Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders) (ca. 1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)
Afbeelding van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)Toon afbeelding van titelpagina van Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (19.26 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stijfkopje omnibus (onder pseudoniem Ankie Aalders)

(ca. 1970)–H.P. van den Aardweg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 210]
[p. 210]

Hoofdstuk VI.

Hoe de reis verder verliep.

In Wenen had Willy een heerlijke tijd.

Nu ze niet meer - zoals in Kopenhagen - rondliep met de moeilijkheid een angst te moeten overwinnen, genoot ze weer volop, zoals ze destijds in Madrid en Londen en natuurlijk ook in Amsterdam gedaan had.

Ze schreef een lange brief aan haar ouders en deelde hun het verheugende nieuws mee, dat ze gevlogen had!

De heer Duval voegde er een krabbeltje bij, waarin hij terdege liet uitkomen, dat hij Willy een bijzonder flink meisje vond. Heus niet, omdat zij aan hun verlangen te vliegen tegemoet gekomen was, maar omdat zij dit probleem zelf helemaal uitgevochten had.

Het weer hield zich uitstekend en ze maakten lange wandelingen. Herhaaldelijk kwamen ze in Grinzing terecht met zijn vele gelegenheden om wijn te drinken en naar muziek te luisteren, naar de ‘Schrammel’-orkesten, waar vooral Willy en mevrouw Duval dol op werden.

Ook bezochten ze op een avond het beroemde Burgtheater in Wenen.

Het was een gala-uitvoering van een beroemde opera en avondcostuum was verplicht.

Wat was Willy blij, dat ze geen avondjapon meegenomen had, want.... nu was ze verplicht er één

[pagina 211]
[p. 211]

in Wenen te kopen. Ze was de Duvals dankbaar, dat deze haar, vóór de reis begon, aangeraden hadden zo min mogelijk mee te nemen wat kleren betrof en liever hier en daar eens iets leuks te kopen. Gelukkig had ze voldoende geld bij zich en op een middag ging ze samen met mevrouw Duval winkelen.

De volgende avond zouden ze naar de opera gaan.

In het hotel waren ze eens in gesprek geraakt met een Weense dame en mevrouw Duval had haar verteld, dat Fräulein van Stralen een avondjapon moest kopen.

Dadelijk was Frau Goldberg - zo heette de dame - ‘in’. Ze was zelf uitstekend gekleed, eenvoudig maar zeer gedistingeerd. Zij noemde enige modezaken. Toen vroeg Willy:

‘Als ik niet al te onbescheiden bij, zou ik graag willen weten waar U de japon gekocht hebt, die U op het ogenblik draagt. Ik vind hem prachtig.’

Mevrouw Goldberg lachte gevleid.

‘Dat wil ik met genoegen doen. Het is een klein zaakje, maar alles wat zij verkopen is uitstekend en daarbij.... niet duur. Zij hebben een kleine kring vaste klanten en het grappige is, dat zij op nieuwe klanten in het geheel niet gesteld zijn.’

‘O,’ zei Willy een beetje teleurgesteld, ‘maar dan willen ze misschien niet eens graag dat ik bij hen kom.’

Mevrouw Goldberg lachte om Willy's zielige gezichtje en zei:

‘Daar weet ik wel raad op.’

Uit haar handtasje haalde ze een portefeuille en nam daar een visitekaartje uit, waarop ze enkele woorden schreef.

Daarna overhandigde ze dit aan Willy met de woorden:

[pagina 212]
[p. 212]

‘Als U daar nu naar Fräulein Friedl Ertzen vraagt en U geeft haar dit kaartje, dan zal ze U graag helpen. Wacht, ik zal het adres van het zaakje even opschrijven. Het ligt nogal uit de buurt van het hotel en U kunt er het beste met een taxi heenrijden, dan behoeft U niet te zoeken.’

Mevrouw Duval en Willy waren haar zeer dankbaar voor deze raad, want ze hadden al eerder ondervonden dat men soms bijna niet meer uit de wirwar van straatjes kon komen zonder herhaaldelijk de weg te moeten vragen.

Welgemoed begaven ze zich op weg.

De heer Duval wilde de middag besteden om een zakenrelatie een bezoek te brengen.

De taxi bracht hen snel naar het gewenste doel.

Weldra stonden ze voor een winkel met één étalage, waarin slechts één enkele japon geëtaleerd stond. Maar wat voor een japon!

De beide dames keken elkaar even aan en knikten goedkeurend. Dat zag er inderdaad veelbelovend uit! Ze stapten binnen.

Zo eenvoudig als het er van buiten uitzag, zo eenvoudig ook was het van binnen. Eenvoudig, maar zeer smaakvol.

 

Een oudere dame met grijnzend haar, keurig gekapt, kwam hen tegemoet.

Willy haalde het kaartje van Frau Goldberg tevoorschijn en zei in keurig Duits:

‘Ik wilde graag een avondjapon hebben. Mevrouw Goldberg heeft me Uw adres gegeven en erbij gezegd, dat ik naar Fräulein Friedl Ertzen vragen moest.’

‘Ach so,’ zei de grijze dame opgewekt, ‘Frau Goldberg! Dan zal ik U graag van dienst zijn....

[pagina 213]
[p. 213]

Ik ben Fräulein Ertzen. Gaat U even met mij mee, alstublieft.’

Fräulein Ertzen had een echte Weense tongval, tot groot genoegen van Willy, die dat buitengewoon charmant vond klinken.

Zij nam hen mee naar het achterste gedeelte van de zaak, waar verscheidene avondjaponnen hingen.

De verkoopster monsterde Willy van top tot teen en zei tenslotte:

‘Ik geloof, dat ik twee avondjaponnen voor U heb, die U buitengewoon goed zullen staan. Ik zal ze even voor U halen.’

Ze verwijderde zich even en kwam een ogenblik later terug met de japonnen over haar arm.

De ene japon was wit met zilver, de andere van een diep, prachtig rood zonder enige garnering.

 

Vol gratie toonde Fräulein Ertzen de beide japonnen en het eerste ogenblik kon Willy beslist niet zeggen welke ze het mooist vond.

‘Laten we even passen,’ raadde de verkoopster vriendelijk aan, toen ze Willy's besluiteloosheid zag.

Terwijl mevrouw Duval even rondkeek - er waren geen andere klanten in de winkel - bracht de juffrouw Willy naar een paskamer.

Even later gleed de witte japon over haar hoofd.

Willy bekeek zich in de lange spiegel en met een diepe zucht zei ze:

‘Wat is die prachtig! En hij zit zo prettig! Alsof hij voor me gemaakt is!’

‘U hebt een zeer goed figuur,’ zei de verkoopster, hetgeen Willy deed blozen van genoegen.

‘De japon staat U buitengewoon goed,’ voegde ze er aan toe, terwijl ze goedkeurend naar het alleraardigste figuurtje keek.

[pagina 214]
[p. 214]

‘Ik kan me niet voorstellen, dat er één japon is, die me nog beter zou staan,’ zei Willy.

‘Misschien wilt U hem Uw moeder laten zien?’ stelde de juffrouw voor.

Willy liet het maar zo. Het kwam wel vaker voor, dat men de heer en mevrouw Duval voor haar ouders versleet.

Ze schoof het gordijn voor de paskamer weg en....

‘O, kind, wat beeldig!’ riep mevrouw Duval verrukt uit. ‘Alleen zou je er nog witte avondschoentjes bij moeten hebben.’

‘Daar zou ik U aan kunnen helpen,’ zei juffrouw Friedl dadelijk.

 

Als een mannequin liep Willy langs mevrouw Duval en de verkoopster heen en weer en bekeek zichzelf in de vele spiegels langs de wand.

‘Wat is de prijs van deze japon?’ vroeg ze eensklaps, met schrik bedenkend, dat die wel enorm hoog zou zijn.

De juffrouw noemde een bedrag dat haar heel erg meeviel. Dat was dus geen bezwaar.

‘En die andere, wilt U die misschien ook nog passen?’ vroeg juffrouw Friedl.

‘Het is eigenlijk niet eens nodig,’ zei Willy, ‘want ik geloof stellig, dat mijn keus op deze zal vallen.’

