Yang. Jaargang 16
(1980)– [tijdschrift] Yang–
[pagina 69]
| |
Ietwat jonger dan mijn eeuw
(Zie ik nog het jaar 2.000?),
overal in 't leven pluizend,
draag ik verder mijn flambeeuw,
tot hij uit mijn handen valt
en mijn hoorn niet meer schalt.
Met mijn tijd steeds meegegaan,
een paar keer zelfs met allure;
doch die voorsprong bleef niet duren.
'k Voelde mij te kort gedaan.
'k Heb er 't beste van gepakt:
Nu eens biefstuk, dan gehakt.
In een ruziemakend land,
werken, eten, drinken, slapen;
meestal broze schelpen rapen
op een steeds onzeker strand.
't Leven duurt al lang genoeg.
Er ligt niets meer voor mijn boeg.
Jan Schepens |
|