[Recensies]
Malamuds ‘Dubin's lives’ in het Nederland (ongeveer)
De titel van Malamuds jongste roman ‘De levens van Dubin’ geeft precies aan waar het in dit breedlopende werk om gaat. Dubin is een bekend biograaf. Hij kreeg een medaille van L.B. Johnson. De president vroeg Dubin zelfs om zijn ‘getrouwe biografie’ te schrijven. Dat heeft hij niet gedaan. Wel hangt het ereteken ingelijst aan een wand.
In ‘Korte levens’ bracht William Dubin een aantal biografieën van beroemde jonggestorvenen samen. Hij schreef een biografie van Abraham Lincoln, van Mark Twain en - zijn recentste werk - van H.D. Thoreau. Nu, op 56-jarige leeftijd heeft hij zich aan D.H. Lawrence gewaagd.
Het biezondere aan de titel nu is dat ‘De levens van Dubin’ niet alleen verwijst naar de biografieën, de levens van anderen door Dubin, maar ook naar zijn eigen dubbele leven. Hij leerde zijn vrouw Kitty op een nogal ongewone wijze kennen. Die onromantische kennismaking en de herinnering aan haar eerste echtgenoot hebben bij haar enkele neurotische sporen nagelaten. Veelvuldig gekibbel is er het gevolg van. Ze hebben twee kinderen. Gerald is Dubins aangenomen zoon uit Kitty's eerste huwelijk. Hij deserteert uit het leger, en raakt in Zweden, later in Rusland verzeild. Maud is op de universiteit. Dubin denkt vaak aan haar. En ook zij blijkt een dubbel leven te leiden, Dubins eigen escapades contrastief weerspiegelend. Zoals Maud een verhouding heeft met een veel oudere man, heeft Dubin er een met een meisje dat zijn dochter kon zijn. Zij heet Fanny Bick, studeert nog, en verdient wat bij als schoonmaakster bij de biograaf. De job ligt haar niet en ze geeft er dan ook spoedig de brui aan. Maar de grote schoonmaak blijft het wel, op een symbolisch vlak. Fanny wil orde op zaken brengen, is op zoek naar iemand of iets, wat haar leven zin kan geven. Dubin, die zijn conversatie lardeert met talrijke citaten van beroemde doden uit zijn (en andermans) biografieën, wordt voor haar zowat de ‘zingever’. Op zijn beurt zwicht hij voor haar ongekompliceerde lichamelijkheid. Zo worden de levens van Dubin en de levens die hij schrijft verstrengeld. Hij zwoegt niet alleen bij het schrijven van de biografie van D.H. Lawrence, bij uitstek de auteur der zinnelijkheid, maar beleeft meteen die problematiek in zijn af-en-aan verhouding met Fanny.
‘Men schrijft levens die men niet kan leven’ (p. 14). Zijn relatie met Fanny is zijn eerste poging om die geleende levens te doorbrekenen zelf een eigen leven te leiden. Niet verwonderlijk dat Dubin het in zijn liefdeseuforie en -depressie erg lastig heeft om door te gaan met schrijven. Jogging, dieet, het zijn uitwijkmanoeuvres die weinig resultaat opleveren. Dubin moet de confrontatie aan met Lawrence èn met Fanny (en dus ook Kitty). Als hij Fanny uiteindelijk, na 240 bladzijden, neukt, is het - Lawrence indachtig - midden een natuurlijk zomerdecor van water en weiden en bloempjes.
De narratieve laag van ‘De levens van Dubin’ is uiteraard rijker dan een korte schets weer kan geven. Vooral de beschrijving (al is dit woord enigszins misleidend) van Dubins depressieve toestand, zijn gevecht met Lawrence, zijn afbrokkelende huwelijk, de onduidelijk blijvende verhouding met Fanny, kortom de onmogelijkheid tot enige relatievorming of relatiebehoud met vriend of vijand, maakt dit werk zo levensecht. Die levensechtheid wordt bereikt in een vrij klassiek verhaalpatroon en een uitgepuurde, heldere stijl met soms verrassend mooie metaforen. De natuur en de afwisseling van de seizoenen als metafoor van het emotionele leven is verre van origineel, maar hier wel mooi uitgewerkt. Het enige waarop in zekere mate kritiek mogelijk is, lijkt me de nadrukkelijkheid waarop een en ander vaak bij herhaling wordt geponeerd. Langdradig is een te sterk woord, maar ‘Dubin's Lives’ had zeker aan spankracht gewonnen, als het 50 bladzijden minder had geteld.
Ten slotte, de vertaling is verre van smetteloos. Al na enkele tientallen bladzijden had ik heel wat passages in de Nederlandse tekst aangestreept, omdat ik vermoedde dat vertaal-onnauwkeurigheden aan de basis lagen van de kreupele, of vreemde, soms nauwelijks te begrijpen tekst. Ik heb er de