den ouders (ze had het liever anders gezien) verzorgt de bode. Er bloeit iets moois tussen hem en het menstruerende verpleegstertje.
De bode ziet de schoonheid van het meisje, riekt de vruchtbaarheid van de prille liefde, maar is helaas op sterven na dood. Niet sterven, nu niet sterven, niet vandaag, fluistert de verpleegster. Het is niet duidelijk of het komt door de kruk van de stand-up comedian, maar de bode krijgt zin in een fopperie. Hij bundelt zijn laatste krachten, zet beide handen op het zitvlak van de kruk en maakt een prachtige handenstand. Ik kan niet sterven vandaag, reutelt hij, want er is vandaag geen heden, gisteren ook niet, en morgen ook niet. Dus kan ik de dood wat treiteren: Lalalalalala Starlight express, answer me yes.... Vandaag begint er niets en gaat er niets beginnen... I am the starlight...! Het is niet het moment voor nieuwe kunst, niet het moment voor een nieuwe mens.
De toneelschrijver staat hier op te kijken. O hoezeer beaamt hij de bode!
Zozeer dat hij er iets aan wil doen. Hij vouwt zijn lijstje weer open en leest: Ik beloof opnieuw te beginnen. Ik beloof een nu. Een tijd waarin kunstwerk en geschiedenis tegenwoordig zijn. Ik beloof een eeuwig nu. Een onophoudelijk begin. Ik beloof het reële. Ik beloof dat ik het zal bevrijden.
Morrend Volk 4, een oude heer met evenveel medailles als aambeien, applaudisseert: Where are we going and what are we doing?
De verpleegster is minder enthousiast. Als het zo doorgaat, zegt ze tegen de toneelspeler, als hij echt doet wat hij belooft en een nu maakt, dan zal haar nieuwe liefde, de mooie bloedende bode die nog altijd met zijn handen op de kruk rare grappen staat te maken, ineens inzakken en sterven. Want dan is er voor hem een nu om afscheid te nemen. Dus asjeblief? Kun je niet gewoon een broodje smos beloven, en een Fanta, of een Toyota Corola?
De oude man rinkelt met zijn aambeien, knijpt zijn medailles bijeen, en zegt: Too late! Er zijn geen fouten meer, alleen nog misdaden, waarvan gematigdheid de ergste is.
En de toneelschrijver gaat intussen onverdroten voort: Vrienden, Morrend Volk, dit doe ik voor ons! Ik verklaar met geweld het tegenwoordige van het kunstwerk. Avant-gardisten zijn degenen die zegden: wij beginnen.
Morrend Volk herhaalt in koor de zinnen van de toneelschrijver: Beginnen is het gebod. Ze maken er een mooie hedendaagse rap van. De haren van de toneelschrijver rijzen ten berge. Dit is niet wat hij bedoelde, maar passons: be be be be be be beginnnen, bebebebebebebebeginnnen. De toneelschrijver vindt het wel leuk, moet hij toegeven, hij raakt er zelf van in vervoering en vervolgt: Hoe kan je blijven beginnen? Hoe kan je een eeuwige ochtend maken? Hoe kan je blijven beginnen zonder in herhaling te vallen?