Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft (1781-1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft
Afbeelding van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuftToon afbeelding van titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (30.33 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Toets van gevaar op zee.

 
Men had een' Priester, die, naar vergelegen streeken,
 
De woeste Zee zou oversteken,
 
Gezegd dat hy geen bange vrees,
 
Hoe hoog ook 't woelend water rees,
 
Hoe zeer in fellen storm de golven mogten woeden,
 
Voor schipbreuk of vergaan moest voeden,
 
Zoo lang als 't scheepsvolk vloeken bleef,
 
Maar wel, indien 't onstuimig weder
 
Matroozen zelfs tot bidden dreef,
 
Indien ze elkaêr bedeesd en teder
 
Omhelsden, als voor 't laatst; en de een den ander' bad,
 
Als waar' men op den rand van 't leven,
 
Toch al het kwaad, dat hy voorheen bedreven had,
 
Van gantscher harte voor zyn sterven te vergeven.
 
De Priester ging met deze les
 
Aan boord, en stak in zee: het duurde een uur of zes
[pagina 228]
[p. 228]
 
Dat slegts een labber koeltje op kleine golfjes speelde,
 
En 't lieflykst weer de harten streelde.
 
Maar in een oogenblik betrok de gantsche lugt:
 
Men hoorde een aklig stormgerugt.
 
Nu rees het schip tot aan de wolken,
 
Dan zonk het, naar het scheen, in 's afgronds diepste kolken.
 
De goede Priester schrikte op 't buldren van den wind.
 
Hy sprak een' jongeling, die hem ten knegt zou strekken,
 
En zeer onnoozel was, dus aan: ei liefste Vrind,
 
Gaa eens naar boven om te ontdekken
 
Hoe thans het scheepsvolk is te moe.
 
De slokker ging naar boven toe,
 
Maar kwam terstond te rug, en zei: nu moet ik beeven
 
Voor uw en myn en aller leven.
 
Och! Is dat vloeken! och! ô Heer! ik schrik 'er van.
 
Men noemt daar zulke kwade namen;
 
Men roept 'er al de duivels samen:
 
Vast neemt de Hemel wraak, en spaart niet eenen man.
 
De Eerwaarde Heer bedaart, en zegt aan zyn Berigter:
 
Het zal wel gaan: myn hart wordt door die tyding ligter.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken