Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989 (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.67 MB)

ebook (33.69 MB)

XML (7.46 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989

(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Vestdijk Vestdijkiaans onderzocht
Een boeiende optocht van Vestdijk-vorsers

Identificatie en isolement Een visie op Vestdijk door Martin Hartkamp Uitgever Bert Bakker, 317 p., f 39,90
Vestdijks palet De rol van de beeldende kunst in de romans van S. Vestdijk door Peter de Boer Uitgever De Bezige Bij/De Herenpers, 151 p., f 24,50
De toverbron S. Vestdijk en de geschiedenis door P. Kralt Uitgever De Bezige Bij/De Herenpers, 243 p., f 32,50
Iets verhevens en onuitsprekelijks Muzikale motieven in het werk van S. Vestdijk Uitgever De Bezige Bij/De Herenpers, 176 p., f 26,50

Max Nord

Sinds de verschijning van de Vestdijkkroniek in 1973 is het aantal vorsers naar Vestdijks achtergronden, commentatoren op en analytici van het werk van deze schrijver van poëzie, novellen, essays, romans, die zich ook nog vermat meningen uit te dragen op het gebied van de astrologie, de psychologie, de religie, de muziek, even veelvuldig als de overvloed en verscheidenheid van dat werk zelf. Dat is niet wonderlijk, eerder is het verrassend dat het tot voor kort niet tot de uitgave van een systematische Vestdijk-bibliotheek is gekomen. Die is er nu dan en het zal niemand verbazen dat De Herenpers van Martin Ros samen met De Bezige Bij als uitgeverij optreedt en Martin Ros en Rudi van der Paardt samen de redactie vormen - beiden redacteur ook van de Vestdijkkroniek. De eerste drie verschenen studies betreffen de rol van de beeldende kunst in Vestdijks romans, zijn historische romans en de muzikale motieven in zijn werk. Een begin is dus gemaakt met een methodische ontleding van het lichaam van dit oeuvre. Vestdijk op de snijtafel.

Ros en Van der Paardt zullen jaloers zijn op uitgeverij Bert Bakker die ongeveer tegelijkertijd Martin Hartkamps Identificatie en isolement. Een visie op Vestdijk heeft uitgebracht. Hartkamp heeft een keuze uit korte en lange essays over Vestdijk, die hij in de twintig achter ons liggende jaren heeft gepubliceerd, bijeengebracht onder de titel van zijn bekendste beschouwing. Daarin is voor het eerste sedert Ter Braak een, geslaagde, poging gedaan het kernmotief in Vestdijks schijnbaar onoverzienbare werk op te sporen (‘drang tot vereenzelviging’) en daarmee ook de samenhang, de eenheid in zijn poëzie, proza en essays aan het licht te brengen. In 1971, Hartkamp was toen achtentwintig jaar, zei hij in een interview geprobeerd te hebben ‘Vestdijks hele werk te herleiden tot één centraal motief dat voor geen enkele andere schrijver geldt en nog door niemand is geformuleerd’. Hij deed het ook, het stond in het In memoriam-nummer van Maatstaf in datzelfde jaar, en wie het nu leest heeft moeite te begrijpen waarom dit verrassende, zo gedegen onderbouwde en heel levendig geschreven essay behalve in kleine kring zo lang praktisch onopgemerkt en/of genegeerd werd. Dat was, denk ik, vast niet het geval geweest als het eerder in boekvorm was verschenen.



illustratie
Simon Vestdijk ontvangt een eredoctoraat van de Universiteit van Groningen, juni 1964
anp


In dit titelessay wordt methodisch, zakelijk en met een bijna overladenheid aan onweersprekelijke citaten uit de romans, de poëzie, de essays en de muziekbeschouwingen (speciaal die over Mahler), dit kernmotief, deze kiemcel, uitgelicht en beschreven zonder te vervallen in algemeen-geldigheden en vooral zonder te kort te doen aan Vestdijks rijkdom aan fantasie, complexiteit en dikwijls verleidelijke redeneerkunst. Speciaal wat hij schrijft over het verband tussen de identificatie en Vestdijks opvattingen over de tijd (Het eeuwige telaat) heeft mij ook bij herlezing bijzonder getroffen, als bewijsvoering van de subtiele verwevenheid van motieven, theorieën, karakters en psychische gesteldheid binnen het werk. Uit Hartkamps inleiding tot het boek heb ik de indruk dat dit inzicht als een flits tot hem gekomen is, maar er moet een gigantisch denkwerk aan voorafgegaan zijn en een even omvangrijk als succesvol speurwerk op zijn gevolgd. Ik herinner me goed dat ik na eerste lezing van zijn stuk in Vestdijk ben gaan lezen om aanwijzingen te vinden die tot ondergraving van Hartkamps opvatting konden leiden, maar alleen herhaalde bevestiging vond. Veel viel op zijn plaats dat eerder verborgen of duister was geweest.

De bundeling van bijna twintig essays, waaraan een uitvoerig register op Vestdijks werken is toegevoegd, leerde mij nog eens dat het bij wat men te zeggen heeft dikwijls zó op de nuances aankomt, op subtiele verschillen in terminologie ook, dat een eindeloze discussie, zeker van de schrijver met zichzelf, het resultaat is. Bij Hartkamp, die van geen intellectuele terughouding blijk geeft, resulteert dat niet alleen in een verfrissende kijk op zijn onderwerp, maar het toont tegelijk hoe vestdijkiaans zijn benadering en redeneerkunst zijn. Vooral de studie over de ‘Ode aan Apollo’, maar ook die over de gedichten zijn daarvan verrukkelijke voorbeelden. In zijn zoektocht naar de kenmerken van Vestdijks werk gaat hij zover dat hij zelfs een theorie opstelt waarom Vestdijk geen toneel heeft geschreven. De theorie klopt aardig, maar laat mij in ieder geval achter met een gevoel van geamuseerd wantrouwen, en met de herinnering aan een toneelstuk van Max Croiset waarvan Gomperts dacht dat het van Vestdijk was. Gomperts vergiste zich, maar zijn argumentatie had wel degelijk kracht van overtuiging.

