[Johannes van Doesburg]
DOESBURG (Johannes van), proponent zijnde, werd hij beroepen in 1668 te Varik, in 1670 te Beest, in 1672 te Jaarsveld, in 1674 te Kampen en te Rotterdam in 1678, alwaar hij den 11den Junij 1711 overleed. Zijn zoon volgt. Hij was gehuwd met Elisabeth Pecock. Eene proeve van zijn niet onverdienstelijk dichttalent vindt men voor het 1ste deel van de Redelijke Godsdienst door Wilhelmus à Brakel. Een zerkschrift van hem op dezen komt ook voor achter Hellebroek 's Rouwklagte inde straaten van Rotterdam over Wilhelmus à Brakel (Amst. 1737. 4o). Verder gaf hij in druk uit:
Lijkpredicatie over koning Willem de IIIde, Rott. 1702. 4o.
Lijkpredicatie op Ludolph de With, Rott. 1704. 4o.
Het zalig afsterven van W. Doesburg, over Hebr. II. vs. 4. Rott. 1694. 12o.
Moetgevende opwekkingen van David aan Salomon, Amst. 1749. 12o.
Zie van Abkoude, Naamreg van Ned. Boek. D. I. St. III, IV; van Harderwijk, Naaml. en Levensbijz. der Pred te Rott. bl. 51.