Toch ging ze terug naar de paskamer. Trok de witte japon uit en hulde zich vervolgens in het rode gewaad.

Ook deze stond haar uitstekend, maar....

‘Hij staat U prachtig,’ zei de verkoopster, ‘maar hij maakt U ouder dan U bent....’

‘Dat ben ik volmaakt met U eens. Hij is schitte-

[pagina 215]
[p. 215]

rend, maar ik zie er uit als vijf en twintig op zijn minst.’

Ook mevrouw Duval was het daarmee eens en de koop was beslist.

Opgetogen bedankte zij de vriendelijke Fräulein Ertzen.

Toen Willy de volgende avond in haar nieuwe japon de schouwburgzaal betrad, wendden heel wat hoofden zich nog eens om, om dat aardige meisje nog eens na te zien.

Het werd een heerlijke avond voor Willy. Ze genoot van de muziek en van het spel en.... van de bewonderende blikken die men haar in de pauze toewierp.

Toen de dag van vertrek aangekomen was, begaf Willy zich zonder angst in het vliegtuig naar Athene.

Ze verheugde zich zowaar op de komende vliegtocht en ze zei tot zichzelf dat, wanneer ze ook deze tocht zonder angst zou doorstaan, ze voorgoed van haar angst genezen zou zijn.

 

Toen ze Athene naderden, was het al bijna donker geworden.

‘Kijk toch eens, wat prachtig!’ riep meneer Duval uit, die naar buiten zat te kijken.

Dadelijk richtten de beide dames hun blikken naar buiten.

Het was inderdaad een prachtig gezicht.

De hemel leek donker fluweel en beneden hen glinsterden ontelbare lichtjes. De lichten van Athene.

‘Het is net een groot fluwelen kussen, geborduurd met diamanten!’ riep Willy verrukt uit. ‘O, wat is dat mooi!’

[pagina 216]
[p. 216]

‘En wat een grote stad,’ zei mevrouw Duval. ‘Ik dacht dat Athene veel kleiner zou zijn.’

Toen ze een uurtje later door de straten van de oude stad wandelden, begrepen ze dat het niet te verwonderen was, dat Athene een stad van licht geleken had. Op de grote pleinen waren talloze vrolijke lichtreclames. Grappige dingen, zoals een merk voor een of ander wasmiddel. Deze reclame was zo gemaakt, dat men het wasgoed zag wapperen. Het was een alleraardigst gezicht.

De volgende dag gingen ze verkenningstochten maken.

Willy vond het een wonderlijke gedachte dat zij, kind van de twintigste eeuw, tussen de eeuwen- en nog eens eeuwenoude pilaren van de Acropolis dwaalde.

Ze maakte heel wat foto's.

Ook in Athene voelde ze zich volmaakt gelukkig. Ze vond het zelfs even jammer toen de tijd gekomen was om te vertrekken naar Rome.

Toen ze daar echter was werd ze weer opgenomen door nieuwe indrukken.

Het beroemde Forum Romanum en de Tuin der Vestaalse Maagden, het beroemde Piazza Venezia met het grootse monument van Victor Emanuel en de talloze schilderachtige fonteinen.

Natuurlijk wierp ze in een van die fonteinen een geldstukje, dat haar geluk moest brengen.

's Avonds aten ze dikwijls in de kleine, gezellige Italiaanse eethuisjes, en zaten ze te worstelen met de spaghetti, die maar niet om hun vork wilde blijven zitten!

Tot groot vermaak van Willy maakten ze een tochtje in een ouderwets rijtuig, waarop een vrouw als koetsier zat.

[pagina 217]
[p. 217]

De laatste dag van hun verblijf in Rome werd besteed met het kopen van cadeautjes.

Dat was een uiterst vermoeiende bezigheid, want niemand mocht vergeten worden.

Maar toen ze 's avonds, voor het laatst, in de gezellige hall van het hotel bijeen zaten, was iedereen tevreden.

Er werden heel wat herinneringen van de afgelopen maanden opgehaald en de mooiste voor Willy was.... haar eerste vliegtocht.

