Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.30 MB)

Scans (3.11 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1947)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

De onteigende tuin

 
Soms als mijn hart het niet meer houdt,
 
En ik, vreemd voor mijzelf, neerslachtig,
 
En tot doen en laten onmachtig,
 
Me een dooden vogel voel, zoo koud -
 
 
 
Dan dwaal ik naar den ouden tuin,
 
Dien ik ontdekt heb, kort geleden:
 
Muur en paviljoen zijn in puin
 
En de perken liggen vertreden;
 
 
 
Maar tusschen de spichtige kruinen
 
Ligt, vreemd afgezonderd en wild,
 
Een gazon dat zichzelf verspilt
 
In een orgie van bloemenpuinen.
 
 
 
Asters, klein door het wilde tieren,
 
Gladiolen, half weggezakt,
 
Dahlia's en rozen, geknakt,
 
Herfstchrysanten en anjelieren,
 
 
 
Het bloeit er alles in een naakte,
 
Ongeordende, wilde pracht,
 
Fier bogende op eigen kracht,
 
Nu het zich van den mensch losmaakte.
 
 
 
En door liefdevol maar te staren
 
Naar dit onbaatzuchtige schoon,
 
Dat niet vraagt naar lofprijs of loon,
 
Voel 'k de lucht in mij weer opklaren.
 
 
 
Ach hoe schoon zijt gij, kleine rozen,
 
Die uw blaadjes zoo stil vermorst:
 
De tepels van een vrouwenborst
 
Zou 'k niet zachter lief willen koozen.
 
 
[pagina 154]
[p. 154]
 
En toch, heel dit klein onverwachte,
 
Ongeordend schoone gebied
 
Wekt een zwarten vleug van verdriet
 
Op in het rijk mijner gedachten.
 
 
 
Waarom kan niet de mensch zoo rein
 
En zoo stil en zoo zelfontkomen
 
Als de bedwelmende aromen
 
Boven een bed met bloemen zijn?
 
 
 
En ik keer nooit geheel genezen
 
Van mijn wild bed met bloemen weer.
 
Kleinste schoonheid drukt mij terneer.
 
En zoo zal het wel altijd wezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken