Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frits van Duuren (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frits van Duuren
Afbeelding van Frits van DuurenToon afbeelding van titelpagina van Frits van Duuren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.28 MB)

ebook (5.89 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frits van Duuren

(1928)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

V.
Weer terecht.

Frits was intusschen gekomen op den Goudschen Singel, waar de weekmarkt gehouden werd.

Honderden markttentjes, overdekt met zeildoek, waren in vier rijen over de heele lengte van den breeden weg opgeslagen, en het was daar een oorverdoovend lawaai van schreeuwende kooplui.

Frits had die marktherrie nog nooit gezien.

Daar stond hij bij een tentje, waar een vrouw met schorre stem haar mooie, gekleurde linten aanprijsde en daarbij herhaaldelijk riep:

‘Haal maar uit! Haal maar uit! O, wat benne ze mooi! Haal maar uit!’

Dat vond Frits erg aardig van haar. En dadelijk nam hij er een prachtig paars lint uit, want van die kleur hield hij het meest.

[pagina 41]
[p. 41]

‘Hee, jij daar, kleine dief! Wil je wel eens gauw dat lint neerleggen!’ schreeuwde de koopvrouw.

‘Ikke?’ vroeg Frits verbaasd.

‘Ja, natuurlijk jij! Wie anders?’

‘En je zegt: haal maar uit!’ zei Frits zeer terecht.

‘Ja, als je betaalt natuurlijk!’

De vrouw zag wel, dat Frits geen kwade bedoelingen had en daar ze zelf veel van kinderen hield en plezier had in de mooie, groote oogen van den jongen, kwam ze naar hem toe, gaf hem een kneepje in de wang en zei:

‘Hoe hiet je, ventje?’

‘Ik hiet Frits.’

‘Zoo, en wou je graag zoo'n mooi lint hebben?’

‘Ja, maar ik heb niet geld.’

‘Nou, omdat jij zoo'n lekkere dot van een jongen bent, mag jij dat paarse lintje van me hebben! Wat zeg-ie nou?’

‘Dankie juffrouw.’

‘Mooi zoo. En ben je zoo alleen?’

‘Ja juffrouw. Ik zoek Hekkie’

‘Wie is Hekkie?’

‘Hekkie.’

‘Is het je hondje?’

‘Ja, zoo'n groote. Hij kan kunsten.’

‘En is-die weggeloopen?’

De tranen kwamen Frits in de oogen en hij knikte.

‘Och, arm wurm. Nou, zoek hem maar gauw, hoor. Heb je nou je lint, stakker? Je moet er niet om huilen, hoor, er loopen nog genoeg smerige honden rond.’

‘Hekkie is niet smerig!’ zei Frits beleedigd.

‘Nou ja, jouw Hekkie niet, maar ik vin honden vuile beesten. Nou, dag broekeman, de komplemente thuis en zeg an je moesie, dat 'k fijne linte heb voor d'r hoed.’

[pagina 42]
[p. 42]

Met z'n geschenk stapte Frits getroost verder, altijd maar op zoek naar z'n vriendje Hector.

Een eindje verder zag hij een lang hijschtouw aan een katrol hangen. Het hing vanuit het zolderraam van een huis tot op den grond.

Het diende waarschijnlijk om huisraad naar boven te hijschen, want je kon aan de ramen zien, dat er menschen aan 't verhuizen moesten zijn. Op dit oogenblik echter was er niemand van hen in de buurt. Hoogstwaarschijnlijk was men juist aan de achterzijde van de woning bezig.

Frits zag den takel hangen en vond het een reuzenslinger. Sjongen, wat 'n touw, hè? Hij ging er eens bij staan en schudde het touw zacht heen en weer.

Leuk was dat. Je kon er best een olifant aan ophijschen, zou 't niet?

Nou en hij was lang zoo zwaar niet als een olifant en dus kon hij best er een beetje aan bengelen.

Frits trok zich een eindje op aan het touw en ging al dadelijk met een vaartje heen en weer. Met de voeten gaf hij zich telkens een zetje en dan trok hij z'n knieën op en zeilde een heerlijk eind langs den hoeden- en pettenwinkel, die beneden was.

't Ging wat fijn hoor, en hoe langer hoe harder! De menschen op straat hadden er schik in.

Maar opeens ging het heelemaal scheef en Fritsje slingerde juist zoo prachtig hard, dat-ie met een bons tegen de winkelruit kwam. De groote ruit kon dat vrachtje niet houden en krrràk... ging het.