 

Willy was terug in Parijs.

Het deed haar toch wel goed weer op haar kamer te zijn.

Reizen was heel erg prettig, maar thuis komen was ook aangenaam. Dat ondervond zij nu. De eerste dagen zou zij nog niet naar de zaak gaan, waar de opvolger van de heer Duval en Klaas van Dam al hard aan het werk waren.

Monsieur Duval had haar tijdens de reis verteld, dat hij zich ook nog wel eens op het kantoor zou vertonen, om zijn opvolger bij zijn moeilijkheden, die stellig niet zouden uitblijven, bij te staan.

Maar een paar vrije dagen in Parijs - dat lachte Willy toch wel toe.

Ze gingen gauw om.

En op een ochtend begaf zij zich naar het oude en vertrouwde kantoor, waar zij al zovele uren had doorgebracht.

Klaas zat aan een bureau te werken.

Verrast keek hij op.

‘Jij!’

‘Ja, ik!’

[pagina 218]
[p. 218]

‘Wat een bof!’

‘Had je me nog niet verwacht?’

‘Ja, dezer dagen, maar ik had eigenlijk gerekend op maandag.’

Glimlachend keek Willy hem aan.

‘Mijn kaarten en brieven ontvangen?’

‘Allemaal! En heel hartelijk bedankt!’

‘Het was een prachtige reis!’

‘Dat kan ik me voorstellen!’

‘En hoe is het hier? Kan de nieuwe directeur het nogal rooien?’

‘Best!’

‘Aardige man?’

‘Heel aardige man! Hij blijft een week weg!’

‘Week weg?’

‘Ja!’

‘Waar is hij heen?’

‘Naar Marseille! Het aanboren van nieuwe relaties, zoals hij het noemt. Maar het zal je genoegen doen, dat we vaak verzucht hebben, dat je er maar zijn zou. Herhaaldelijk hebben we brieven en adressen gezocht, die we niet vinden konden!’

Willy glimlachte gevleid.

Zij vond deze mededeling lang niet onaangenaam. Het was in elk geval veel beter dan wanneer Klaas tegen haar gezegd zou hebben, dat zij haar in het geheel niet gemist hadden.

Klaas vertelde:

‘Andere maand ga ik veertien dagen naar Londen!’

‘Fijn voor je!’

Ze dacht aan haar eigen tijd in Londen. Peinzend keek zij even voor zich uit. Zij besefte, dat nu het gewone kantoorleventje weer zou beginnen. Maar zij zag er helemaal niet tegen op. Het tegendeel was

[pagina 219]
[p. 219]

eigenlijk waar: zij vond het prettig, dat zij weer aan de slag kon gaan.

 

Willy ging aan haar bureau zitten.

Het zag er keurig opgeruimd uit, alsof er nog nooit aan gewerkt was.

Zij wees er met haar hoofd naar en zei tegen Klaas van Dam:

‘Dat gaan weer gauw anders worden! We zullen heel wat activiteit moeten ontplooien, om de zaak uit te breiden!’

Klaas zei:

‘De zaak zal bèst lopen!’

‘Dat zou ik heerlijk vinden voor de opvolger van monsieur Duval!’

 

Klaas keek haar eens opmerkzaam aan.

Toen zei hij:

‘Het is net of je iets magerder geworden bent!’

‘Meen je het?’

‘Ja! Maar het staat je helemaal niet slecht, hoor!’

Willy lachte luidop.

Die Klaas!

Hij was altijd bang, dat hij haar op een of andere wijze iets onprettigs zei en hij zei juist altijd van die lieve, goede dingen.

Toen vertelde ze:

‘Ik heb nog een soort overwinning op mezelf ook behaald!’

‘Zo!’

Benieuwd keek hij haar aan.

‘Ik heb gevlogen!’

‘Dat is zeker een overwinning op jezelf geweest! En is het je goed bevallen?’

‘Best!’

[pagina 220]
[p. 220]

‘Misschien vlieg je nog eens met me mee naar Londen,’ hoopte Klaas.

‘Ja, misschien!’, gaf Willy toe.

 

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken