Yang. Jaargang 13(1977)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Hugo Hendrix Afscheid ik zie de rimpels en de groeven van je wat bruin getaand gelaat en lees de tekening der lijnen lijk met een pen gegrift ik speur naar het roeren van je mond naar het lichten van je ogen en volg het trekkend beven van je aangezicht wanneer je iets ontroerends las jij waart geen held geen vaandeldrager jouw weten was soms maar wat schijn maar telkens weer en onverwoestbaar schroeide mij je rijke vlam en voelde ik dat jij mijn vader waart in nachtelijke gepeinzen kijk ik naar binnen in je kist je hoge schedel uitgevreten je bruine ogen weg vergaan je mond tot tandegrijns verworden mijn vader ik koester als mijn enige erfenis jouw vreemde weemoed mijn onbestemde hunkering om woorden neer te schrijven ik fladder zonder dat ik vliegen kan de hemel hoog staat volgeschreven ik draag de doem der aarde laag het vervloekte pogen zonder end mijn vader de hemel is voor jouw voor mij te ver wij kunnen de boodschap slechts bevroeden maar midden der kinderen schuilt misschien de vogel der genade die stijgen gaat hoog en hoger nog en die de hemelteksten lezen zal Vorige Volgende