Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
ZL. Jaargang 5 (2005-2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van ZL. Jaargang 5
Afbeelding van ZL. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van ZL. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.24 MB)

Scans (26.37 MB)

ebook (23.19 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

ZL. Jaargang 5

(2005-2006)– [tijdschrift] ZL–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]

[Nummer 3]



illustratie
Maurice Roelants houdt een toespraak bij de begrafenis van August Vermeylen, 1945 [AMVC-letterenhuis]


[pagina 3]
[p. 3]

Voorwoord
...[Sjoerd van Faassen (eindredactie), Stefan van den Bossche, Ernst Bruinsma & Yves T'Sjoen]

De schrijver Maurice Roelants (1895-1966) staat in de literatuurgeschiedenis vooral geboekstaafd als de auteur van Komen en gaan (1927), de eerste Vlaamse variant van de roman d'analyse. Jean Weisgerber bestempelde het boek ooit als mijlpaal in de Vlaamse interbellumliteratuur en begon zijn nog steeds als standaardwerk geldende Aspecten van de Vlaamse roman 1927-1960 met deze modernistische roman. Weisgerber rekende Roelants tot schrijvers die ‘een zuiver analytische en introspectieve kunst’ voorstaan en ‘de feiten tot een minimum’ beperken, in tegenstelling tot zulke uiteenlopende tijdgenoten als Gerard Walschap en Maurice Gilliams. Komen en gaan geldt als een voorloper van de psychologische roman in Vlaanderen. Die visie op Roelants' werk is sindsdien weinig veranderd, maar zijn werk is tegenwoordig nagenoeg vergeten. Zijn romans worden, op een enkele titel na, niet meer herdrukt. Roelants' poëzie is al langer bijgeschreven in het vergeetboek.

Sinds kort is er een studiecentrum aan de Katholieke Universiteit Brussel naar hem vernoemd vanuit de behoefte nieuw wetenschappelijk onderzoek naar zijn werk te genereren. Dit centrum heeft inmiddels een colloquium aan Roelants gewijd, waarvan de bundel Ik begrijp deze variaties in een gemoed (2004) de neerslag vormt. Op initiatief van dat centrum heeft ook het Kunsttijdschrift Vlaanderen een aflevering gewijd aan de Vlaamse schrijver (februari 2005).

 

Die vergetelheid van Roelants' werk is in onze ogen onterecht. Dat blijkt niet alleen uit bovengenoemde publicaties, maar ook uit het feit dat ZL in het verleden enkele bijdragen aan verschillende aspecten van Roelants heeft gewijd. Roelants heeft een literair-historische betekenis, die onder meer - zoniet vooral - te maken heeft met zijn redacteurschap van het tijdschrift Forum. Voor Forum was Roelants al redacteur van het blad 't Fonteintje, dat als exponent van het Vlaamse neoclassicisme in de periode tussen de beide wereldoorlogen geldt. Van neoclassicisme naar modernisme, het lijkt in de literaire overzichten maar een kleine stap.

[pagina 4]
[p. 4]

Dat Roelants' scheppende werk vandaag niet meer uitnodigt tot een nieuwe lezing is een understatement. De figuur Roelants daarentegen is een interessant onderzoeksobject. Daar hebben zijn positionering in het literaire landschap van het interbellum, zijn redacteurschap van toonaangevende tijdschriften, zijn werk als literair criticus, zijn onduidelijke en nog onvoldoende bestudeerde rol tijdens de bezettingsjaren en zijn betrokkenheid bij uitgeverij A. Manteau veel mee te maken. Kortom, de plaats van Roelants in het toenmalige netwerk van literaire instituties dient dringend te worden onderzocht.

In dit Roelants-dossier van ZL bieden wij enkele aanzetten voor dat verdere onderzoek. Het vroege scheppende werk van Roelants staat centraal in de bijdrage van Stefan van den Bossche. Dat is de periode voor de oprichting van 't Fonteintje (juni 1921), toen Roelants zich een plaats op het literaire voorplan veroverde. Toch moet zijn eigenlijke debuut vroeger worden gesitueerd. Ook Yves T'Sjoen vestigt de aandacht op de vroege Roelants, maar gaat in op een ander aspect van Roelants' literaire engagement: diens eerste stappen als literair uitgever tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog en de plannen die Roelants had met de dichtbundel van zijn Gentse vriend Richard Minne. De andere bijdragen concentreren zich op een latere periode in het schrijverschap van de auteur. Elke Brems herlas Gebed om een goed einde (1944) en weegt vanuit een hedendaags lezersstandpunt de betekenis van deze roman. Liesbeth van Melle is de bezorger van de briefwisseling tussen Roelants en Maurice Gilliams, die binnenkort verschijnt bij de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent. Op basis van die brieveneditie presenteert zij een verhaal over het bizarre contact tussen twee schrijvers. Haar bijdrage schetst een boeiend psychologisch portret van Roelants.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • S.A.J. van Faassen

  • Stefan van den Bossche

  • E. Bruinsma

  • Yves T'Sjoen

  • over Maurice Roelants

  • beeld van Maurice Roelants