Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 10 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 10
Afbeelding van Yang. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 10

(1974)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Paneelgesprek over het werk van Clem Schouwenaars

Deze tekst is de ingekorte versie van het paneelgesprek dat gehouden werd ter gelegenheid van de toekenning van de YANG PRIJS 1973 aan de roman ‘De seizoenen’ van Clem Schouwenaars. Deze literaire avond greep plaats te Moorsele op zaterdag 17 november en de deelnemers aan het paneelgesprek waren: Hedwig Verlinde, Lionel Deflo, Willy Spillebeen, Jos Murez en Clem Schouwenaars zelf.

 

Verlinde: Staan we hier voor een autobiografische roman?

Schouwenaars: Het is een boek waarin heel veel biografische elementen verwerkt zitten, maar toch is het helemaal geen autobiografie.

Deflo: Is het niet zo dat uw oeuvre in twee delen uiteenvalt; tot in 1966 hebt u literatuur bedreven, daarna zijn leven en schrijven één geworden.

Schouwenaars: Dat is juist, ik kan daar niet meer over zeggen.

 

Terug naar ‘De seizoenen’

 

Deflo: Waarom vinden we ‘De seizoenen’ zo goed? Het is een boek waarin we de adem van een echt schrijver voelen. Het is vooral de authenticiteit van het werk. Het is geen grote literatuur, daarvoor is de vorm te eenvoudig, daarvoor is het verhaal te lineair. Het is zo echt, zo menselijk, maar toch zo diepgaand. Vooral ook om de levenshouding, de relativerende levenshouding die er in ontwikkeld wordt...

Murez: Volgens mij is ‘Een nacht op Elba’ een afrekening met zijn opvoeders en zo; ‘De seizoenen’ is meer van beschouwende aard. Het is van een mens die kalmer geworden is, die de dingen relativerend bekijkt. De beschouwingen verschillen naargelang de seizoenen. Wat ik één van de interessantste punten

[pagina 44]
[p. 44]

van het boek vind. Maar die beschouwingen lijken soms wel wat te weitlaufig. Het boek heeft een veel bredere basis dan een louter afreageren. Het weerspiegelt de typische houding van een mens die veel wijzer, veel bezadigder geworden is. Toch vind ik het als roman minder dan ‘Een krans om de maan’. Deflo: Ik niet. Hier is nu eens een boek, dat niet over sex gaat, niet over geweld; een boek waarin helemaal niets gebeurt, en dat toch boeit, 400 blz. lang. Waarom? In de eerste plaats: het is de beschrijving door een stedeling van een plattelandsgemeenschap, beschrijving die zeer precies gebeurt. Ten tweede, doorheen het hele werk voelen we een louteringsproces groeien. Nu weten we dat volgens de klassieke symboliek van de seizoenen de herfst de verwording betekent, de winter de eenzaamheid en de verlatenheid, de lente de hergeboorte en de zomer het rijp worden. En dan hebben we in de zomer ook die storm, dat is dan weer een krisismoment. Het samengaan van de seizoenen en de psychologische ontwikkeling van de figuur lopen heel parallel. Ik denk dat het zo gegroeid is louter uit het beleven van de dingen. Het hele boek is een trachten naar het opnieuw bereiken van sociale integratie. Na de storm is het gebeurd.

Spillebeen: Ik meen eerder dat de grote overwinning komt na de zelf moordpassage.

Schouwenaars: Ze hebben alle twee gelijk. In het boek als roman brengt het onweer symbolisch de volledige zuivering.

Spillebeen: Is het boek bewust gecomponeerd of schrijf je aan één stuk door?

Schouwenaars: Aan één stuk door. Wat ze daar zeggen over de compositie van ‘De seizoenen’ komt gewoon omdat ik daar in de herfst gekomen ben.

Murez: Waarom ben je eigenlijk naar Lampernisse getrokken?

Schouwenaars: Heel toevallig, op uitnodiging van de familie Snoek. Het ging inderdaad niet goed. En ze hebben me gezegd eens een dag of drie naar daar te komen. We zijn daar wat gaan rondrijden. En we hebben daar dat huisje zien staan. En ik heb gezegd: hier ga ik blijven.

