Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (58.14 MB)

ebook (47.93 MB)

XML (7.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

In de Vakantie koffer



illustratie

Men gaat op vakantie om de zinnen te verzetten. Voordat men daaraan toekomt moet er vaak veel en langdurig gewacht worden: wachten op trein, boot of vliegtuig en vervolgens wachten tot de reis is afgelopen. Eenmaal op de vakantiebestemming gaat er veel tijd heen met wachten tot het tijd is om te eten, wachten tot het koel genoeg is om een wandelingetje te maken of wachten tot het museum zijn poorten opent. Als men uitgestudeerd is op de reisgids kan de tijd mooi gedood worden met het lezen van een boek. Meestal neemt men de vakantie te baat om boeken te lezen waar men in het gewone leven om wat voor reden dan ook niet aan toegekomen is. Een aantal mensen schrijft over de inhoud van hun vakantiekoffer.

Andrée van Es

Ik voorzie dat het misgaat met de boekenkoffer, deze zomer. Te zeer overheerst de gedachte dat ik in september deskundig moet zijn op alle denkbare politieke onderwerpen. Ik weet nu al dat in de koffer saaiheid zal zitten, die me als een steen op de maag zal liggen. Zodat ik eindig bij detectives van het meligste soort, om maar te ontkomen aan ‘Straling en radioactiviteit, Tsjernobyl 1986’ van het TNO. Maar het gáát mee, net als ‘De labyrintische staat’ van Siep Stuurman. ‘De strijd om de straat’ van Annegriet Wietsma is in de sector ‘nuttig’ in elk geval gemakkelijker, net als Saul Landau's ‘Nieuw rechts in Amerika’ uit 1983, dat ik al die tijd in de kast heb staan en nooit heb gelezen. Amos Oz' ‘Hier en daar in Israël’ is vast het eerste dat ik grijp, gevolgd door ‘Voetsporen’ van Pramoedya Ananta Toer. Het liefst stort ik me een week in een boek à la ‘Midnights Children’ van Salman Rushdie, of ‘Het huis met de geesten’ van Isabel Allende, beide goede herinneringen aan vorige vakanties. Een ramp voor mijn omgeving, want permanent een beetje wazig, vriendelijk, maar afwezig. Zo'n boek moet er nog bijkomen, net als alle weekbladen van de week van vertrek. Sinds het kamerreces is begonnen, heb ik ‘Lachwekkende liefdes’ van Milan Kundera verslonden. Voor het eerst in maanden weer de rust om zonder weerzin een boek vast te houden. Kadotje van de fractie, nadat we met elkaar onze jeugdliefdes hadden doorgenomen. Goed begin.

Rudie Kagie

Wat is adequate vakantielectuur? In principe alles lijkt me, met uitzondering van wat als zodanig wordt aangeprezen. Persoonlijk kamp ik dan nog met een kleine handicap. Het genre waar ik om zo te zeggen wel pap van lust leent zich absoluut niet voor consumptie aan verlaten palmenstranden. Ik bedoel: je zou wel gek zijn die prachtige - meestentijds Amerikaanse - biografieën waarin de gebutste levens van legendarische jazzmusici worden beschreven (altijd fascinerend en opwindend: die combinatie van zelfkant en glamour, die tegenstelling tussen een geniaal muzikaal talent en het absolute onvermogen tot het leiden van een fatsoenlijk burgermansleven) te lezen, zonder een platencollectie onder handbereik, zodat je kunt hóren wat je leest. Mijn favoriete boeken laat ik dus thuis. Ter informatie: ik prefereer bezadigde vakantiegenoegens, die het lezen van twee à drie boeken per week mogelijk maken, zodat alleen al om die reden Borobudúr of de Mount Everest niet als reisbestemming in aanmerking komen. 't Is trouwens ieder jaar weer een heel gesjouw, want dat ik me er in een zonovergoten leunstoel over zit te verbijten dat ik niet genoeg te lezen bij me heb zal me geen tweede keer overkomen. Teneinde vervreemding te voorkomen altijd één boek dat met de tijdelijke omgeving te maken heeft, dat wil zeggen: Rentes de Carvalho in Portugal, Naipaul in Trinidad, Barnes (over Flauberts papegaai) in Rouen. Voorts één of twee klassieke meesterwerken - vorig jaar van Couperus, het jaar daarvoor van Multatuli - die het verdienen herlezen te worden. De overige boeken zijn speciaal met het oog op de vakantie aangeschaft; als het een beetje meezit kan de plastic beschermlaag ter plekke verwijderd worden. Welke titels daarvoor in aanmerking komen weet ik nog niet. Ik vertrek pas in december en wie weet is tegen die tijd Het boek van het violet en de dood van Gerard Reve verschenen. Ongezien vakantielectuur bij uitstek.

R. Ferdinandusse



illustratie
walter van lotringen


Halverwege het voorjaar maak ik een plekje vrij om daar de boeken neer te leggen die ik in de vakantie wil lezen. Boeken dus met voorpret en het vervelende is dat ik ze soms stiekem alvast lees. Zo las ik al van Norman Lewis, ‘A suitable case for corruption’, een niet zo dikke Penguin-pocket. Het speelt in Libië, een Engelse, vermoeide journalist is hoofdpersoon. Het regime houdt hem de hand boven het hoofd, anderen maken daar misbruik van. Mooi geschreven, Evelyn Waughachtig, en het mooiste inkijkje in de interne Libische politiek, dat ik las - en er wás veel over Kadaffi in die dagen. Evenzo vergreep ik me vóór zijn tijd aan Martin Koomens ‘Import Export Doodslag Moord’, (Tabula). De Engelsen zouden het een ‘caper’ noemen, entertainment uit Holland-Duitsland, 1936.

Traditie: elk jaar de nieuwste Tom Sharpe in vertaling. Nu ‘Klasse’ (de Harmonie). Elk jaar, om het niet te vergeten, een Chandler, nu is ‘The High Window’ aan de beurt. Elk jaar een ouwe en een nieuwe biografie. Vorig jaar vond ik de prachtige Sphere-pocket ‘No bells on Sunday’, de (sterk aangevulde) dagboeken van de Engelse actrice Rachel Roberts, een van de echtgenotes van Rex Harrison, die - hoe moet je dat anders zeggen - bijna majestueus ten onder gaat aan drugs, drank en Rex. En als nieuwe: Tennessee Williams, van De Spoto, mooi, maar iets te veel feitjes voor het strand. Dit jaar als ouwe ‘Home before Dark’, biografische herinneringen van Susan Cheever over haar vader John, een onderschat verhalenschrijver, die te veel dronk en tot ieders verrassing homosexueel was. En als nieuwe bio: ‘Rise and Fall of an American Genius’. Charles Higham (die zo op Errol Flynn joeg) over Orson Welles. Bijblijven in de Nederlandse literatuur: F. Springer, ‘Quissama’ (Querido); Thomas Rosenboom, ‘Vriend van verdienste’ (Querido). Omdat iemand zei dat hij zo aardig was: twee spionageromans van Kjell-Olof Bornemark (De Fontein) - dus op hoop van zegen. Omdat de schrijver me steeds opbelt: ‘Mana, en toen brak de hel los...’ van de Nederlandse penvoerder David Wolf (Thieme). Van Wibo van de Linde: ‘Code N.P.Z.’, ongetwijfeld ‘Nieuwe Programma's Zoeken’.

Beroepsmatig een paar nieuwe thrillers, zodat er misschien van vakantie niks komt. De nieuwe P.D. James, bijvoorbeeld, maar die kan ook zo traag zijn, dat je het opgeeft. Daarom is keus noodzakelijk, maar je blijft proberen. ‘Opwaaiende zomerjurken’ gaat voor de vierde keer mee. ‘The Price of Salt’, Patricia Highsmith's (Claire Morgan) lesbische roman voor de derde. En voor als 's avonds de kachel aan moet Dagboek (Privé-Domein) van de broers Goncourt.

Mensje van Keulen

Ik gruw al van het woord koffer.

Te weten dat ik morgenochtend vertrek, maakt het er allemaal niet vrolijker op. En een selectie maken uit een doos met 54 kinderboeken waarvan verwacht wordt dat ik ze binnen twee maanden lees, niet lichter.

Vincent van Gogh: ‘Een leven in brieven’ en Machado de Assis: ‘Vrouwenarmen’ liggen al lang klaar.

Max van den Berg

De stapeltjes liggen klaar. Bij het inpakken zal het te veel blijken te zijn. Dan volgt een nieuwe selectie. Het moet altijd meer zijn dan ik in één vakantie aankan. In ieder geval gaan er een twintigtal titels mee. Mijn vriendin zit op hetzelfde aantal, en dan maar uitwisselen.

Gelukkig heb ik ‘De volmaakte spion’ van John le Carré net uit, dus dat scheelt weer een paar pondjes papier. De romans van de Zuidafrikaanse schrijver André Brink heb ik het laatste jaar leren kennen. Nergens propaganda, boeiend van de eerste tot de laatste pagina. Speciaal aanbevolen is: ‘De muur van de pest’, dat gaat over de reactie in de middeleeuwen op de pest in relatie gebracht met de reactie van het Westen nu op de apartheid.

Julio Cortázar was een van de eerste Latijnsamerikaanse schrijvers die mijn voorkeur voor de fantastische verhalen heeft gevormd. ‘Rayuela’ was zelfs letterlijk een fantastisch hinkelspel.

Milan Kundera gaat mee, alleen al om zijn titels: ‘Het boek van de lach en de vergetelheid’ en zo schrijft hij ook. En dan natuurlijk de rasverteller I.B. Singer, ditmaal ‘De slaaf’. Verder gaat in de koffer, in willekeurige volgorde: Böll, onder andere ‘Hoe de oorlog is verdwenen’; Pramoedya Toer ‘Kind van alle volken’ (3e-wereldreeks); Sartres ‘Brieven van Castor’; Lisette Lewins ‘Van Gorkistraat naar Beer-Sheva’; Salmon Rushdie ‘Middernachtskinderen’; Thomas Mann ‘Dr. Faustus’ et cetera, et cetera.

En twee afschrikwekkend dikke pillen: Barbara Tuchman ‘De trotse toren, ge-

[pagina 13]
[p. 13]

schiedenis van de jaren 1890-1914’ en ‘Erflaters van onze beschaving’ van Jan en Annie Romein. Tot slot Winnie Mandela ‘Een stuk van mijn ziel’, medeuitgave van de Novib, per 1 september mijn nieuwe baas.



illustratie

Hans Keller

Het kan op dit moment precies een jaar geleden zijn dat er in de buurt van Aosta in het noordwesten van Italië een pocket van Ellmore Leonard het ravijn inzeilde. Ik had er net nog in zitten lezen maar bij de zoveelste ellendig hikkende scène was het gebeurd voor ik het wist. Geschrokken keek ik het kreng na. Had ik wel eens eerder een boek weggegooid? Nou ja, in elk geval nooit verbrand.

Over Leonard had ik een paar weken tevoren gelezen in een coverstory van Newsweek waarin hij de enige waardige opvolger van Raymond Chandler werd genoemd. En zulke beweringen moeten zorgvuldig worden nagetrokken. De rest van Leonards aangeschafte werken die tijdens de vakantie meereisden, is met geen tang meer aangeraakt.

Nu liggen er naast het koffertje waarin de boeken meegaan twee zo juist aangeschafte pockets van Robert B. Parker: ‘Early Autumn’ en ‘A Catskill Eagle’ omdat R. Ferdinandusse Parker een paar weken geleden in deze kolommen ongeveer de eerste waardige opvolger van Raymond Chandler noemde. We zullen zien, we zullen zien! Intussen leert mijn lidmaatschap van Greenpeace me zelfbeheersing.

Verder - het stapelen naast dat koffertje is al weken aan de gang - ‘Un sieur Rimbaud se disant négociant’, een lijvige documentaire rangschikking van Rimbauds verblijf in Aden en Ethiopië door Alain Borer (Lachenal & Ritter, 1984) en nu ik dit opschrijf, realiseer ik me dat ik ‘Slow Boats Home’ door Gavin Young nog te pakken moet zien te krijgen. Zijn eerder bij Penguin verschenen ‘Slow Boats to China’ - over de heenreis - zou ik trouwens nog wel eens willen herlezen. Op de stapel! Bovenop de bundel ‘Station Island’ van de Ierse dichter Seamus Heany (Faber & Faber, 1984), die wéér mee moet. Daaronder ‘The way of Saint James’ door T.A. Layton (1976) over de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Eigenlijk huiswerk, maar leuk huiswerk, dus dat mag mee. Net als ‘The Dream and The Deal’ door Jerry Mangione (1972), de geschiedenis van het enorme Amerikaanse reisgidsenproject dat tussen 1935 en 1943 werd opgezet om noodlijdende auteurs tijdens de crisisjaren van de straat te houden. Hun werk blijkt nog altijd onovertroffen want de gidsen worden nu weer herdrukt. Mangiones geschiedschrijving vond ik na maanden zoeken in een Newyorks antiquariaat en sinds die vondst heb ik het weer weken als een snoepje voor later bewaard. Er gaat meer mee om te lezen maar dat gaat verder niemand wat aan.