In ieder geval, wie met het werk van Vestdijk vertrouwd is, kan met Hartkamp zijn inzicht aanscherpen en zijn bewondering voor een oeuvre dat zich niet laat opmeten in brokjes. De onderlinge samenhang van deze essays maakt Identificatie en isolement niet alleen tot een van de boeiendste en bevlogenste geschriften van deze aard die de laatste jaren zijn verschenen, maar voor de ‘vestdijkologen’ in ons land (een stuk of dertig nu. schat ik) tot een standaardwerk.

Angst

Met de drie deelstudies van de nieuwe Vestdijk Bibliotheek is die samenhang natuurlijk wel aanwezig, maar niet als opzet en hoogstens als achtergrond. Opvallend aan deze geschriften van Peter de Boer, P. Kralt en Rob Schouten is dat ze alle helder en boeiend geschreven zijn en ook niet met het neerlaten van het ijzeren gordijn van geleerdentaal de toegang tot een specialistisch betoog versperren. Peter de Boer, die in Vestdijks palet de rol van de beeldende kunst alleen in de romans tot onderwerp neemt, en ook die van bidprentjes, kermisplaten, porseleinen poppetjes, maar jammer genoeg de poëzie er buiten laat, heeft vijf overkoepelende groepen of functies voor Vestdijks gebruik van picturale en sculpturale citaten vastgesteld; voor het portretteren, voor het symboliseren, voor het etaleren van kunstopvattingen, voor het esthetiseren van de werkelijkheid en voor het bezweren van de tijd, dat wil zeggen de dood. In evenzovele hoofdstukken wordt die indeling uitgewerkt en geanalyseerd en daarmee worden op het eerste gezicht niet direct waarneembare, vooral technische, aspecten van het werk aan het licht gebracht. De Boer laat soms overtuigend het verband zien dat voor Vestdijk bestaat tussen een kunstvorm en de beoefenaar daarvan, maar in de behandeling van mythologische onderwerpen lijkt hij mij niet altijd even gelukkig. In de kunsten heeft Vestdijk zonder twijfel het bedwingen van onzichtbare (bedreigende) elementen gezien: de angst als creatieve inspiratie. Ook in het eigen schrijverschap natuurlijk. Dat is de meer algemene betekenis van dit eveneens tot zelfwerkzaamheid prikkelende boek.

Kralts studie De toverbron, over Vestdijk en de geschiedenis, die ik van de drie met de grootste geboeidheid en bewondering heb gelezen, is in de Boekenbijlage van 8 april 1989 al aan de orde geweest. Ik wil er alleen wel van zeggen dat zij verder gaat dan zijn onderwerp aangeeft; we krijgen een overvloed van beschouwingen over vormen van en discussie over geschiedschrijving, vanwaar naar Vestdijks methoden wordt toegeschreven. Ze geven dikwijls een overrompelend inzicht in Vestdijks documentatie, werkwijze en opvattingen. Ook in dit voortaan onmisbare boek komen onderwerpen als ‘de kenbaarheid van de werkelijkheid’ en ‘de visie op de tijd’ uitvoerig aan de orde. Die lenen zich bij uitstek voor een confrontatie met wat Hartkamp er in zijn studies over zegt.

Rob Schouten heeft in zijn studie over de muzikale motieven in Vestdijks werk Iets verhevens en onuitsprekelijks de muziekessays buiten beschouwing gelaten, ze bevinden zich naar zijn mening buiten het aandachtsgebied van de literatuur. Dat is aanvechtbaar, maar als deelstudie overeen werk dat ‘de literatuur’ van Vestdijk behandelt - poezie, romans, muziek-romans, en onderwerpen als ‘proza en muziek’ en ‘poezie en muziek’ - toch naar mijn mening een aanvaardbaar standpunt. Kralt in De toverbron negeert ook ‘min of meer’ de drie Griekse romans waarover Rudi van der Paardt heeft gepubliceerd en De Boer bepaalt zich in Vestdijks palet tot de romans. Schouten onderzoekt dus de verwerking door Vestdijk van de muziek in de literatuur, een afgebakend terrein dat hij behoedzaam en met deskundigheid verkent. Hij spreekt aan het slot, niet onverwacht, over Vestdijks ‘onmuzikale’ schrijverschap, want: ‘Een muzikale ervaring veroorzaakt eigenlijk het tegendeel van wat Vestdijk met literatuur beoogde’ en verklaart daaruit ook Vestdijks aandacht voor de beeldende kunst als vele malen duidelijker aanwezig in zijn romans. Ook deze studie gaat dieper dan tot vandaag was gebeurd en verheldert voortreffelijk het onderwerp op een dikwijls verrassende en voortdurend boeiende wijze.

■


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Identificatie en isolement. Een visie op Vestdijk

  • over De toverbron


auteurs

  • Max Nord

  • over Peter de Boer

  • over Simon Vestdijk

  • beeld van Simon Vestdijk