Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg
Afbeelding van Hoe Jaap Bekkers een fiets kreegToon afbeelding van titelpagina van Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.08 MB)

Scans (17.35 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg

(1917)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]


illustratie

Achtste Hoofdstuk.
Jaap's terugkeer naar huis.

De dag van vertrek was aangebroken, de kinderen werden in rijen opgesteld en de tocht naar de tram ondernomen, onder het zingen van verschillende versjes. Vele bewoners waren gekomen om afscheid van de kinderen te nemen, en toen deze in de tram waren gestapt en het sein tot vertrek werd gegeven, werklonk een hartelijk vaarwel voor de achterblijvenden. Zoolang er een tipje van het perron in zicht bleef, werd er met de zakdoeken gewuifd en gejuicht.

De reis ging op dezelfde manier als toen zij heengingen.

Vanuit Alkmaar verder per trein naar Amster-

[pagina 99]
[p. 99]

dam. Hier stonden de ouders hun kinderen op te wachten.

Ook Jaap's ouders waren gekomen om hem af te halen.

Nauwelijks zag Jaap Vader en Moeder of hij stormde naar hen toe met den uitroep: ‘Dag Vader,

illustratie

dag Moeder,’ en in één adem liet hij er op volgen, ‘Is Toby er nog?’

‘Ja, hoor,’ zei Moeder lachend, ‘dien hebben we nog. Toby heeft zoo dikwijls naar je gezocht Jaap en om je gejankt. Hij liep telkens de eerste dagen naar je kamertje en besnuffelde alles. Wat zal hij blij zijn je weer te zien.’

Jaap informeerde ook naar Rienus en vroeg of

[pagina 100]
[p. 100]

deze zijn briefkaarten ook had ontvangen.

‘Ja Jaap,’ zei Moeder, ‘Rienus vond het heel aardig van je en was er erg blij mee, hij kwam ze ons altijd laten zien.’

Daar was de trein naar Havendam, nu gauw instappen. Nog even gewacht en voort gingen ze naar huis.

Hoe prettig Jaap zijn vacantie in Egmond aan Zee ook had doorgebracht, toch was hij blij toen de trein in Havendam stopte en zij het hem zoo welbekende station en de drukke straten van zijn woonplaats betraden. Toen zij bij huis kwamen stond Rienus Jaap al op te wachten, om hem te verwelkomen.

Nauwelijks was de deur opengedaan en trad Jaap binnen, of Toby begon uit alle macht te blaffen, daar hij Jaap's stem herkende.

Jaap stormde de trap op en opende de kamerdeur, waarop Toby hem begroette door tegen hem op te springen en zijn handen te likken. De vreugde van Toby was zoo groot over 't weerzien van zijn baasje, dat hij allerlei grappige buitelingen en sprongen maakte, tot groot pleizier van Jaap.

Daar de vacantie nu om was, moest Jaap weer naar school en begon zijn tijd weer van leeren.

Eens op een Woensdag had Jaap met zijn vriendje Wim Kervel of zooals hij bij ons bekend is met Rienus, afgesproken te gaan hoepelen, maar hij

[pagina 101]
[p. 101]

was zoo druk met Toby in de weer, dat hij de heele afspraak vergat.

Wim echter was ook niet van gisteren, toen Jaap niet kwam opdagen, besloot hij den achterblijver maar te gaan halen, en weldra klonk bij Jaap's huis, een lang gerekt gefluit gevolgd door een jongensstem die door de holle hand toeterde: ‘Daar is Rienus, Rienus, Rienus.’

Dat hielp, in minder dan geen tijd had Jaap Moeder goedendag gezegd, en holder de bolde-de hij met Tobias naar beneden.

Dat woord Rienus leek wel een tooverwoord maar voor de jongens zelf was de zaak zoo helder als de dag.

De vader van Wim heette Rienus Kervel, en om die eenvoudige reden werden in de jongens-wereld Wim en al zijn broertjes Rienussen genoemd.

Daar gingen dus Jaap, Rienus en Tobias druk hoepelend en blaffend naar het dichtbijgelegen stadspark om daar den middag door te brengen.

Nu dat gelukte wonderwel en het stelletje legde heel wat kilometers af dien middag.

Teruggekeerd van hun terrein van werkzaamheid hadden ze nog een ontmoeting.

Door een tamelijk drukke straat gaande, de hoepels hadden ze zoolang over hun schouders gehangen, zagen ze een oploopje.

‘Daar moeten we bij zijn, Rien, een jofel

[pagina 102]
[p. 102]

standje, zeker vechten!’ riep Jaap. Zij er heen, met Tobias voorop.

Daar klonk gezang.

 
‘Jopie Paardebeen, Jopie Paardebeen
 
Waar ga jij toch met die taartjes heen.’

‘Hoor je dat Jaap,’ zei Rien, ‘het is Jopie, we moeten hem helpen.’

‘Natuurlijk jò, anders nemen ze hem z'n doos nog af.’

‘Ze drongen door den kring jongens heen en ja, daar zagen ze Jopie.

Jo Verlaat was wel 16 of 17 jaar, maar zóó klein dat je hem voor hoogstens 12 zou aanzien. Hij woonde in de buurt van Jaap en daardoor kende Jaap hem.

Het ventje was erg achterlijk van begrip en liep ongelukkig, waardoor hij den bijnaam van ‘Paardebeen’ had verworven.

Ook droeg hij een bril en had een piepstem. Ieder oogenblik had hij een ander beroep. Voor 't oogenblik was hij loopjongen bij een banketbakker.

‘Ik werk nu voor Mijnheer Baams, maar ik hoef 't voor 't geld niet te doen, het is liefhebberij,’ vertelde hij aan de menschen. Geen wonder dat het ventje niet over straat kon gaan, of hij werd in 't ootje genomen.

Hij was echter goedaardig, en zoo liep 't

[pagina 103]
[p. 103]

meestentijds goed af. Veel menschen hadden medelijden met hem, daardoor kreeg hij nogal eens afleggertjes.

Zoo kwam het dat hij met een sportpetje achter op 't hoofd en een keurig gestrikte das met een taartendoos door de stad sjouwde.



illustratie

Dat was me een relletje toen hij een troepje straatjongens tegenkwam.

Het liedje van Jopie Paardebeen deed opgeld en galmde boven de huizen uit. Maar toen ze al aan de taartendoos begonnen te trekken, werd het erger!

Op dit oogenblik kwamen Jaap Bekkers en Rien, anders gezegd Wim Kervel, ter hulp opdagen.

Zonder veel woorden aan de zaak te verspillen,

[pagina 104]
[p. 104]

nam de een de doos over, de ander pakte Jopie onder den arm, en onder dekking van Tobias, die blaffende tegen de belagers uitvoer, maakten ze dat ze uit de voeten kwamen.

Verderop was er nòg een jongen uit hun klas, die een handje meehielp. Dat ze heel wat scheldwoorden naar hun hoofd kregen ligt voor de hand.

‘Ik doe 't alleen voor liefhebberij,’ legde Jopie uit, ‘en dan zóó behandeld te worden, het is een schande!’

Eenige dagen waren na dit voorval verloopen, toen Jaap's vader op een middag thuis kwam met het bericht, dat hij een betrekking gekregen had in Steenvliet, een aardig dorp dicht bij Havendam.

In dit dorpje was een kleine werf van de firma de Bont en Zonen.

Op deze werf werden vroeger alleen pramen en zolderschuiten gebouwd, maar door de toeneming van de watersport was de directie ook overgegaan tot het bouwen van motorjachten.

Nu was er veel meer personeel noodig en daardoor kon Vader een mooie betrekking krijgen.

Dit beviel de familie nog te meer, omdat het buitenleven voor Jaap gezond zou zijn.

Nu volgden dagen van verbazende drukte, die Jaap zooals te begrijpen is, zeer aangenaam vond.

Per boot zou het huisraad van Havendam naar Steenvliet worden overgebracht. Jaap moest ook

[pagina 105]
[p. 105]

meehelpen, maar Moeder was blij wanneer het tijd werd voor Jaap om naar school te gaan, daar hij meer moeite gaf dan gemak.

Het afscheid nemen van Jaap bepaalde zich tot de onderwijzers, de vriendjes in school en in de buurt.



illustratie

Eindelijk was alles gereed en kon men naar Steenvliet vertrekken.

Hier aangekomen, werd het nieuwe huisje ingericht, maar de eerste zorg was natuurlijk voor de keuken. De hongerige verhuizers moesten toch eten en vooral Jaap leek wel een hol vat.

Het fornuis was van te voren door Moeder schoongemaakt en keurig gepotlood, het werd nu

[pagina 106]
[p. 106]

door Vader geplaatst, terwijl aan Jaap werd opgedragen, vuur aan te leggen.

Dat werkje zou hij eens netjes opknappen. Eerst flink wat oude kranten en daarop losjes een bouwsel van houtjes en toen de brand er in!

Maar hemeltje-lief wat een rook. Moeder die al in de keuken de groente zat schoon te maken, begon er van te hoesten. En maar steeds meer golfden nieuwe wolken het kleine vertrek binnen.

Het was om te stikken, en in een heel korten tijd zag de heele keuken, die nogal zoo netjes ‘gedaan’ was, er uit als een vischrookerij.

Moeder leek wel een negerin!

Dat was me een mooie boel. Vader kwam er bij en moest zich verantwoorden of hij ook iets verstoppends in de pijp had gedaan.

‘In de pijp, welneen, hoe kom je er bij, ik heb nog nagezien, maar alles was in orde.’

De kachel werd door Vader en Jaap opgetild en naar het plaatsje gedragen. Daar werd de rookende inhoud eruit geschoffeld en op de steenen geworpen.

Wat een rook, wat een smook!

De heele buurt stond blauw. Over het schuttinkje kwamen nieuwsgierige gezichten gluren om te zien wat de nieuwe menschen daar aan de hand hadden, en een grappenmaker riep al ‘bokking! gerookte spiering,’ en meer dergelijke liefelijkheden.

Onderwijl was Jaap de keuken weer ingegaan en

[pagina 107]
[p. 107]

stak zijn hand eens in het schoorsteengat.

Tot aan de elleboog stak hij den arm er in, en wat vond hij daar?

Een oud kraaiennest dat de verstopping en daardoor den rook had veroorzaakt.

Dat was de eerste verwelkoming van Jaap in Steenvliet.

Den volgenden dag moest Jaap naar zijn nieuwe school en begon voor hem een geheel nieuw leven.

Maar ook in het dorp wist hij zich alweer spoedig te schikken en het duurde niet lang of hij was bij Meester Witman een goed leerling en bij zijn makkers de eerste grappenmaker.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken