Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (58.14 MB)

ebook (47.93 MB)

XML (7.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986

(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Komrijs duizend-en-eenvoudige tong - vervolg]

Joannes à Castro. Gerard Muyser jatte een gedicht van Roeland van Leuven, of omgekeerd, of ze jatten allebei weer van een ander. Hetzelfde geldt voor de verzen van Blasius en Van Focquenbroch over het smoocken van een Pijpjen aen de haert. Het genre van het opdrachtgedicht wordt geridiculiseerd in een acht bladzijden lang bruiloftsgedicht van Abraham de Haen, waarin een dichter zich op rijm blijft verzetten tegen het leveren van rijm op bestelling, deze ‘pijnbank voor de Poëeten’. Evenzo worden de clichés uit de vele voorspelbare liefdesgedichten bekritiseerd in een mooi gedicht van ene Q. de Flines.

De gedichten uit deze bloemlezing kunnen niet alleen met elkaar, maar ook met die uit de vorige in verband worden gebracht. Zo blijkt het beroemde grafschrift van De Schoolmeester op Poot al ruim een eeuw eerder voorbereid te zijn in het volgende distichon uit 1735, van een dichter met de initialen Z.D.P.:

 
Hier legt begraven Poot,
 
Die leeft, al is hy doot.

Herman Brood ontleende de titel van zijn carnavalskraker ‘Maak van uw scheet geen donderslag’ niet aan een ongebundeld gedicht van Van Lennep uit Komrijs vorige bloemlezing (zoals Wam de Moor suggereerde), maar aan het in 1666 verschenen gedicht ‘Op een ongeluckige scheet, by een Joffrouw gelaeten’ van Henrick Bruno, waarin de joffrouw gevraagd wordt van deze ‘veest geen donder-slagh’ te maken. De dichter P. de Neyn sprak omstreeks dezelfde tijd, en in vergelijkbare omstandigheden (‘Als ick in Compagnie van Juffrouw E.V.S. een onverhoets van achteren springen liet’) overigens van een ‘bommekrack’.

Genealogie

Objectieve bloemlezingen bestaan niet. Iedere bloemlezing is een meer of minder bewuste standpuntbepaling, een poëticale uitspraak van de samensteller. Dat dat zeker voor deze bloemlezing geldt, blijkt uit de vele gedichten over het dichten (en uit het, naarmate de romantiek nadert, toenemend aantal gedichten over het niet kunnen dichten) die Komrij opnam. Ze laten zich, samen met de poëticale gedichten uit de andere bloemlezing, lezen als een lange genealogie van de poëzie die hij zelf schrijft.

Dat wil niet zeggen dat wie van de poëzie van Komrij houdt, ook van die van zijn voorvaderen zal houden. Hij heeft dan wel de poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw een ander aanzien kunnen geven, maar niet de gedichten zelf. Tussen al het schoons staan ook nogal wat vervelende, flauwe of al te simpele gedichten, die alleen maar intrigeren omdat je je afvraagt waarom Komrij ze koos.

Uit al deze gedichten spreekt, in vergelijking met de veelal sobere poëzie van dit moment, een grote liefde voor de taal, een groot geloof in de mogelijkhden van de poëzie, én een groot geloof in de eenheid van het ik en het Al. Vooral vanwege dat laatste vraag ik me nu af of een jonge dichter zich er werkelijk door zou kunnen laten inspireren, zoals Komrij in een interview suggereerde. Er ontbreekt om zo te zeggen in al deze gedichten iets moderns.

Dit kan niet beter worden gedemonstreerd dan aan een genre dat bij uitstek geschikt is om die taalliefde te botvieren: het opsommingsgedicht. Komrij nam er vele voorbeelden van op, vooral van de variant waarin de ‘verkeerde wereld’ beschreven wordt: een lange opsomming van impossibilia, onmogelijkheden die alleen in een omgekeerde, ‘verkeerde’ wereld mogelijk zijn. Die opsomming is er soms alleen maar voor de lol (in een nonsensgedicht), somt dient zij als een retorisch middel om een bewering kracht bij te zetten, zoals in het volgende gedicht van Jacobus Revius:

Vervolg op pagina 5


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten


auteurs

  • Guus Middag