Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Westland. Jaargang 1 (1942-1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Westland. Jaargang 1
Afbeelding van Westland. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Westland. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.41 MB)

Scans (1018.40 MB)

ebook (5.50 MB)

XML (2.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Westland. Jaargang 1

(1942-1943)– [tijdschrift] Westland–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De volle Toon

Daan Boens: ‘Het Paard van DonQuijote’, Onze Tijd, Brussel 1941. -‘Het leven van een Man in twintig Kwatrijnen’, De Bladen voor de Poëzie, Mechelen 1942.

Wanneer een dichter - zooals Daan Boens - aan zijn tienden bundel gaat komen, voelt men zich geneigd naar de lijn te speuren die door deze lange poëtische ontwikkeling loopen moet. Die lijn is bij Daan Boens niet zuiver. Wel bemerkt men, in den beginne reeds, een kentering van het pathetisch humanitarisme naar de geconcentreerde gevoelsuitdrukking, doch vele ontsporingen in de moerassen der literatuur vertroebelen het beeld van dit ‘leven in verzen’.

Gebrek aan zelfcritiek en een te snelle tevredenheid over het geschreven product hebben een deel van Boens' werk aangetast en sinds lang tot de vlugge vergankelijkheid gedoemd. Tamelijk laat - met ‘Klaarten’ (1939) - treedt een bewuste koersrichting in en dan blijkt de poëtische substantie in dezen dichter groot genoeg opdat hij bij het betreden van het rijpe levensstadium den toon vermag aan te slaan, die aan deze omstandigheid waardig is. Hij zingt thans een lied dat zich tegenover zijn vroegere verzen verhoudt zooals de stem van den man tegenover die van den jongeling. Wat eens ongebonden, onsamenhangend en ijl-zwevend was, wordt thans mannelijk-krachtig, gespannen-zeker en diepwelluidend: de volle toon!

Het vers wordt voldragen, zorgzaam afgewerkt en rustig, niet het minst door den meditatieven toon. Het métier blijkt in handen van een benijdenswaardig gevorderd vakman; het levensinzicht is breed; het peilen naar levens- en lijdenszin wordt gedragen door een immer jonge drift.

In ‘Het Paard van Don Quijote’ wordt gepoogd aan een keerpunt in zijn leven poëtische gestalte te verleenen. Geheel dit leven is hunker naar geluk geweest, streven naar het hoogere, zoeken naar den zin aller dingen; het laatste deel van zijn dichtwerk is de orchestratie geworden van deze complexe aandoeningen. Thans is het oogen-

[pagina 185]
[p. 185]

blik voor den terugblik op de verworvenheden daar. De dichter ontwart het kluwen der illusies, bemerkt wat achter de windmolens schuil ging, ontraadselt de loksirene zijner Dulcinea en ontwaart alles wat hem in het verleden Don Quijote deed zijn.

Rosinant krijgt vrijen teugel. Zijn meester is zich nu bewust van wat hem tot den strijd noopte en van wat hem mislukte:

 
In de deemstering der passie
 
ligt de treurnis van uw Don;
 
geestelijke intoxitatie
 
doodde 't lief: zij was de zon!

doch ook beseft hij wat hij noodig heeft:

 
gansch het leven was miserie,
 
leid uw meester tot een doel.

De verzen in dezen bundel verwoorden dit verlangen, niet steeds, maar toch veelal zeer gelukkig, soms met diepe trillingen. Een sterke, hartstochtelijke aandrang is de onderstroom van dit verlangen in het heerlijke gedicht ‘Heldere Ode’, een vers dat schoon is om zijn vorm en om het emotioneel element, waarvan de schier wijsgeerige toon doorzinderd is, - té schoon opdat het hier niet in extenso zou worden overgeschreven:

 
Epiktetes, reik de handen,
 
geef mij uw verbondenheid,
 
in de vrees voor aardsche banden
 
ligt mijn diepe doelloosheid.
 
 
 
Geef mij lippen om te spreken
 
tot wie doode schimmen zijn
 
vóór het witte dagaanbreken:
 
morgen schenkt men kostloos wijn!
 
 
 
Geef mij grondeloos vertrouwen
 
in het huisdier, in den mensch,
 
dat wij nieuwe steden bouwen
 
op uw geestelijke grens.
 
 
 
Geef onzinnigheid, geef waarden
 
waar de zinnen eenzaam staan;
 
geef mij borsten, vast als de aarde,
 
geef mij vrouwen, die bestaan.
 
 
 
Leer mij brood als honig eten,
 
geef mij vriendschap, maak mij vrij,
 
geef dan wijn om te vergeten
 
met de wijding van de bij.
 
 
 
Vindt gij niets, neem dan om 't even,
 
is 't geen wijsheid, geef dan schijn,
 
geef mij liefde voor dit leven.
 
Waar mijn paard kan Cesar zijn.
 
* * *
 
Weet, daar is maar één verlangen
 
weet, daar is maar ééne pijn,
 
dat wij vreugde zijn en bange
 
voor te groote vreugde zijn.
 
 
 
Ben ik liefde, geef het schoone,
 
ben ik hulde, geef mij macht,
 
want, wie in Gods daglicht wonen,
 
zijn onsterflijk iedren nacht,
 
 
 
zijn 't vertrouwen, zijn het weten,
 
zijn 't gebed van de aardsche rust,
 
droom der vlakten, droom lijk kreten
 
van de zee die hemels kust.
 
 
 
Zijn wij wonden van verlangen,
 
zijn wij, Bodem, bloed van u,
 
eenmaal worden wij gezangen
 
om de pijn die bindt aan u,
 
 
 
om de weelde van 't verzaken,
 
om de wellust van den geest,
 
om het plots bevrijd ontwaken:
 
eens toch vreugd te zijn geweest,
 
 
 
eens toch liefde voor deze aarde,
 
sterflijk ziel en doelloosheid
 
in het licht, dat 't oog bewaarde
 
voor des doods standvastigheid.
 
 
 
Zoo bindt ons het klaar betrachten,
 
Vlaandren, eens uw licht te zijn
 
in de klaarten van uw nachten
 
en Gods ongeschonden schijn.

Onder de tusschen-oorlogsche dichters in Vlaanderen zie ik, buiten August Vanhoutte, niemand die het kwatrijn zoo kunstig en zoo vaardig heeft beoefend als Daan Boens. Dat is wel is waar geen waardeschaal, vermits de periode 1920-1940 zoo weinig wezenlijk-constante poëzie heeft opgeleverd, doch wanneer men meet met de maten die beschikbaar zijn, beteekent dit alleszins ‘iets’! De finessen, die een Leopold uit dezen vers-

[pagina 186]
[p. 186]

vorm wist te halen, stellen alle kwaliteiten van Boens' kwatrijnen in de schaduw - en dat vormt dan weer een tegenhanger voor bovenstaanden lof... Doch Boens schrijft in ieder geval kwatrijnen die werkelijk kwatrijnen zijn, d.w.z.: die uitmunten door een sterk gebalde zegging, een intensieve spanning en een zuivere concentratie van gedachten.

Daarom alleen reeds in ‘Het Leven van een Man in twintig kwatrijnen’ een waardevol bundeltje. Ook om de opzet: een ononderbroken continuïteit snoert deze twintig gedichten aan elkaar; een climax in stem-timbre en gevoelsdiepte accentueert de symboliek van den titel. Litteraire cliché's verrichten ook hier hun ontsieringswerk: ‘In wanhoop heb ik mijn zinbrand gebluscht’, maar verschillende gave verzen vergoeden dat geringe kaf. Zooals ‘Het Wapen’, een heele levensphilosophie in vijf en twintig woorden:

 
Het wapen zei: ‘ik zegevier,
 
ik dien uw eer, ik dood het dier...’
 
Hij riep: ‘wie schiet de hemels open?’
 
en mikte: God stond vóór de kier.
 
 

Karel Horemans.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Het paard van Don Quijote

  • over Het leven van een man in twintig kwatrijnen


auteurs

  • Karel Horemans