De vrolyke zang-godin, opheffende veelerhande ernstige en boertige gesangen, kusjes en drink-liederen

[p. 1]

Opdragt Aan Kloris

Laat mijn Gesang uw keurig ⁺ Oor,
Beminde Kloris, niet mishagen,
Nog weigerd die dit op komt dragen
Nog dese Opdragt uw gehoor,
Maar neemt met Min en heusheyd ⁺ aen
Dees Eerstelingen van mijn pogen
En wildse met uw Gonst beogen,
Waer in ik altoos hoop te staan.
Zo of ⁺ haer steyl u niet voldoet
(Als onbekwaam uw Oor te strelen),
Laet u mijn yver niet vervelen,
Waar meê ik altoos u begroet;
Dan sal ik op een hoger toon
Voortaan ⁺ uw waarde Gaven roemen
En my altoos geluckig noemen,
So lang uw gunst my strekt tot loon.

A.S. ⁺

+ ‘Kritisch.’

+ ‘Vriendelijke gezindheid.’

+ ‘Indien.’

+ Bedoeld is wel: in een volgende publicatie.

+ Kennelijk de initialen van de auteur. Niet geïdentificeerd.