Het is hopeloos, maar voor de rest gaat alles goed
Luuk Gruwez: Daniël Billiet, je hebt tot dusver drie bundels gepubliceerd, wat is je eigen kijk erop en zit daar volgens jou een zekere evolutie in?
Daniël Billiet: Fout, maar niet jouw fout. De bundel De Maagd van Gent werd aangekondigd in de Yang Poëziereeks voor eind 1976, maar zal vermoedelijk medio 1977 verschijnen. Een kleine rechtzetting. Mijn kijk op mijn gedichten is nogal vertroebeld; ik waag een poging. Inderdaad lopen er duidelijke groene evolutiedraden in de twee verschenen en de drie nog te publiceren bundels. Zo wist ik in de eerste bundel dat ik zeker geen nieuw-realist was en stelde ik in mijn tweede tot mijn eigen verwondering vast dat ik een romantische ziel ben. Ik herstel me langzaam van deze schokkende vaststelling door bvb. romantische gedichten te plegen en mezelf o.a. voor te houden dat ik het ook niet kan helpen dat mijn traanklieren en gevoelens omvangrijker en intenser zijn dan, pakweg de dichtersgeneratie voor me, die misschien met langere tenen gezegend waren.
Wat de tematische evolutie betreft, die is veel duisterder, chaotischer en ingrijpender. Naarmate de tijdsruimte echter groter wordt, tekenen de thematische punten zich steeds scherper af. Zo je me eens de vraag stelde op mijn zestigste? Ik beloof je tegen die tijd een klaaromlijnd schematisch overzichtelijk antwoord. Ondertussen zul je het moeten stellen met volgend tipje van mijn poëtische sluier.
Aan de basis van mijn poëzie liggen ontroering en liefde. Zei hij. En hij voegde er angstig aan toe: dit zo breed mogelijk te interpreteren a.u.b. Liefde voor (een) (de) vrouw, man, mens, boom, berg, plant, zee... Maar ach, je weet met mij wat een ongelooflijk doolhof de liefde gelukkig is, je begrijpt dat het me onmogelijk valt alle gangen, deuren, lusttuinen, moerassen... van deze doolhof te noemen waar mijn poezie schuilgaat.