Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft (1781-1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft
Afbeelding van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuftToon afbeelding van titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (30.33 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Apollo en Daphne.

 
Ik, riep Apollo Daphne toe,
 
Ik ben het zelf, ô ja! (toen hy, van 't loopen moê
 
En hygend naar zyn aêm, haar agter na bleef loopen)
 
Hy zweeg niet van zyn groot verstand;
 
En door het zwetsen dagt de kwant,
 
Dat hy ontwyffelbaar op Daphne's gunst mogt hopen.
 
 
 
'k Ben, sprak hy, zoo gy 't nog niet weet,
 
Ik ben der Digtren God, en zelf een groot Poëet.
 
Ik ben een fraai vernuft: ik ben Poëet geboren.
 
Maar ach! de schoone Maagd was bang
 
Voor digterlyke kunst en zang:
 
Haar kon geen fraai vernuft, geen Poëzy, bekooren.
 
 
 
Hou stand (zoo voer Apollo voort)
 
'k Speel konstig op de luit: al wie myn speeltuig hoort,
 
Voelt zich en hart en oor door zagte klanken streelen.
[pagina 81]
[p. 81]
 
Maar Daphne liep met drift vooruit,
 
Alsof zy vreesde dat de luit,
 
Waarvan de pogcher sprak, hare ooren zou verveelen.
 
 
 
Ik ken (zoo roemt hy op dat pas)
 
Ik ken den waren aart en kragt van elk gewas:
 
Ik ben der Artsen God: gy moogt myn woord vertrouwen.
 
Doch Daphne had dit pas gehoord,
 
Of scheen, door schrik en angst gespoord,
 
Te vliegen om den Arts tog van haar lyf te houên.
 
 
 
Apol was gantsch niet wel bedagt.
 
Had hy gezegd: beschouw, ô Daphne, uwe oppermagt:
 
Ik ben de jeugdigste en de schoonste van de Goden.
 
Ik heb, om uw bevalligheid,
 
U myne liefde toegezeid:
 
Dan waar de schoone Daphne Apollo niet ontvloden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken