elkaar praten of denken zonder de afwezige, aanwezige derde, voor wie hetgeen gezegd wordt op de een of andere manier belangrijk zou kunnen zijn.’ - Heiner Müller
6. De dialoog behoeft de werkelijkheid niet na te streven.
Praat de mens in vijfvoetige jamben? Natuurlijk, als de omstandigheden dit vereisen. De betere dialoog blijkt ver van de werkelijkheid af te staan. De beroemdste dialogen uit de toneelgeschiedenis zijn gestileerd. De verwijten van Klytaimnestra aan Agamemnon, hoe Richard III Anne verleidt, de bizarre tweegesprekken tussen Vladimir en Estragon: alles is in een geserreerde, niet-bestaande taal geschreven. Aischylos schreef zijn Oresteia in een vreemd klankspel waarvan we de juiste betekenis nog niet kennen. Shakespeare heeft de taal, het Engels, zelf uitgevonden. Samuel Beckett heeft de moderne taal ontmanteld.
7. De dialoog in de platonische betekenis is de dood voor het theater.
Plato schreef zijn dialogen als de ‘weg naar waarachtige kennis’. In kennis is het theater niet geïnteresseerd. Het theater bestaat bij de gratie van de leugen en het conflict. Indien de dialoog op het toneel niet een zekere mate van leugen bevat is hij oninteressant. Een toneelstuk dat naar consensus en begrip streeft (zie: Vondel De leeuwendalers) is als de sterfscène van een b-acteur: een lijdensweg voor het publiek.
8. Is er hoop voor de dialoog?
Retorische vraag. Zolang er toneel is zullen dialogen bestaan (zie 1 en 2). Ook een monoloog is een dialoog: al is het alleen maar de dialoog die de schrijver met zijn publiek voert. Gefluit of boe-geroep is de zelden vervulde droom van de toneelschrijver: het publiek laat zien dat het geraakt is.
Daarom deze tekst van Lothar Trolle (Brücken, 1944). Trolle studeerde marxistischleninistische filosofie aan de Humboldt-universiteit te Berlijn (D.D.R.) en oefende verschillende beroepen uit als handarbeider. Hij werkt nu als vertaler en schrijver in Berlijn. Trolle heeft zo'n 20 toneelstukken geschreven; als bekendste stuk geldt zijn Hermes in der Stadt (1991). De 81 minuten van juffrouw A. is opgevoerd op het Festival d'Avignon (regie Michel Raskine). In de Uhraufführung (Steirischen Herbst, Graz 1995) werd het stuk gespeeld door 7 vrouwen van verschillende leeftijd, compleet met accordeons. De toneeltekst (prozatekst, dialoog, monoloog, koortekst) De 81 minuten van juffrouw A. uit 1995 is een mengeling van Beeldbeschrijving van Heiner Müller, Het uur dat wij niets van elkaar wisten van Peter Handke en Détruire, dit-elle van Marguerite Duras. Net zoals het laatste stuk is De 81 minuten van juffrouw A. in de conjunctief geschreven, net zoals Beeldbeschrijving is het de registratie van een beeld, min of meer geschreven in één langgerekte zin en net zoals Het uur dat wij niets van elkaar wisten passeert vanuit een statisch camerastandpunt een bonte stoet personen de revue.