Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990 (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.08 MB)

ebook (24.65 MB)

XML (4.67 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990

(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Journalisten zijn geen jongejuffrouwen
Een staalkaart van P.A. Daums talenten als courantier

Ik ben journalist ex professo Een keuze uit P.A. Daums Indische journalistiek door P.A. Daum Samenstelling en inleiding Gerard Termorshuizen Uitgever Nijgh & Van Ditmar, 159 p., f 29,90

Peter van Zonneveld

Indië is niet alleen in het ‘litterarische’, zoals Busken Huet schreef, maar ook in het journalistieke ‘eene melkkoe’ geweest. Dat geldt in de eerste plaats voor Huet zelf, die een groot deel van zijn kritieken in Indische dagbladen publiceerde en in die periodieken bovendien zijn licht over vele andere zaken liet schijnen. De meeste van die bijdragen zijn nooit herdrukt; dankzij de bloemlezing Tijgergenoegens, die Olf Praamstra in 1986 uit zijn werk samenstelde, krijgen we daar toch een beeld van.

Conrad Busken Huet mag zijn faam vooral aan zijn ‘litterarische fantasien’ danken, P.A. Daum verdiende zijn roem met zijn romans. In 1988 promoveerde Gerard Termorshuizen op de lijvige maar leesbare studie P.A. Daum, Journalist en romancier van tempo doeloe. De nu verschenen bloemlezing Ik ben journalist ex professo, een keuze uit Daums Indische journalistiek, verscherpt de contouren van de man die als geen ander de koloniale samenleving van een eeuw geleden portretteerde.

Termorshuizen heeft zijn keuze gerangschikt rond een tiental thema's. De journalistieke stukken van Daum worden vakkundig van commentaar voorzien, waardoor - zeker binnen de verschillende hoofdstukken - een vloeiend geheel ontstaat. In zijn ijver om zijn held over het voetlicht te brengen, gebruikt de samensteller echter wel wat veel superlatieven. Aan Daums kaliber behoeft niet getwijfeld te worden, maar wie op één pagina leest dat Daum tot de ‘origineelste en geestigste literatuurbeschouwers van zijn tijd’ behoorde, die ‘in hoge mate’ het vermogen bezat het essentiële uit iets te lichten, en zijn ‘opmerkelijke stilistische kwaliteiten’ onder meer toonde in een ‘buitengewoon populaire’ rubriek, hóórt Daum als het ware zelf reageren met ‘Ik bloos niet licht - journalisten zijn geen jongejuffrouwen -, maar...’.

Vrouwenemancipatie

P.A. Daum is in 1850 ‘in zonde’ geboren als zoon van een eenvoudige, ongehuwde moeder. Als ‘hoerenjong’ had hij in het leven geen gemakkelijke start. Door hard te werken, eerst als klerk bij de spoorwegen en later als redacteur bij Het Vaderland, wist hij maatschappelijk te Stijgen. Eind 1878 vertrok hij naar Indië. waar hij begon als redacteur van De Locomotief te Semarang en via een loopbaan bij Het Indisch Vaderland eindigde als hoofdredactcur van Het Bataviaasch Nieuwsblad, een functie die hij tot zijn dood in 1898 vervulde.



illustratie
De zetterij van het Bataviaasch Nieuwsblad, 1895.
Tweede van rechts is P.A. Daum


Het ongedwongen karakter van de Indische journalistiek, aldus Termorshuizen, stelde Daum in staat een persoonlijke stijl te ontwikkelen. Hij wijst erop dat Multatuli aan de wieg van Daums intellectuele vorming heeft gestaan. Toch had Daum later ook zijn bedenkingen tegen Multatuli. Zo schreef hij: ‘We bedanken ervoor geschiedenissen van Saidjah's te vertellen als we de pen vatten om de ellende te schetsen waarin de bevolking in haar geheel verkeert ten gevolge van het bedroevend stelsel van bestuur, waardoor zij gedrukt wordt en waaronder zij gebukt gaat’, een uitspraak die ik ontleen aan de Oost-Indische Spiegel van Rob Nieuwenhuys. Het is jammer dat Termorshuizen alleen lovende fragmenten over Multatuli heeft opgenomen.

Daum was een voorstander van de vrouwenemancipatie in Indië - het ging hem om Europese vrouwen, welteverstaan, want de stem van Kartini, die pleitte voor het onderwijs van de Javaanse vrouw, zou pas na de eeuwwisseling gehoord worden. Meisjes moesten ook militair of opzichter bij de waterstaat kunnen worden, vond Daum: ‘Welnu, men stelle alles open voor de vrouw; alles!’

Maar tegelijk was hij overtuigd ongelovige en stond hij huiverig tegenover het onderwijs van de roomse geestelijkheid: ‘Wij voor ons zouden het jeugdig verstand onzer dochters niet wllen laten impressioneren door een dagelijkse omgeving van priesters en priesteressen; niet op die wijze de zaden laten strooien voor geloof aan bovennatuurlijkheden, zelfs niet tot de prijs van het vloeiend spreken van vreemde talen, het maken van fraaie voetbankjes en pantoffels of het zingen als een lijster.’

In zijn opvattingen over Atjeh toont Daum zich een koloniaal van het zuiverste water. Er moet met harde hand worden opgetreden, anders kan men het beter laten: ‘plat schieten die kampong!’ Als liberaal zag hij weinig in het socialisme, maar hij vond Domela Nieuwenhuis ‘een fatsoenlijk en bedaard man’ en kwam op voor het recht van de socialisten om hun denkbeelden uit te dragen. Dat liberalisme van vrijheid, gelijkheid en broederschap gold niet ten opzichte van de Javaan: ‘De alzijdig ontwikkelde westerling staat hier tegenover een kinderlijk volk met naïeve begrippen (...), dat in bijna alles zijn mindere is en die minderheid gaarne erkent. Is het wonder dat de idee der gelijkheid enigszins op de achtergrond treedt, en dat zelfs hij er toe komen zal zich de onderdanigheid van de inlander te laten aanleunen als iets dat vanzelf spreekt.’

Ophanging

Zijn koloniale superioriteitsgevoelens stonden zijn scherpe observatievermogen niet in de weg. Een der meest geslaagde stukken is ‘De terechtstelling van Wangsa’, waarin minutieus en tegelijk met mededogen beschreven wordt hoe een Javaanse moordenaar op het Stadhuisplein te Batavia wordt opgehangen. Daum keurt de doodstraf goed, maar respecteert een man die in de moeilijkste omstandigheden met kalmte en gelatenheid weet te sterven.

De betrekkingen tussen de seksen in de koloniën, waarbij man-vrouw en blank-bruin als een soort x- en y-as op elkaar staan, hetgeen dankbare ingrediënten voor de Indische bellettrie oplevert, komen hier uiteraard ook aan de orde. Daum propageert het monogame huwelijk en noemt het concubinaat een ‘staat van algemene prostitutie’. Tegelijk kiest hij echter partij voor de njai, de inheemse concubine. Het valt hem op dat er in Holland zo weinig Indische dames in de publieke sector terecht zijn gekomen, en hij verklaart dat vanuit hun afkomst: ‘De njai die haar moeder, grootmoeder of overgrootmoeder was, was in de ogen van de zedelijke, preutse. Europese maatschappij het aankijken niet waard, maar bezat met dat al in haar pink meer schaamtegevoel, ingetogenheid en trouw aan haar titulaire echtvriend dan vele westerse vrouwen in haar ganse corpus.’



illustratie
P.A. Daum op vierenveertigjarige leeftijd


Veel aandacht is er ook voor de literaire kritiek, en voor bewonderde voorbeelden als Conrad Busken Huet en Emile Zola. Wanneer Termorshuizen stelt dat Daums rol als literair criticus in Nederland volstrekt onopgemerkt is gebleven, neem ik aan dat hij bedoelt: in zijn eigen tijd. Zo komt het fraaie stuk over ‘Indische romans’ ook al in de Oost-Indische Spiegel aan de orde, maar het is leuk om er hier meer uit te horen. Typerend is de uitspraak: ‘De vloek van het dilettantisme drukt onze letterkunde zwaar.’ Het hier gebodene maakt je nieuwsgierig naar het complete artikel.

Ik ben journalist ex professo biedt een uitstekende staalkaart van Daums talenten als courantier. Het boek geeft een geschakeerd beeld van diens opvattingen op velerlei gebieden. Uiteraard heeft de samensteller zijn eigen accenten gelegd. En wie wil zeggen dat zijn keuze representatief is, zal eerst zelf vele leggers van oude Indische kranten moeten doorploeteren om dat oordeel te mogen vellen. Deze bloemlezing maakt in elk geval duidelijk dat de Indische journalistiek meer aandacht verdient dan haar tot dusver ten deel is gevallen.

■


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over 'Ik ben journalist ex professo' . Over Atjeh en socialisten, vrouwen en literatuur, luchtjes van Den Haag en godloverige kwezelarij


auteurs

  • Peter van Zonneveld