Men zou zich grotelijks vergissen als men dacht dat hier alleen maar sprake was van een katholiek fenomeen.
Mensen van alle landen en alle geloven stuwen voorbij de katafalk, woorden uit alle talen dringen in uw oor, ge ziet alle scala's van de menselijke huidskleur, het lijkt wel een wonderbare mensenvermenigvuldiging.
Dit is niet alleen de grootste show op aarde.
Het is de grootste eenmansshow.
Dit ganse menselijke natuurgebeuren is in beweging gebracht door één man.
Eugenio Pacelli.
En dat is het meest verbazingwekkende.
Want men moet goed bedenken dat er, als het aan het Vaticaan lag, niets zou gebeuren. Het Vaticaan bezit het slechtste propaganda-apparaat ter wereld. Het laat de Paus rustig beledigen of reageert fout. Zijn communicatiemiddelen zijn zo gebrekkig dat de Romeinse kranten de dood van de Paus een halve dag te vroeg aankondigden.
Omdat een hand in Castel Gandolfo een verkeerd venster ontsloot.
Wie mocht denken dat kardinalen en prelaten de Titanen van Michelangelo zijn of de kerkvorsten van Titiaan, komt bedrogen uit. Het is veeleer een Breugheliaanse stoet. Het Vaticaan zoekt niet naar glamour bij zijn keuzen, het doet op een simpele en naïeve manier aan vertoon.
De reden dat het deze keer tot zulk een fenomenaal vertoon van menselijke emotie kwam, moet men dan ook op de allerlaatste plaats bij het Vaticaan zoeken. Er is maar één oorzaak.
Dat is de persoonlijkheid van Pius de Twaalfde.
Dat beseft gij eerst werkelijk als gij, badend in uw zweet - als een treurwilg na een donderbui - temidden van de ontelbaren de katafalk in het oog krijgt. Het eerste wat gij ziet zijn twee muiltjes, doodstille muiltjes.
Dan wordt het gewaad zichtbaar, rood en goud.
En dan kijkt men hem in het doodstille, krijtwitte gezicht.
En op hetzelfde moment beseft ge, dat ge nooit meer zulk een ge-