijkt te worden gekweld.

Het resultaat van Hermans is in feite niet zo ingwikkeld. De chronologie is omgegooid, bepaalde vragen blijven onbeantwoord, op het eind zit een verrassende perspectiefwisseling en de beeldspraak is interessant. De prijs voor het beste antwoord op de vraag waar het Hermans in ‘Het lek in de eeuwigheid’ om te doen was, gaat voor mij naar de literatuurpsycholoog Schönau. Zijn filosofische interpretatie is helder; de psychoanalytische kant is helaas wat erg onuitgewerkt gebleven. Schönau is ook een van de weinigen die de moeite nam zich in de literatuur óver Hermans te verdiepen.

De negen analyses van ‘Het lek in de eeuwigheid’ die in dit boek staan, zijn niet de enig mogelijke. Er bestaan andere die in de bundel niet aan bod komen. Zo is het jammer dat er wel over empirische literatuurwetenschap wordt gesproken, maar de voor de hand liggende stap: het verhaal voorleggen aan een groep studenten of scholieren, wordt niet genomen. Ook een literatuurhistorische benadering ontbreekt, terwijl er toch best wat te zeggen valt over de merkwaardige titels van Hermans, over de thematiek van zijn vroege werk en bijvoorbeeld over zijn fascinatie met gebouwen (Bordewijk bewonderde dit ‘surrealistisch’ aspect bij de jonge Hermans). Maar wat eigenlijk nog het meest opvalt is het ontbreken van benade-

 

Vervolg op pagina 11


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Vormen van literatuurwetenschap. Moderne richtingen en hun mogelijkheden voor tekstinterpretatie


auteurs

  • Ton Anbeek