Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (54.91 MB)

ebook (46.21 MB)

XML (7.58 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988

(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Te middelmatig om aan de vergetelheid ontrukt te worden
George Kettmann en het tijdschrift ‘Groot Nederland’: politiek fout en literair ondermaats

Schrijver tussen daad en gedachte Leven en werken van George Kettmann Jr. door W.S. Huberts
Een stoottroep in de letteren ‘Groot Nederland’, de SS en de Nederlandse literatuur door Frank van den Bogaard Beide boeken uitgegeven door de Stichting Bibliographia Neerlandica, f 39,90

Max Nord

Men kan zijn bedenkingen hebben over de noodzaak van een monografie over George Kettmann jr, vanaf 1932 actief NSB'er en een jaar daarvoor trouwens al lid van de morsige fascistenbeweging De Bezem. Hij was een tijdlang hoofdredacteur van ‘Volk en Vaderland’, het weekblad van de NSB, redacteur ook van ‘De Nieuwe Gids’ na de dood van Kloos toen de antisemiet Alfred Haighton het blad in handen had, en zelfs van het smerigste fascistenblaadje dat ons land gekend heeft, ‘De Misthoorn.’ Kettmann had ook een eigen uitgeverij, De Amsterdamsche Keurkamer, die onder andere een Nederlandse vertaling van Mein Kampf uitgaf. Hij schreef zelf gedichten, verhalen, romans en toneelstukken, waarvan er een in december 1933 werd opgevoerd onder regie van Jan C. de Vos jr (ook al een junior), die op zijn beurt tijdens de bezetting leider van het gilde Dans en Theater van de Kultuurkamer was.

Waarom in hemelsnaam een boek van tweehonderdvijftig pagina's over dat fascistenlijk, dat weer gaat stinken als men eraan denkt, en zeventig pagina's bibliografie plus literatuuropgave?! Omdat, zegt de auteur van deze monografie, W.S. Huberts, het doodzwijgen van de nationaal-socialistische letterkunde een groot gevaar in zich bergt. Door de studie van deze literatuur kunnen de gevaren (nu meervoudig) ervan worden onderkend en bestreden. Nu heb ik persoonlijk niet de indruk dat Nederland zo'n gevaar heeft gelopen in de jaren dat Kettmann vergeten was, maar alla, geschiedenis is geschiedenis, en die moet geschreven worden. Maar waarom dan Kettmann, en niet bijvoorbeeld Henri Bruning. Jan van der Made, Martien Beversluis, Kettmanns medefascisten, lotgenoten, dichters, schrijvers, denkers, schrijvende actievoerders? Omdat, zegt Huberts ook, Kettmann exemplarisch is voor een stroming, voor een geestesgesteldheid, voorde fascistische, en laternationaal-socialistische letterkunde in Nederland.

Maar is dat wel zo? Is bijvoorbeeld het werk van Jan van der Made of van Henri Bruning niet even exemplarisch voor die ‘geestesgesteldheid’? Alweer, akkoord, je moet ergens beginnen en Hubert is met Kettmann begonnen.

Toch ontbreekt aan zijn motivering de logica. In het vierde hoofdstuk van zijn boek geeft hij de volgende redenering: ‘Uit politieke overwegingen is Kettmann uit de Nederandse literatuurgeschiedenis verdwenen, en er is geen letterkundig argument voorhanden om hem opnieuw, met terugwerkende kracht, een plaats daarin te gunnen. Daarvoor is zijn werk van te gering belang en zijn talent te middelmatig.’ Er is dus maar één reden voor de behandeling van Kettmanns leven en werk, de kleine rol die hij vervulde in de NSB-gelederen, zijn ruzie met Mussert die hem naar de SS dreef en als verslaggever aan het Oostfront bracht, zijn te milde straf en zijn publikaties na de oorlog die laten zien dat hij de idealen die hem tot Hiter brachten is blijven koesteren. Zijn propaganda-geschriften, op rijm of in proza, zijn denkbeelden en de ontwikkeling daarvan blijven behoren tot de ziekmakende prietpraat die tussen 1933 en 1945 al veelvuldig over Europa is uitgestort. Eigenlijk is Schrijver tussen daad en gedachte, leven en werken van George Kettmann jr dus een politiek werk geworden over een te vergeten auteur aan de hand van feiten, ontwikkelingen en citaten van pseudo-literaire aard. En dat moest het nu juist niet worden...



illustratie
George Kettmann omstreeks 1935


Tweeslachtigheid

Huberts monografie, hoe gewetensvol en nauwgezet ook, hoe interessant ook voor wie belang stelt in de voorzienbare details en ‘nuanceringen’ van dit ongenuanceerde en drammerige heethoofd dat aan de kant van Hitler stond, lijdt aan die tweeslachtigheid van ikwil - niet - oordelen - over - de - mens - Ketteman (‘daartoe ontbreekt mij de vakkennis en dus de bevoegdheid’) en toch oordelen: zijn werk is ‘van te gering belang en zijn talent te middelmatig’. Dat Kettmann in 1941 in de befaamde bloemlezing Dichters van deze tijd van P.N. van Kampen door D.A.M. Binnendijk werd opgenomen en in 1938 in De Gulden Winckel naast Boutens, Van Vriesland, Marsman en andere echte dichters aan het woord kwam, kan geen argument zijn. In de door Paul Rodenko in 1960 samengestelde twintigste druk van Dichters van deze tijd komt hij al niet meer voor, in geen enkele andere bloemlezing trouwens. En dat is niet vanwege zijn politieke houding, maar vanwege zijn gebrek aan literaire kwaliteit. Binnendijk heeft Kettmann (‘Het Vaderhuis III’) Henri Bruning. Gerard Wijdeveld een jaar na de Duitse bezetting evenmin om politieke maar wel degelijk om zuiver literaire redenen opgenomen. Hij nam immers ook joodse auteurs op als Van Vriesland. Mok en Gomperts, en de communist Theun de Vries.

Zo valt alles op zijn plaats. Wat de literatuur betreft is er geen behoefte aan een boek over Kettmann, is er geen ‘blinde vlek’ in de geschiedschrijving. Bestaat er een monografie over Maurits Mok, Jan H. de Groot, Halbo C. Kool. Henriëtte van Eyck. Sjoerd Leiker, Geert Lubberhuizen? Dat is toch de wereld waarin dit werk geplaatst moet worden. Waarom heeft wel een zoon van Kettmann als informant gediend en niet Mok, Jan de Groot en Lubberhuizen? Was het niet onthullend geweest de grote aantallen clandestiene uitgaven te vergelijken met die van de NSB- en SS-auteurs? Ja zeker. Maar het is niet gebeurd. Ook daarom is er sprake van schijnobjectiviteit, die niet het begrip bevordert voor de plaats van de ‘legale’ literatuur. Legaal! Alsof de Duitse machthebbers en hun knechten de wettigheid vertegenwoordigden! Dat deed de Nederlandse regering in ballingschap. Die schijnobjectiviteit wordt op blz. 14 van zijn boek door Huberts onder andere verdedigd met de opmerking dat ‘het afstand nemen van het begrippenpaar “goed” en “fout” ook in de Neerlandistiek borg zal staan voor een dieper ontsluiten van het terrein van de legale letterkunde uit de jaren 1940-1945’. Maar goed en fout waren in die jaren basisbegrippen, waaraan concentratiekamp en dood verbonden waren. Hoe kan men daarvan ‘afstand’ nemen? Hoogstens kunnen de beweegredenen en oorzaken ervan worden aangetoond en verklaard, maar voor die jaren blijven zij goed en fout. Een fout maken, dit terzijde, was iets anders dan fout zijn. Het onderscheid werd direct na de bevrijding gemaakt door minister Burger.

Zwarte bladzijde

Een tweede uitgave van de nieuwe uitgeverij Stichting Bibliographia Neerlandica is die van Frank van den Bogaard, Een stoottroep in de letteren, waarin het wedervaren van het tijdschrift Groot Nederland wordt beschreven in de jaren 1942-1944. Het was toen in handen van de Nederlandse SS, die via de ‘Arbeidsgemeenschap voor kunst’ cultuurpolitiek wilde bedrijven. Dat mislukte natuurlijk, het grootste deel van de abonnees zegde op en Nederlandse schrijvers van enig belang werkten niet mee. Met dit boek heb ik minder moeilijkheden dan met dat van Huberts omdat het een groter, nog niet beschreven terrein in kaart brengt, hoewel het voor een deel dezelfde euvelen vertoont van het boek over Kettmann. De historische schets waarmee de auteur zijn werk opent, bevat niet meer dan inleidingen tot de belangrijkste personen - Jan van der Made, Nico de Haas en Kettmann - maar omtrent Groot Nederland tot 1942, de instelling van de Kultuurkamer, horen we niets. Pas op pagina 45 verneemt de argeloze lezer, opgegroeid met Maatstaf, Podium en De Gids, dat Groot Nederland een tijdschrift was ‘dat sedert haar oprichting in 1903 een leidinggevende positie in de Nederlandse letteren had bekleed’. Dat is toch heel wat te summier om de nieuwsgierige lezer het verschil te tonen met het blad dat de SS'ers maakten en dat niet alleen geen leidinggevende positie, maar helemaal geen positie in onze letteren heeft ingenomen, niet meer dan een ‘zwarte bladzijde’ heeft achtergelaten in onze literatuurgeschiedenis, zoals Van den Bogaard in zijn inleiding zelf zegt.

Na die ‘historische schets’, die dus niet Groot Nederland maar de drie belangrijkste personen van het SS-tijdschrift behandelt, komt het beschouwend werk van de heren en hun medewerkers aan de orde, de grondpatronen van hun literaire kritiek, hun opvattingen over poëzie en verhalend proza en een bespreking van hun poëzie (25 medewerkers) en hun proza (12 man). De twee daaropvolgende hoofdstukken betreffen de historische ontwikkelingen na september 1944 (einde Groot Nederland) en de ontvangst waarin dan wel degelijk tijdgenotelijke reacties, zoals die van het illegale De Vrije Kunstenaar, en recente reacties worden weergegeven. In het voorlaatste hoofdstuk ‘Teksten’ geeft Van den Bogaard een bloemlezing van proza en poëzie, samen zeventig pagina's, die de lezer met zijn gezicht op de geschriften zelf drukt, wat de lezer tot verbazing, vermaak en verontwaardiging kan dienen. Ook hier tot slot een ‘bibliografische ontsluiting’ van Groot Nederland.

Schrijvers als Boutens, onze vooroorlogse prins der dichters die in 1942 bij de foute uitgeverij Oceanus de bloemlezing Gegeven keur uitgaf (5 drukken, 8500 exemplaren). Van Deyssel, met in hetzelfde jaar een bloemlezing Proza bij dezelfde collaborateur, J. van Oudshoorn die een fragment van Achter groene horren in De Nieuwe Gids van Alfred Haighton liet afdrukken en als censor van de afdeling Boekwezen van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten in dienst trad, komen hooguit als noot in dit boek tevoorschijn. Ook Gabriëi Smit komt niet voor, terwijl die in 1941 een lofdicht op fascistenleider Arnold Meijer uitgaf en eveneens in dienst trad van het departement van Volksoplichting - zoals het in de wandel werd geheten. Voor dat soort gegevens moet men terug naar de catalogus De nieuwe orde en de Nederlandse letterkunde 1940-1945, de tentoonstelling die in 1985 in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag werd gehouden. Die was samengesteld door Jan Jaap Kelder, met medewerking van Frank van den Bogaard, Marja Geesink en Willem Huberts. Het is te hopen dat zij, gezamenlijk of afzonderlijk, eens de geschiedenis van onze letterkunde in die vijf bezettingsjaren zullen schrijven, waarin die van het verzet (De Bezige Bij), van de clandestiniteit, van de NSB en van de SS als een geheel van dikwijls zeer verscheidene onderdelen zal worden beschreven. Als Adriaan Venema hen niet voor is natuurlijk. Pas dan zal er geen blinde vlek in onze literaire geschiedschrijving meer voor het nieuwsgierig oog te ontdekken zijn. Die van nu, hoe mooi verzorgd, geïllustreerd en gedrukt, hoe nauwkeurig gedocumenteerd en verantwoord ook, is te eenzijdig en daardoor te gebrekkig om te voldoen.

■



illustratie
Omslag van Groot Nederland



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Schrijver tussen daad en gedachte. Leven en werken van George Kettmann Jr. (1898-1970)

  • over Een stoottroep in de letteren. 'Groot Nederland', de SS en de Nederlandse literatuur (1942-1944)


auteurs

  • Max Nord

  • over George Kettmann jr.

  • beeld van George Kettmann jr.