Ik hoop op wisselend weer.



illustratie

Ivo de Wijs

Heeft u ooit in het openbaar toegegeven dat u een bepaald boek niet gelezen had? Ik wél. Heel onverstandig van me. Zo'n uitlating is namelijk volstrekt taboe. Als iemand vraagt naar je letterkundige interessen, dien je te antwoorden dat je alles gelezen hebt, waarna er een mooi gesprek kan opbloeien. Met deze erecode heb ik dus uit domheid en balorigheid een keertje gebroken. Tijdens een interview gaf ik toe dat ik Milan Kundera's De ondraaglijke lichtheid van het bestaan niet had gelezen. Die uitlating kwam in de krant. De gevolgen waren verschrikkelijk. Vrienden en bekenden stuurden ansichtkaarten: ‘Beste Ivo, dat boek van Milan Kundera De ondraaglijke lichtheid van het bestaan moet je absoluut lezen hoor.’ Als ik ergens op visite kwam, lag De ondraaglijke lichtheid van het bestaan al prominent voor me klaar op het marmeren tafeltje. ‘Mag je lenen. Ivo!’ Door mijn collega's - allemaal mensen die de HP-Top Tien uit het hoofd kunnen opzeggen - werd ik maandenlang beschouwd als een griezelige barbaar. Cafébazen schudden hun hoofden als ze me binnen zagen komen (‘daar heb je die meneer die Kundera's De ondraaglijke lichtheid van het bestaan niet kent’) en vroegen of ik aan een tafeltje in de hoek wilde plaatsnemen. Gisteravond laat werd er bij mij thuis gebeld. Ik begrijp niet hoe hij het klaargespeeld heeft, maar het was Milan Kundera. Mijn literaire lacune was hem ter ore gekomen en hij had besloten me De ondraaglijke lichtheid van het bestaan maar even aan te reiken. U hoeft niet te vragen welk boek ik in mijn rugzak stop. Ik heb mijn lesje geleerd. Vanaf september heb ik weer alles gelezen.

Maarten 't Hart

Ik stop niets in mijn vakantiekoffer. Eén van de vele redenen is dat men altijd de verkeerde boeken inpakt. Je bent altijd geneigd om dikke boeken mee te nemen die je nog niet kent en waar je, omdat ze zo dik waren, nog niet aan was toegekomen om te lezen. Zo heb ik eens een vreselijke vakantie gehad in Goes met ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ van Musil, het meest onleesbare boek dat ooit werd geschreven. Een andere vakantie, in de Ardennen, werd totaal bedorven door ‘Finnegans Wake’ van James Joyce en ronduit moordend was een reis naar Kent met ‘The Wings of the Dove’ en ‘The Golden Bowl’ van Henry James.

Maar als u, door echtgenote of vriendin, toch gedwongen wordt om op reis te gaan (want waarom op reis gaan als men er niet toe gedwongen wordt, zoals George Sand al schreef) stop dan in de vakantiekoffer enige werken van Anthony Trollope. Die nemen, zeker in de uitgave van de World's Classics, maar weinig plaats in en vormen de meest verrukkelijke vakantielectuur die denkbaar is. Het meest schrijnende heimwee ben ik vergeten met ‘Orley Farm’ en ‘He knew he was right’.

[vervolg op pagina 14]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Rudie Kagie

  • Rinus Ferdinandusse

  • Mensje van Keulen

  • Hans Keller

  • Ivo de Wijs

  • Maarten 't Hart


illustratoren

  • Walter van Lotringen