[pagina 45]
[p. 45]

Verlinde: Onlangs heeft men Clem Schouwenaars tijdens een TV-interview een pertinente vraag gesteld, en heeft hij daarop ook een heel pertinent antwoord gegeven. De vraag was: ben jij optimist of pessimist; en Clem Schouwenaars heeft geantwoord: optimist. En alles wat wij van hem te lezen krijgen is doordrongen van een zeker pessimisme...

Schouwenaars: Ik vind ‘De seizoenen’ een heel optimistisch boek.

Spillebeen: Vraag hem eens wat optimisme en pessimisme betekenen.

Er komt een tijdje geen antwoord. Dan springt Paul Snoek vanuit de zaal zijn vriend Schouwenaars bij.

Snoek: Iemand die optimist is zal in de eerste plaats zijn pessimisme kwijtschrijven.

Deflo: Is Schouwenaars daarmee akkoord?

Schouwenaars: Ja, ik hou niet van al die grote termen. Ze spreken van therapeutisch schrijven en zo. Ik hou daar niet van maar in feite is het wel zo. Als je dingen hebt die je dwars zitten... je schrijft die neer.. je bent er dan in zekere zin vanaf.

Murez: Op blz. 182 staat het volgende: ‘Maar het belangrijkste was weer in orde. Vuur, water, eten in huis. En zonlicht buiten. De rest zou zich wel vanzelf oplossen.’

Schouwenaars: Dat is het belangrijkste ook. Als je een beetje geld hebt en je kunt eten en je zit warm... Wat kan je dan voor de rest nog deren. Wij maken problemen omdat we hier in een welvaartmaatschappij zitten, maar eigenlijk zijn dat de essentiële dingen.

 

Vrouwen dan.

 

Murez: In het boek komen drie vrouwen voor: één in de herfst, één in de winter, één in de zomer... is dat bewust gebeurd?

Schouwenaars: Nee, Zevenbergen ontmoet in het boek heel wat mensen... Hij praat met de boeren, hij komt toevallig een vrouw tegen... een mens gelijk een ander, hé...

Deflo: Zevenbergen is een magneet voor de vrouwen. Plattelandsvrouwen vindt hij wel sympathiek, maar

[pagina 46]
[p. 46]

nergens komt het tot een erotisch contact met die vrouwen, waarom niet?

Schouwenaars: Het is nogal delikaat, maar uit de ogen van een stadsmens zou je dat wel in verband kunnen brengen met een gevoel voor hygiëne.

Spillebeen: Is het ook niet zo dat als Zevenbergen kontakten zou gehad hebben met plattelands-vrouwen, dat hij automatisch geweerd zou zijn uit het milieu, terwijl hij nu wel min of meer aanvaard is, al is het dan ook als een vreemdeling. Schouwenaars: Ja, dat is het eigenlijk, anders zou hij volledig geïntegreerd geweest zijn, en dat was het geval niet. Al die mensen zijn wel vriendelijk, maar echt kontakt bestaat er niet.

Deflo: Toch werd de plattelandsgeest zeer goed weergegeven... het belang van de familieclans... de grotere verbondenheid aan rituelen... het insijpelen van stadsinvloeden... het zeer trage verlopen van de tijd... hoe het minieme plots een grote rol kan spelen in de enormiteit van het landschap.

 

Terug naar de struktuur.

 

Deflo: Alle seizoenen eindigen op een pointe, en deze pointes zijn meesterwerkjes van gevoeligheid.

Schouwenaars: Mijn oorspronkelijke plan was die seizoenen in vier verschillende boekjes uit te geven. Dan kon ik vier keer een voorschot vragen. Maar de uitgever vond dat het beter in één boek kon.

 

Reactie van de dorpsbewoners in ‘De seizoenen’.

 

Deflo: Een van de personages spreekt zowat iedereen aan als ‘klootzakken’; is dat werkelijk zo?

Schouwenaars: Ja, en bovendien heeft hij in de meeste gevallen nog gelijk ook.

[pagina 47]
[p. 47]


illustratie
1. Boekenstand op de Yang Dag.




illustratie
2. V.l.n.r. D. Van Ryssel, W. Spillebeen, H. Verlinde, C. Schouwenaars, J. Murez, L. Deflo.