Een groote ster in het midden van de ruit, de punten van die ster kwamen in alle hoeken van het winkelraam uit. 't Was bepaald een mooi gezicht.

Frits had gauw het touw losgelaten en vluchtte tusschen de markttentjes. Van hier had hij, zonder

[pagina 43]
[p. 43]

zelf gezien te worden, een mooi uitzicht op de plaats des onheils.

Eerst kwam de winkelier naar buiten, die verschrikt naar de ruit keek.

Er kwamen meer en meer menschen bij, die allen

illustratie

vol bewondering naar de prachtige ster keken, die Frits had gemaakt.

Toen kwam er een politie-agent, die iets in zijn boekje schreef, maar Frits dacht, dat de man de ster nateekende omdat-ie 'r zoo mooi vond.

Niemand ontdekte den dader van het snood bedrijf en toen Frits er genoeg avontuur aan beleefd had, zette hij het onderzoek naar Hector met verdubbel-

[pagina 44]
[p. 44]

den ijver voort.

Steeds verder en verder dwaalde hij van huis.

Daar zag hij, bij het uiteinde van het marktterrein, juist op de hoogte, waar de zoogenaamde oudroest-markt begint, een grooten, grijzen hond. Het dier leek veel op zijn hond en in een wip was hij er bij.

Maar neen, 't was zijn kameraad niet, want die had een mooie, witte vlek op zijn voorhoofd en deze hond was heelemaal donkergrijs. Het dier had een touw om den nek, dat over den grond sleepte, hij was bepaald hier of daar aan zijn meester ontsnapt.

Frits nam het touw in de hand en wou wat met den vreemden hond rondwandelen. Maar het beest was zoo verbazend dartel en speelsch, dat het voortdurend rukte en trok aan het touw.

Dat trok de aandacht van een politieagent.

‘Zeg eens ventje, hoe heet jij?’

‘Ik heet Frits!’

‘Van Duuren?’

‘Ja, agent.’

‘Zoo, ben jij weggeloopen van huis?’

‘Neen, ik zoek Hekkie.’

‘Nou kom dan maar gauw mee.’

De agent nam Frits aan de hand en deze liet den vreemden hond loopen. Als een boosdoener werd hij door de stad geleid en alle menschen zeiden tot elkaar:

‘Wel foei, zoo'n klein ventje en nu al door de politie opgebracht!’

Frits vond echter 't geval vreeselijk amusant en liet zich gewillig thuisbrengen.

Wat waren de heer en mevrouw van Duuren dankbaar, toen hun jongen veilig en ongedeerd thuis werd gebracht!

Maar Frits was nog veel dankbaarder, want in een

[pagina 45]
[p. 45]

hoek van de kamer lag de andere deserteur Hector, van zijn avonturen uit te rusten.

Frits snelde op zijn vriend toe, sloeg beide armen om hem heen en riep:

‘O Hekkie, Hekkie! Ben je daar? Ben je daar?’

En Hector likte zijn baas en beloofde hem, nooit meer weg te loopen.

 

Frits werd nu dubbel streng bewaakt.

Hij had zijn avonturen in alle geuren en kleuren verteld, waarbij zijn zuster Bep zich meermalen van het lachen in haar aardappels verslikte.

Zijn moeder echter keek heel bedenkelijk, want als Fritsje reeds op vijfjarigen leeftijd zulk een lust tot avonturen aan den dag legde, wat moest het dan later wel worden als de jongen groot was!

Vader en broer Harry waren het met moeder eens.

Alleen vader had wel hoop, dat het met de jaren wel slijten zou, maar Harry zei, dat ze Frits maar een poosje moesten opsluiten, dan zou hij al die gekke dingen wel afleeren.

Zus Bep nam het voor Frits op.

Och kom, zoo'n heerlijken dot van een jongen opsluiten? Deed hij kwaad? Welneen, hij maakte pret en dat zou Harry vroeger ook wel gedaan hebben. En als hij het niet gedaan had, nou, dan was Harry geen echte, Hollandsche jongen geweest. Zij vond Frits met zijn hond een verrukkelijk stel. En als 't heelemaal moèst, zou zij wel een beetje op die twee letten, eens met hen gaan wandelen, spelletjes doen en zoo meer. Tenminste, inzooverre ze daar tijd voor had, want ze moest hard piano studeeren om haar diploma te behalen.

Vader, moeder en Harry vonden dit heel mooi van Bep, en daarom werd er met algemeene stemmen besloten, dat de twee deugnieten Frits en Hector

[pagina 46]
[p. 46]

voortaan zouden komen onder de speciale leiding en bescherming van Bep.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken