Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Westland. Jaargang 2 (1943-1944)

Informatie terzijde

Titelpagina van Westland. Jaargang 2
Afbeelding van Westland. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Westland. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

Scans (683.42 MB)

ebook (6.97 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Westland. Jaargang 2

(1943-1944)– [tijdschrift] Westland–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

Een duo bij toeval

Johan de Maegt: Het Boek van Mandineke. - Rijkaard Lod Bauer: Boerenjongens. (De lage Landen 1942).

Verschillende oorzaken hebben de boven geciteerde auteurs, met of tegen hun goesting, tegenover malkaar geplaatst in deze kroniek. Schrijver dezer heeft geen konfrontatie op het oog. Hij maakt van de gelegenheid slechts dankbaar gebruik, niet om den een tegen den ander uit te spelen, maar om te wijzen op het schrille kontrast, dat tusschen deze twee menschen en tusschen deze twee schrijvers bestaat.

Beiden zijn zij journalisten.

Een journalist moet niet per se dat opdringerige, walgelijke, hartelooze en potsierlijke individu zijn, waarvan wij in Pirandello's stuk ‘De naakten kleeden’ een proto-type meenen gezien te hebben.

Een journalist is niet in eerste instantie de op schandaaltjes jagende maniak, noch de ongeneeslijke iconoclast, noch de pedante, schijnbaar trouwhartige en gewichtig-doende hiellikker. Ach die lieve Vrijheid! (sic.)

De tijden der joodsche heerschappij zijn reeds voorbij. Voorbij alle ongezonde sensatie, pornografie, laster- en leugenkampanjes, persiflage, januskritiek, krachtpatserijen en catch-matchen in de modder.

De journalist moet in eerste instantie een betrouwbare d.i. waarheidslievende voorlichter zijn, een man van zijn volk; niet meer het mannetje nummer zooveel van een patroon.

Het doet mij daarom dubbel deugd aan het hart - na dezen uitval - hier over Het Boek van Mandineke te mogen spreken.

Met Johan De Maegt is ons in 1938 een fijn, edel en goed journalist ontvallen. Dag aan dag heeft deze stille in den lande eerlijk zijn harde taak met de pen vervuld. En toch vond hij den tijd om naast zijn kritisch werk elken dag enkele goede en opbeurende regelen te schrijven.

De ‘Verloren Hoekskens’ zijn overbekend.

Johan De Maegt heeft deze posthume hulde ten zeerste verdiend.

Innig, kristal-helder en zuiver van gevoel zijn deze miniaturen.

De korrespondentie van het lieve Mandineke met Nele Klauwaerdinne groeit uit tot een heerlijken dialoog, die getuigt van poëzie, tintelenden humor, zachte levenswijsheid en een diep geloof in de goedheid en de schoonheid van het leven en den mensch.

Goede wijn behoeft geen krans.

In een tijd, toen de pers nog de vrije arena was, waar de opwindende tornooien plaats vonden, waar Don Quichot zwaar geharnast tegen windmolens ten strijde trok, waar zwaard- en vuistridders hun tegenstrevers van het oogenblik snoevend in het zand deden bijten, aangehitst door een dom schaterend publiek en terwille van

[pagina 53]
[p. 53]

de vette fooien, heeft Johan De Maegt den moed en den eenvoud des harten gehad om in een oase van stilte en bezinning, temidden van het roekelooze gehassebas en gejoel, zijn ‘Verloren Hoekskens’ neer te pennen, zoo zuiver en licht als de zon in April.

Hij heeft wel gedaan.

En al verliezen deze filozofische en poëtische flitsen hier van hun aanvankelijke charme en kan voor menigeen Het Boek van Mandineke gaan lijken op een uitstalraam, waar te veel schitterende dingen opgestapeld liggen, toch verschaft het den lezer menigen stond van waarachtig genot.

In 1942 heeft Rijkaard Lod Bauer (rond den rococo van zijn naam werd reeds genoeg reclame gemaakt) ons, na zijn ‘Leeuwenmuilen en Pantoffelbloemen’, een lijvig boek nl. Boerenjongens geschonken.

Vijftien hoofdstukken lang onderhoudt de auteur ons over zijn broeder den mensch en dezes tribulatiën in dit aardsche tranendal.

Te hooi en te gras verkoopt hij alledaagsche broodfilozofie, alles gemoedelijk, gezapig, monkelend, prettig, onschuldig, soms wat oppervlakkig, ook wel eens zuurzoet en zout.

Nonchalant bespeelt hij alle snaren van het menschelijk instrument. Wat jammer, dat zijn ‘muzikale evoluties’ in geen enkelen welbepaalden toonaard staan.

Bij Rijkaard Lod Bauer zoekt men vergeefs naar een glimp van een zekere levenshouding. Er loopt geen lijn door zijn werk, tenzij misschien de gewilde chronologische, die de schrijver noodgedwongen moest volgen om niet in den poespasketel terecht te komen.

De auteur vermaakt zich wellicht kostelijk, als hij een akrobatisch bravourstukje aan het zweefrek glansrijk heeft volbracht. Ik gun hem van harte dit vermaak. Maar hij had misschien kunnen voorzien, dat hij geen volledig cirkusprogramma met zweefreknummers mocht vullen en dat niet iedereen op kunstenmakerijen verzot is. Rijkaard Lod Bauer schijnt voor een zeer kleine kategorie menschen geschreven te hebben (een soort geblaseerde ongevaarlijke nihilisten). Ik vind zijn formule eerder ongelukkig.

Af en toe komt hij evenwel in zijn element en schrijft dan een pareltje. Ik vrees nochtans, dat Boerenjongens alleen door critici zal gelezen worden. (Die lezen immers alles of doen tenminste alsof.)

Zij, die lijden aan ‘gal en constipatie’, zullen wel meer vertrouwen hebben in een gediplomeerden pillekensdraaier. (Ben ik hier te loom en te traag om den vinnigen auteur op den voet te volgen?)

Zij, die iets meer verlangen, dan buitelingen op het gras en zich niet laten afschrikken door den eersten zin van het voorwoord zullen dra ontgoocheld worden.

En zij, die alleen een pint goed bloed willen lachen, moeten spijtig genoeg in die honderden bladzijden zoeken en zoeken naar hun gading.

Dat de brieven van Mandineke van fouten krioelen vindt zeker iedereen normaal. Van Rijkaard Lod Bauer wordt echter verwacht, dat hij behoorlijk zijn taal zou schrijven. Of heeft het zetduiveltje

[pagina 54]
[p. 54]

zoo wat overal zijn parten gespeeld? Het arme wezentje kan echter bezwaarlijk verantwoordelijk worden gesteld voor de menigvuldige dialectvormen, die het krantenproza van Rijkaard Lod Bauer ontsieren. Dat hij echter schrijven kàn, bewijzen enkele verrassend-goede vondsten. Ik hoop, dat hij op een schoonen dag door de Muzen wordt verlokt en dan te branden begint en doorgloeid wordt door het heilig vuur, waarvan het leven van Vincent Van Gogh b.v. zoo smartelijk getuigt.

Waar de krabbels van Johan De Maegt alleszins warm zijn, warm als dezes liefde voor het leven en de menschen; daar blijven de stukjes van Rijkaard Lod Bauer eerder koud en op effekt berekend.

Bij den eerste domineert het ernstige zuivere gevoel, bij den tweede het speelsche verstand en de virtuositeit.

Hier introspectie, daar een kaleidoscoop.

Het Boek van Mandineke is vivisectie. Boerenjongens heeft soms verduiveld veel weg van een knappe autopsie.

Ik kan den indruk niet van mij afzetten, dat Johan De Maegt met zijn miniaturen vruchtbaar werk leverde. Of dit voor Rijkaard Lod Bauer ook het geval is, moet ik betwijfelen.

Want het Boek van Mandineke getuigt van een positieve levensinstelling. In Boerenjongens komt een gladde nihilist aan het woord.

Beide boeken hebben hun verdiensten. Beide boeken hebben zelfs heel wat gemeens. Toch staan de auteurs hier tegenover malkaar.

Ik wil de tegenstelling niet verder op de spits drijven, maar denk deze het best door de volgende kwalifikatie uit te drukken: ‘Het Boek van Mandineke ontroert mij door zijn pretentieloozen eenvoud, zijn levenswijsheid en zijn poëzie; Boerenjongens interesseert mij om de enkele geslaagde eksperimenten, de intelligentie en de moderne zakelijkheid van den auteur.’

Waar ik bij Johan De Maegt onmiddellijk op den fellen aandrang stuit, kan ik dien bij Rijkaard Lod Bauer slechts met goeden wil vermoeden.

De konklusie ligt voor de hand.

Ik hoop eerlijk mijn meening gezegd te hebben.

Johan De Maegt zal mij misschien van boven de sterren goedmoedig tegenmonkelen. Hij weet nu immers zooveel meer dan wij. De oolijke Bauer kan mij allicht met een ware virtuositeit de wapens uit de handen probeeren te slaan. Ook dat ware echter negatief werk.

De goden wezen mij intusschen genadig.

Jan van den Weghe


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Boerenjongens. Beien op brandewijn. Bekwaam middel tegen kwade luim, lusteloosheid, gal en constipatie


auteurs

  • Jan van den Weghe

  • over Johan de Maegt