[pagina 48]
[p. 48]


illustratie
3. C. Schouwenaars tekent ‘De Seizoenen’ voor een fan.




illustratie
4. V.l.n.r. D. Van Ryssel, C. Schouwenaars, J. Welling, H. Verlinde.


[pagina 49]
[p. 49]

Deflo: Mensen uit Lampernisse hebben waarschijnlijk ook het boek gelezen, heb je nooit reakties gehad van mensen die in de buurt woonden en die zich zouden herkend hebben in één van de figuren?

Schouwenaars: Ze hebben het allemaal gelezen, maar tegen mij spreekt men er niet over. En iedereen is gaan zoeken, wie wie zou kunnen zijn. En ook al de pastoors van de streek zijn samen geweest om na te gaan of het wel zou mogen gelezen worden. Ze hebben gezegd dat het mocht.

 

Zo zitten we weer bij de beschouwingen.

 

Murez: Die beschouwingen over de godsdienst, de welvaartstaat, eten en drinken en vrouwen, is dat bewust gedaan? We weten dat toch allemaal.

Schouwenaars: Ik heb dat ook in sommige kritieken gelezen. Maar nu komen we terug op die YANG PRIJS waarin gedrukt wordt op de leesbaarheid. Ik denk dat iedereen dat moet kunnen verstaan. Die man van Lampernisse moet het ook verstaan. Ze zeggen ook in kritieken: ik schrijf daar een zin en ik voeg daar nog twee drie zinnen bij die eigenlijk overbodig zijn. Voor iemand die gewoon is te lezen is dat inderdaad niet nodig, maar ik schrijf het ook voor iemand die wat minder ontwikkeld is en die wat meer uitleg nodig heeft. Ik schrijf ook niet voor mijn plezier twee of drie zinnen meer.

Spillebeen: Kan je dat niet beschouwen als een soort bewustzijnsstroom. Zevenbergen zit altijd te piekeren. Het is normaal dat het erbij komt.

Deflo: Zevenbergen spreekt voortdurend tegen zichzelf om de eenzaamheid te overwinnen.

Spillebeen: In je gedichten ben je soms sterk vormelijk. ‘De zachte Saraceen’ is gebouwd rond het getal zeven. Heeft de naam Zevenbergen daar iets mee te maken?

Schouwenaars: Mijn grootvader was een Hollander. Die kwam van Zevenbergen. Zo ben ik op die naam gekomen.

Murez: Zevenbergen is ook kriticus. Hij leest veel. Maar hij spreekt praktisch nooit over de boeken die hij leest. Welke zijn feitelijk je auteurs?

[pagina 50]
[p. 50]

Schouwenaars: Ik lees inderdaad meestal slechts de boeken die ik moet bespreken. En daarbij gedichten. De auteurs die op mij invloed hebben uitgeoefend zijn Gijsen en Elsschot. Elsschot vind ik nog altijd de grootste en Joachim van Babylon heb ik voor enkele dagen nog zitten lezen. Dat vind ik een groot boek. Mijn eerste roman ‘Dokter Simon Falbeck’, dat is Marnix Gijsen.

Deflo: Maar je stijl is ondertussen helemaal veranderd. Je schrijft heel sober, zonder franjes, meestal enkelvoudige zinnetjes. En in het laatste boek ‘Antichambre’ duikt zeer sterk de ironie op.

Schouwenaars: Na ‘De seizoenen’ neemt de hoofdfiguur de dingen niet meer zo zwaar.

Murez: Welk boek vind je zelf het best?

Schouwenaars: ‘De seizoenen’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hedwig Verlinde

  • Willy Spillebeen

  • Clem Schouwenaars

  • Lionel Deflo

  • Jos Murez

  • beeld van Daniël van Ryssel

  • beeld van Willy Spillebeen

  • beeld van Hedwig Verlinde

  • beeld van Clem Schouwenaars

  • beeld van Jos Murez

  • beeld van Lionel Deflo

  • beeld van Clem Schouwenaars

  • beeld van Daniël van Ryssel

  • beeld van Clem Schouwenaars

  • beeld van Jules Welling

  • beeld van Hedwig Verlinde


datums

  • 17 november 1973