Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders) (ca. 1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)
Afbeelding van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)Toon afbeelding van titelpagina van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (19.26 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)

(ca. 1970)–H.P. van den Aardweg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

Hoofdstuk V.

Willy verkeert in tweestrijd.

In de trein naar Kopenhagen verviel Willy herhaaldelijk in diep gepeins.

Soms vroegen de heer of mevrouw Duval:

‘Wat is er aan de hand, Willy? Heb je heimwee gekregen nu je weer eens thuis geweest bent?’

‘Vind je het niet prettig meer op reis?’

Dan schudde Willy haar hoofd en zei, dat er niets was.

Maar ze jokte. Er was wèl wat!

Een paar maal zag ze in de verte een vliegtuig hoog voorbij gaan.

‘Daar hadden we ook in kunnen zitten,’ dacht ze en met een huivering besefte ze hoe bang ze dan zou zijn.

Ja, zij zou bang zijn, maar de heer en mevrouw Duval zouden genieten. Vooral mevrouw!

En was het eigenlijk geen onzin van haar om niet te willen vliegen, om daar zo verschrikkelijk bang voor te zijn, omdat.... Ja, omdat ze toevallig één keer van tamelijk nabij had meegemaakt welke ellende een vliegtuigongeluk teweeg kon brengen!

Maar was het niet zo, dat er over het algemeen maar heel weinig ongelukken plaats vonden met passagiers-vliegtuigen? Natuurlijk, een enkele maal gebeurde het wel eens. En dan was het meteen flink raak ook.

[pagina 192]
[p. 192]

Maar stel je voor, dat deze trein, waar ze nu in zaten, bijvoorbeeld door een verkeerde wisselstand op een andere trein inreed!

Dan zouden er waarschijnlijk heel wat meer slachtoffers vallen dan er in een vliegtuig konden.

En toch voelde ze zich in een trein nooit bang. Zelfs niet, nu zij aan de mogelijkheid van een treinramp dacht!

Vreemd was dat eigenlijk.

Ook op de boot had ze geen ogenblik angst gekend. De reis van Bilbao naar Engeland was al heel kalm geweest, maar de overtocht over de Noordzee was heel wat onstuimiger. En was ze toen bang geweest? Geen seconde!

En toch had ze er over nagedacht wat er gebeuren zou als het werkelijk stormen ging.... als ze in de reddingsboten zouden moeten gaan!

Ze had rustig gekeken waar de reddingsboten waren, hoeveel er waren....

Was het dan geen onzin van haar om zo'n vreselijke angst te hebben voor vliegmachines?

Waarschijnlijk was het hoofdzakelijk omdat ze dan zo hoog in de lucht zat. Dat er geen ontsnapping mogelijk was. Je viel en daarmee uit.... alles, voorgoed uit!

Maar, en daar was ze weer bij haar uitgangspunt, hoe vaak gebeurde dat?

Vrij zelden.

Haar verblijf in Kopenhagen werd niet wat zij er zich van had voorgesteld.

Dit kwam echter niet door de stad, of door de heer en mevrouw Duval. Zij waren vriendelijk en gezellig als altijd. Ja, zelfs nog meer dan anders, want ze merkten, dat Willy iets dwars zat.

Toen ze echter, na een paar keer er op gezinspeeld

[pagina 193]
[p. 193]

te hebben, niets wijzer van haar werden, hadden ze hun pogingen opgegeven.

‘Laat haar maar betijen,’ zei de heer Duval, ‘ik vrees, dat ze weer in een Stijfkopjes-periode is. Dan kan je praten als ik weet niet wat, maar ze zegt geen woord, voordat ze het zelf wil.’

‘Maar heb jij, die toch dagelijks met haar opgetrokken bent, geen idee wat er met haar aan de hand is?’ vroeg mevrouw Duval bezorgd.

‘Ik heb er geen flauw idee van, vrouwtje. En maak jij je nu maar geen zorgen over onze pleegdochter. Het zal best in orde komen en wie weet, als we weten wat er met haar is, zullen we er misschien hartelijk om lachen.’

‘Dat is best mogelijk, maar op het ogenblik heeft het arme kind het niet prettig. En dat vind ik jammer. Ik wilde, dat ik er iets aan doen kon.’

‘Als ik je een goede raad mag geven, bemoei je er dan niet mee....’

De heer Duval stak een sigaret op en staarde een pooslang zwijgend voor zich uit.

Het was avond en Willy was al naar haar kamer gegaan. Ook mevrouw Duval had tijdig willen gaan slapen, want ze hadden een vermoeiende dag gehad.

Toevallig was het gesprek op Willy gekomen en hadden ze het zich gemakkelijk gemaakt in de fauteuils, die in de kamer stonden.

‘Waar denk je zo over?’ vroeg mevrouw na een poosje.

‘Och niets,’ antwoordde haar man kort.

‘Hm,’ mopperde mevrouw Duval, ‘je bent wel gezellig. Eerst is Willy al zo anders dan anders en nu begin jij ook al.’

‘Wees maar niet boos, liefje. Ik peins.... en zal ik je eens iets vertellen?’

[pagina 194]
[p. 194]

‘Alsjeblieft! Want dat zwijgen begint me te vervelen.’

‘Ik geloof, dat ik de oorzaak van Willy's.... laten we zeggen haar onbehagen, op het spoor ben.’

‘Meen je dat? Wat dan? Ik ben reuze benieuwd.’

Maar de heer Duval schudde zijn hoofd.

‘Ik moet het nog wat verder uitdenken.... ik ben er nog niet zeker van. En bovendien, en nu moet je niet boos worden, zeg ik je niet wat de oorzaak wellicht is.’

‘Dat is flauw. Waarom niet?’

‘Daar heb ik mijn speciale reden voor. Maar weet je wat ik doen zal? Als ik tot de slotsom kom, dat ik het denk te weten, zal ik het opschrijven, want achteraf zou je me waarschijnlijk toch niet geloven.’

‘En wanneer weet ik het dan?’

‘Misschien gauwer dan je denkt.... En ik heb zo'n gevoel dat dat al zijn zal voordat we naar Wenen vertrekken.’

‘Maar dat is al overmorgen.’

‘Juist. Zou je nog zolang geduld kunnen oefenen?’

‘Als het moet, moet het,’ zei mevrouw Duval, die haar man wel kende, berustend.

‘Mag ik dan nu nog wat verder denken?’

‘Mij best, maar dan ga ik vast naar bed. Ik ben doodmoe en morgen zouden we naar Tivoli gaan en dat belooft weer vermoeiend te worden.’

‘Ga je gang.’

Terwijl zijn vrouw zich gereed maakte voor de nacht, verzonk de heer Duval weer in gepeins.

Na een half uurtje, zijn vrouw was al ingedommeld, haalde hij een velletje papier uit zijn blocnote en schreef er iets op. Toen stad hij het in een enve-

[pagina 195]
[p. 195]

loppe en zette daarop met grote letters: Probleem Willy.

Daarna ontkleedde hij zich zachtjes en kroop in bed.

 

En intussen lag Willy met wijdopen ogen te staren naar het plafond in haar kamer, dat flauw verlicht werd door de lantaarns buiten.

Ze verkeerde in een hevige tweestrijd.

Zou ze het doen?

Of zou ze het niet doen.

Ze kon maar niet tot een besluit komen en eindelijk vielen haar ogen van vermoeidheid toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken