Tussen streling en kwetsuur
Het debuut van Pierre Vlerick mag traditioneel Westers, vrij romantisch en beperkt heten. Als discipel van Verdegem zwoer hij in de late veertiger jaren bij Parijs als oude hoofdstad van het universele kultuurgebeuren. Frankrijk was het land van belofte en Bonnard de tweede voorganger. Onder het artistieke lag enkel het zinnelijke leven.
Dat Henry Miller zijn mentaliteitsverschuivende invloed evenzeer van Parijs uit forceerde (en niet vanuit het toen nog verre en schijnpreutse New York) sluit helemaal hierbij aan maar opende voor Pierre nieuwe horizonten. Het Gentse milieu diende overschreden. Dit was steeds een leerstelling geweest maar andere taaiere waarheden werden meteen geopenbaard. Het overwinnen van het provincialisme diende ook een ontworstelen aan de Verdegemgreep in te houden.
Meteen hield Parijs op, 's werelds navel te zijn om eerder de poort te worden op die Wereld. Hij ontdekte zelfs dat er meer dan een Amerika's bestaan. De versleten kostumeringen werden afgelegd, de cirkusdieren op stal gelaten en de duizelingwekkende domeinen der graduele abstrahering tot de nonfiguratieve konsekwentie toe verkend. Veel moest prijsgegeven worden: schijnvergeten opgelost bedekt door het nog vale waas der weigering. Want de hechtingen bleven dierbaar. Onder het artistieke roerde zich het zinnelijke leven.
Ware dat niet zo dan kon het afstaan der parafernalia zijn uitgelopen op systematisering. Er mocht immers geen halfheid blijvend worden geduld en wat Vlerick doormaakte was bij een Van Severennatuur een witte ruit geworden op 'n witte achtergrond.
Ook Vlerick kwam door het Wit tot klaarheid. Deze Lapalissade is schilderkunstig niet noodzakelijk evident-tot-het-belachelijke-toe. Hij werkt langzaam en evolueert traag. Het wit was geen maagdelijk blad (aan elke maagdelijkheid wordt trouwens verholpen) het was een frisgeklakte muur die onderhuids de schaduwen en mossen borg van de verwering.
Toen de kleuren terug aan de oppervlakte kwamen (de bovenlaag doorbroken vleksgewijze bij vlagen ontwikkeld uit het laten te beeld) bleken ze méér dan gezuiverd van veroudering. Hun gaafheid was er niet langer om zichzelf, ze openbaarde de