zijn uitgeverij, gezorgd voor een merkwaardige uitgave. Onder de titel De kortste verhalen en gedichten van, bracht hij een selektie tot stand met werk van zo maar eventjes 74 Vlaamse en Nederlandse auteurs van vandaag. Al heeft Walter Soethoudt in het verleden in de ogen van links met enkele pro-fascistische en deze van rechts met pornografische uitgaven zijn integriteit af en toe erg dubieus gemaakt, toch heb ik deze non-conformistische figuur nog nooit betrapt op intolerantie. Zoals in iedere anthologie ontbreken ook hier helaas belangrijke namen; maar het zou m.i. misplaatst zijn te jammeren omdat er bijv. in deze korf geen vruchten te vinden zijn van de verdwaalde padvinders uit de Bok-stal. Ook kan men opmerken, dat deze verzameling geschriften uitgesproken Antwerps getint is; maar nadat een sociologische enquête onlangs uitwees, dat deze stad nu eenmaal het middelpunt is van de Vlaamse literaire wereld, wast men de handen aldaar beslist voorgoed in de onschuld. Doch genoeg randbemerkingen. Laat me in dit kort bestek nu iets zeggen over de literaire waarde van dit boek. Wat het proza betreft is er ongetwijfeld kwaliteit in overvloed. Diverse stijlen en onderwerpen wisselen elkander af. Zo is de traditionele verhaaltrant vertegenwoordigd door o.m. Paul Brondeel, Rose Gronon, Hektor-Jan Loreis, Frans Depeuter, Kees Simhoffer, Mireille Cottonjé, Paul Lebeau, Herman Vos, Gerard Walschap, Irina van Goeree, Walter Roland, Hubert Lampo, Paul Koeck, Marnix Gijsen en Frank Blauwers. Stuk voor stuk auteurs, die de een of andere gebeurtenis op persoonlijke en treffende wijze weten uit te beelden.
Enigszins afwijkend van dit soort proza door een absoluut minimum aan woorden, een uiterst grillige fantasie of een paar geslaagde stilistische kunstgrepen, maar niettemin even boeiend, is het werk van Laurent Veydt, Gust Gils, Roger Serras, Tony Rombouts en Piet Theys. Over de poëzie in dit boek, ben ik echter niet zo bijster enthousiast. Slechts enkele dichters wisten me werkelijk te ontroeren, nl. Dries Janssen, Daniël Van Ryssel, Anne Dellart, Wilfried Adams en Rob Goswin. M.i. hadden een aantal dichters, die op het moment dat men hen om hun medewerking verzocht blijkbaar geen nieuw vers van betekenis bezaten, er beter aan gedaan iets degelijkers op te sturen van oudere datum. In dit verband vind ik, dat bijv. E. Van Vliet, L. Alene, P. Conrad en ook Bert de Corte zichzelf geen dienst bewezen. Ronduit slecht vind ik de romantische puberversjes van de mij onbekende dichteres Simone Claus en, hoe is het mogelijk, van de man van wie nota bene het idee voor dit boek afkomstig is, Jos Vandeloo. Hoe lovend men zich met recht en reden over dit initiatief mag uitlaten, toch kan ik me, om de povere portie poëzie, niet akkoord verklaren met de woorden van inleider Emiel Willekens, die besluit, dat het er naar uitziet dat dit boek in de gang der Vaderlandse letteren zowaar een moment wordt.